Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Lange-termijn impact van chemotherapie en radiotherapie op dentale gezondheid van overlevers van maligniteiten tijdens de jeugd (0)
2023-12-26 13:00   ( Nieuws )
Tags:  CCSs chemotherapy and radiotherapy long-term adverse impact on dental health
Dr. Luisa Bandeira LopesHet overlevingspercentage van patiënten met maligniteiten tijdens de jeugd is de afgelopen decennia toegenomen. Een systematisch overzicht van de literatuur heeft de lange-termijn impact van chemotherapie en radiotherapie op dentale gezondheid van childhood cancer survivors (CCSs) geïnventariseerd. Dr. Luisa Bandeira Lopes (Egas Moniz Centrum voor Interdisciplinair Onderzoek, Almada, Portugal) en collega’s publiceren het overzicht in Cancers.1




In de literatuur tot oktober 2023 vonden de onderzoekers 35 voor het onderwerp relevante studies, uitgevoerd in 16 landen, met tezamen 2625 CCSs die chemotherapie of radiotherapie ondergan hadden, en 1136 controlepersonen zonder geschiedenis van een maligniteit. Van deze studies waren 15 cohortstudies, 13 patiënt-controlestudies, en 7 cross-sectionele studies. In gepoolde analyse hadden 53% van de CCSs dentale verkleuring, 36% kroon-wortelmalformaties of –agenese, 32% glazuur-hypoplasie, 29% wortelontwikkeling veranderingen, 24% niet-doorgekomen gebitselementen, 16% microdontie, 13% hypodontie, en 7% macrodontie. In vergelijking met de controlepersonen hadden CCSs significant verhoogd risico van abnormale wortelontwikkeling (OR 6,91; 95%-bti 3,89-12,29), microdontie (6,18; 2,45-15,56), verkleuring (5,68; 3,02-10,7), agenese (3,50; 1,98-6,16), en glazuur-hypoplasie (1,95; 1,32-2,88).

De onderzoekers concluderen dat CCSs die chemotherapie en radiotherapie hebben ondergaan significant verhoogde risico’s hebben van dentale veranderingen.

1.Pombo Lopes J, Rodrigues I, Machado V et al. Chemotherapy and radiotherapy long-term adverse effects on oral health of childhood cancer survivors: a systematic review and meta-analysis. Cancers 2024;16:110

Summary: A systematic review of published studies found that childhood cancer survivors had a higher risk of having dental alterations than control subjects.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Vijf-jaar follow-up van nivolumab voor gevorderd levercelcarcinoom in sorafenib-naïeve en sorafenib-ervaren patiënten (0)
2023-12-25 16:00   ( Nieuws )
Tags:  CheckMate 040 five year follow-up
Prof. Anthony El-KhoueiriPatiënten met gevorderd levercelcarcinoom (aHCC) hebben een slechte prognose. De multinationale fase 1-2 studie CheckMate 040 evalueerde nivolumab monotherapie of in combinatie met andere middelen voor aHCC in verschillende cohorten. Prof. Anthony El-Khoueiri (University of Southern California, Los Angeles) en collega’s publiceren in Annals of Oncology vijf-jaars follow-up resultaten in de cohorten met sorafenib-naïeve patiënten en met patiënten die eerder sorafenib hadden gekregen.1

De patiënten kregen nivolumab monotherapie 0,1 tot 10,0 mg/kg (escalatiefase) of 3 mg/kg (expansiefase) iedere twee weken tot progressie of niet-acceptabele toxiciteit. Het sorafenib-naïeve cohort bestond uit 80 patiënten en het sorafenib-ervaren cohort telde 154 patiënten. De follow-up voor beide cohorten was tenminste 60 maanden. De centraal-beoordeelde objective response rate was 20,0% (95%-bti 12-30) in het sorafenib-naïeve cohort en 14% (9-21) in het sorafenib-ervaren cohort. Responsen werden gezien ongeacht HCC-etiologie of baseline tumor PD-L1 expressieniveaus. De mediane overall survival was 26,6 maanden (95%-bti 16,6-30,6) in het sorafenib-naïeve cohort en 15,1 maanden (13,0-18,2) in het sorafenib-ervaren cohort, met drie-jaars OS-percentages 28% respectievelijk 20% en vijf-jaars OS-percentages 14% respectievelijk 12%. Er waren geen nieuwe veiligheidssignalen. Baseline PD-L1 expressie 1% of hoger was in beide cohorten geassocieerd met hogere ORR en langere OS dan baseline PD-L1 expressie lager dan 1%.

De onderzoekers concluderen dat met vijf jaar follow-up, nivolumab monotherapie nog steeds duurzaam klinisch profijt leverde met manageable veiligheid onder sorafenib-naïeve en sorafenib-ervaren aHCC-patiënten.

1.El-Khoueiri AB, Trojan J, Meyer T et al. Nivolumab in sorafenib-naive and sorafenib-experienced patients with advanced hepatocellular carcinoma: 5-year follow-up from CheckMate 040. Ann Oncol 2023.12.008

Summary: Five-year follow-up of two cohorts from the CheckMate 040 trial found that among sorafenib-naïve as well as sorafenib-experienced patients with advanced hepatocellular carcinoma, nivolumab monotherapy continued to provide durable clinical benefit.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Risicofactoren voor recidief onder patiënten met neuro-endocriene neoplasmen van de pancreas (0)
2023-12-25 13:00   ( Nieuws )
Tags:  pNEN RFS
Dr. Mikkel AndreassenEr is geen duidelijkheid over de waarde van prognostische factoren in patiënten met neuro-endocriene neoplasmen van de pancreas (pNEN). Een retrospectieve studie van het Rigshospitalet van de Universiteit van Kopenhagen (Denemarken) heeft deze factoren geïnventariseerd. Dr. Mikkel Andreassen en collega’s publiceren de studie in Cancers.1




De studie includeerde 413 achtereenvolgende patiënten die tussen begin 2000 en eind 2020 in het ziekenhuis werden behandeld voor pNEN. De gemiddelde leeftijd was 62 ± 14 jaar. De patiënten werden onderscheiden in drie groepen. Groep 1 omvatte 51 patiënten met een tumorgrootte minder dan 2 cm, die surveillance ondergingen. Groep 2 telde 165 patiënten die werden gevolgd na chirurgie met curatieve intentie. Groep 3 omvatte 197 patiënten met niet-resectabele ziekte of residuele tumoren na resectie.

In groep 1 was de mediane grootte van de tumor 1,0 cm (IQR 0,8-1,4). Tijdens mediaan 29 maanden follow-up (IQR 21-34) werd progressie gezien in één patiënt, die resectie onderging. In groep 2 was de mediane grootte van de tumor 2 cm (IQR 1,2-3,4) werd tijdens mediaan 59 (IQR 31-102) maanden follow-up recidief gezien in 21% van de patiënten. Factoren die in multivariate analyse onafhankelijke risicofactoren waren voor recidief waren tumorgrootte (p<0,001), Ki-67 index (p=0,02), en locatie in de kop van de pancreas (p<0,001). In groep 3 was de mediane grootte van de tumor 4,2 cm (IQR 2,6-7,0). De mediane ziektespecifieke overleving was 22 maanden (uiteenlopend van 99 maanden in laaggradig NET tot 14 maanden in hooggradig NET en 6 maanden in neuroendocrien carcinoom). Factoren die geassocieerd waren met DFS waren leeftijd (p=0,029), plasma chromogranine A (p=0,0014), tumorgraad (p=0,001) en Ki-67index (p<0,001).

De onderzoekers concluderen dat in pNET kleiner dan 2 cm slechts in één van 51 patiënten tumorgroei werd gezien die chirurgie vereiste. Tumorgrootte, Ki-67 index, en locatie in de pancreaskop waren prognostische factoren voor recidief, terwijl leeftijd, plasma chromogranine A, en proliferatie mortaliteit voorspelden in patiënten met niet-resectabele ziekte of residuele tumoren na resectie.

1.Møller S, Langer SW, Slott C et al. Recurrence-free survival and disease-specific survival in patients with pancreatic neuroendocrine neoplasms: a single-center retrospective study of 413 patients. Cancers 2024;16:100

Summary: A retrospective analysis in Denmark found that among patients with pancreatic neuroendocrine neoplasms, after observation for small tumors (≤ 2cm) growth requiring surgery was seen in only 1 of 51 patients. Among patients who underwent surgery, tumor size, Ki-67 index, and location in the head of the pancreas were prognostic for disease recurrence, while age, plasma chromogranin A, and proliferation predicted mortality in patients with unresectable disease or residual tumor after resection.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Docetaxel-gebaseerde neoadjuvante chemotherapie gevolgd door en bloc resectie van slokdarmadenocarcinoom (0)
2023-12-24 16:00   ( Nieuws )
Tags:  esophageal adenocarcinoma docetaxel-based neoadjuvant chemotherapy and en bloc resection
Prof. Lorenzo FerriEr zijn geen real-world lange-termijn overlevingsdata van patiënten die neoadjuvante docetaxel-gebaseerde therapie krijgen voor adenocarcinoom van slokdarm of slokdarm-maagovergang. Een retrospectieve analyse van een prospectief bijgehouden database in Quebec (Canada) heeft deze gegevens geïnventariseerd. Prof. Lorenzo Ferri (McGill Universiteit, Montreal) en collega’s publiceren de analyse in Annals of Surgical Oncology.1

De analyse includeerde 236 patiënten die tussen begin 2007 en eind 2021 neoadjuvant DCFx3 (docetaxel, cisplatine, 5FU; n=127) of neoadjuvant FLOTx4 (5FU, leucovorine, oxaliplatine, docetaxel; n=109) kregen gevolgd door en bloc esofagogectomie ondergingen voor lokaal-gevorderd (cT3 en/of N1) adenocarcinoom van slokdarm of junction. De neoadjuvante therapie werd voltooid door 87,3% van de patiënten, zonder significant verschil tussen de twee groepen. R0-resectie kon worden uitgevoerd in 95,3% en pathologisch complete respons werd gezien in 9,7% (DCF 12,6% versus FLOT 6,4%; p=0,111). De mediane overall survival was similar in de twee groepen (FLOT 97,3 maanden versus DCF 92,9 maanden; p=0,420).

De onderzoekers concluderen dat neoadjuvant DCF en neoadjuvant FLOT, beide gevolgd door en bloc resectie, effectieve regimes zijn voor lokaal-gevorderd adenocarcinoom van de slokdarm.

1.Tankel J, Ahmed N, Mueller C et al. Docetaxel-based neoadjuvant chemotherapy followed by en bloc resection for esophageal adenocarcinoma: a 15-year retrospective analysis from a regional upper gastrointestinal cancer network. Ann Surg Oncol 2023-14779-4

Summary: A retrospective cohort analysis of a prospectively maintained database in Canada found that both neoadjuvant DCFx3 (docetaxel, cisplatin, 5FU) and neoadjuvant FLOTx4 (5FU, leucovorin, oxaliplatin, docetaxel) followed by en bloc resection were highly effective regimens for locally advanced esophageal adenocarcinoma, with equivalent survival outcomes.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve studie van multimodale behandeling voor gelokaliseerd myxofibrosarcoom (0)
2023-12-24 14:30   ( Nieuws )
Tags:  localized myxofibrosarcoma multimodal treatment
Dr. Saeed GhaniEr is geen consensus over de optimale primaire therapie voor gelokaliseerd myxofibrosarcoom (MFS). Na primaire resectie wordt in een hoog percentage van de patiënten lokaal recidief gezien, terwijl de ziekte vaak ook refractair is tegen niet-chirurgische behandeling. Een retrospectieve studie van het sarcoomcentrum Helios Klinikum Berlin-Buch heeft uitkomsten met multimodale behandeling voor MFS geïnventariseerd. Dr. Saeed Ghani en collega’s publiceren de studie in The Oncologist.1


De studie includeerde 134 patiënten met gelokaliseerd MFS, die in Berlijn multimodale therapie kregen met combinaties van chirurgie, bestraling, chemotherapie, hyperthermie, en isolated limb perfusion. Het vijf-jaars overall survival percentage was 74,9% terwijl het vijf-jaars lokaal-recidiefvrije overlevingspercentage en het vijf-jaars afstandsmetastasevrije-overlevingspercentage 66,1% respectievelijk 80,8% bedroegen. Factoren met ongunstige impact op OS waren hogere leeftijd, tumorgrootte cT2 of hoger, niet-extremiteit locatie, en afstandsmetastase. Factoren met gunstige impact op lokaal recidief waren incisiebiopsie, wide local excision, negatieve marges, en radiotherapie. Tumorgrootte cT3 of hoger was een ongunstige voorspellende factor voor afstandsmetastase. Adjuvante bestraling had een gunstige impact voor lokaal-recidiefvrije overleving in alle gelokaliseerde tumorstadia, zelfs in cT1-tumoren. Chemotherapie had geen significante impact op afstandsmetastase-vrije overleving.

De onderzoekers concluderen dat gelokaliseerd MFS dient te worden beschouwd als en chemotherapie-refractaire entiteit, met combinatie van wide local excisie en radiotherapie als primaire behandeling.

1.Pogkas A, Reichardt P, Tunn P-U et al. Localized myxofibrosarcoma: a retrospective analysis of primary therapy and prognostic factors in 134 patients in a single institution. The Oncologist 2023.oyad332

Summary: Retrospective analysis of experiences in a single sarcoma center found that among patients with localized myxofibrosarcoma, adjuvant radiation had a positive impact on local recurrence-free survival in all localized tumor stages, while chemotherapy did not have a signfificant impact on distant metastasis-free survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Allogene hematopoïetische celtransplantatie voor patiënten met AML dat niet in complete remissie is (0)
2023-12-24 13:00   ( Nieuws )
Tags:  alloHCT for AML not in remission
Dr. Satoshi YamasakiAllogene hematopoïetische celtransplantatie (alloHCT) is de laatste optie voor lange-termijn overleving voor patiënten met chemotherapie-refractair AML. Een retrospectieve studie in Japan heeft de uitkomsten geïnventariseerd van AML-patiënten die alloHCT ondergingen terwijl ze niet in complete remissie (CR) waren . Dr. Satoshi Yamasaki (Kyusyu Universiteit, Beppu) en collega’s publiceren de studie in Leukemia.1

In Japanse registratie identificeerden de onderzoekers 6927 AML-patiënten die tussen begin 2001 en eind 2020 non-CR alloHCT ondergingen. De vijf-jaars percentages voor overall survival, relapse, en non-relapse mortaliteit waren 23% respectievelijk 53% en 27%. Multivariate analyses identificeerden verscheiden factoren die voorspellend waren voor OS, hetzij door hun impact op relapse (cytogenetica, percentage blasten in perifeer bloed, en jaar van transplantatie) en op non-relapse mortaliteit (leeftijd, geslacht, en performance status). Recidiverende ziekte was geassocieerd met hoger risico van mortaliteit dan primair inductiefalen.

De onderzoekers concluderen dat meer dan 20% van de patiënten met AML dat niet in complete remissie is lange-termijn overleving kunnen hebben na alloHCT.

1.Yanada M, Yamasaki S, Kondo T et al. Allogeneic hematopoietic cell transplantation for patients with acute myeloid leukemia not in remission. Leukemia 2023-02119-0

Summary: A retrospective study in Japan found that more than 20% of patients receiving allogeneic hematopoietic cell transplantation for AML not in complete remission can have long-term survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prognostisch effect van nodale status voor en na neoadjuvante chemotherapie voor mammacarcinoom (0)
2023-12-23 16:00   ( Nieuws )
Tags:  NAC for BC prognostic effect of nodal status
Sabine de WildOnder patiënten met mammacarcinoom (BC) kan neoadjuvante chemotherapie (NAC) resulteren in downstaging van de nodale status, en kan zelfs resulteren in pathologisch complete respons (pCR) die is geassocieerd met verbeterde prognose. Een bevolkings-gebaseerde studie in Nederland heeft de prognostische waarde van nodale status voor en na NAC geïnventariseerd. PhD-kandidaat Sabine de Wild (Maastricht UMC) en collega’s publiceren de studie in Breast Cancer Research and Treatment.1

De onderzoekers identificeerden in de NKR vrouwen die tussen begin 2005 en eind 2019 NAC kregen voor BC. Onder deze vrouwen waren 6580 patiënten met kliernegatieve ziekte (cN0) voor NAC en 11.878 met klierpositieve ziekte (cN+) voor NAC. Deze groepen werden verder onderverdeeld aan de hand van de nodale status na NAC: afwezigheid (ypN0) of aanwezigheid (ypN+) van nodale ziekte. Het primaire eindpunt van de studie was vijf-jaars overall survival percentage.

Het vijf-jaars OS-percentage was significant beter in de cN0yp0-subgroep dan in de cN+ypN0-subgroep (94,4% versus 90,1%; p<0,0001). De figuur laat zien dat in zowel cN0 als in cN+ ziekte ypN+ geassocieerd was met significant slechtere 5-jaars OS dan ypN0. Voor HR+ HER2-, HR+ HER2+, HR-HER2+ en TNBC waren de vijf-jaars OS-percentages in de cN0ypN+ subgroepen 89,7%; 90,4%; 73,7%; en 53,5% en in de cN+ypN+ subgroepen 84,7%; 83,2%; 61,4%; en 48,7%. In multivariate analyse waren CN+ en ypN+ ziekte beide geassocieerd met slechtere OS.

De onderzoekers concluderen dat onder vrouwen die NAC krijgen voor BC, zowel de cN-status en de ypN-status als ook moleculair subtype prognostische waarde hebben.

1.De Wild SR, Koppert LB, de Munck L et al. Prognostic effect of nodal status before and after neoadjuvant chemotherapy in breast cancer: a Dutch population-based study. Breast Cancer Res Treat 2023-07178-6

Summary: A population-based study in The Netherlands found that among patients receiving neoadjuvant chemotherapy for breast cancer, both cN-status and ypN-status, and molecular subtype should be considered to further improved prognostication.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 1-2 studie van olaparib plus ramucirumab in eerder-behandeld metastatisch G/GEJ-adenocarcinoom (0)
2023-12-23 14:30   ( Nieuws )
Tags:  metastatic gastric and gastroesophageal junction adenocarcinoma
Dr. Michael CecchiniPreklinische experimenten hebben laten zien dat tumor-hypoxie homologe-recombinatiedeficiëntie induceert, die zou kunnen leiden tot verhoogde sensitiviteit voor PARP-remmers. De multicenter fase 1-2 studie NCI10066 in de Verenigde Staten heeft de combinatie van ramucirumab (voor het induceren van hypoxie) en olaparib (PARP-remmer) voor eerder-behandeld metastatisch adenocarcinoom van maag en slokdarm-maagovervang (mG/GEJ-adenocarcinoom) geëvalueerd. Dr. Michael Cecchini (Yale School of Medicine, New Haven CT) en collega’s publiceren de studie in het British Journal of Cancer.1



De studie includeerde 51 patiënten die tenminste één eerdere lijn therapie hadden gekregen voor mG/GEJ-adenocarcinoom. De patiënten kregen ramucirumab 8 mg/kg op dag één van veertien-daagse cycli, plus oplopende doseringen olapararib. In fase 1 werd de aanbevolen fase 2-dosering vastgesteld op 300 mg tweemaal daags. In fase 2 werden met deze dosering in combinatie met ramucirumab 43 patiënten behandeld. De figuur laat zien dat de ORR met deze combinatie 14% bedroeg (95%-bti 4,7-25,6). Deze figuur toont de progressievrije overleving (mediaan 2,8 maanden; 95% 2,3-4,2) en de overall survival (mediaan 7,3 maanden; 5,7-13,0). De veiligheid van de combinatie was manageable.

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van olaparib en ramucirumab verdragen werd en werkzaamheid had die gunstig was vergeleken met wat is gezien in historische controles met alleen ramucirumab.

1.Cecchini M, Cleary JM, Shyr Y et al. NCI10066: a phase 1/2 study of olaparib in combination with ramucirumab in previously treated metastatic gastric and gastroesophageal junction adenocarcinoma. Br J Cancer 2023-02534-1

Summary: A multicenter phase 1-2 trial found that the combination of olaparib and ramucirumab was well-tolerated and had efficacy for previously treated mG/GEJ adenocarcinoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)