Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

SEER-Medicare database analyse van overlevingsimpact van statinegebruik onder ICI-behandelde oudere NSCLC-patiënten (0)
2024-12-26 16:00   ( Nieuws )
Tags:  NSCLC patients aged ≥ 65 years ICIs plus statins
Dr. Michael MarroneDe impact van gebruik van statines op overleving van patiënten die immuuncheckpointremmers (ICIs) krijgen voor niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) is niet duidelijk. Een analyse van de SEER-Medicare database heeft de associatie van concurrent statinegebruik onder ICI-behandelde NSCLC-patiënten in de leeftijd van 65 jaar en ouder met overlevingsuitkomsten geïnventariseerd. Dr. Michael Marrone (Johns Hopkins Bloomberg School of Public Health, Baltimore MD) en collega’s publiceren de analyse in Clinical Lung Cancer.1

In de database identificeerden de onderzoekers 1401 oudere patiënten die tussen begin 2007 en eind 2017 ICIs kregen voor NSCLC. De patiënten weren gevolgd vanaf de datum van eerste ICI-claim tot overlijden, één maand na de laatste ICI-claim, of eind 2018 (whichever came first). Patiënten die concurrent een statine gebruikten hadden een 41% lager risico van longcarcinoom-specieke mortaliteit (HR 0,51; 95%-bti 0,35-0,99) en overall mortaliteit (0,62; 0,41-0,94). Consistente inverse associaties werden gezien in analyses beperkt tot gebruik van PD-1 remmers en per type statine.

De onderzoekers concluderen dat onder oudere ICI-behandeld NSCLC-patiënten, concurrent statinegebruik geassocieerd was met lagere mortaliteit. Als mogelijke verklaring denken ze aan remming door statines van de YAP-TAZ signaleringsroute, die geïmpliceerd is in resistentie van NSCLC tegen statines.

1.Marrone MT, Reuss JE, Crawford A et al. Statin use with immune checkpoint inhibitors and survival in non-small cell lung cancer. Clin Lung Cancer 2024.12.008

Summary: Analysis of the SEER-Medicare database found that concurrent use of statins with ICIs was associated with lower risk of lung cancer-specific and overall mortality in a population-based sample of older patients with NSCLC.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Werkzaamheid van immuuncheckpointremmers voor gevorderd pulmonair sarcomatoïd carcinoom (0)
2024-12-26 13:00   ( Nieuws )
Tags:  aPSC ICIs
Pulmonair sarcomatoïd carcinoom (PSC) is een heterogene subgroep van niet-kleincellig longcarcinoom. Patiënten met gevorderd PSC hebben slechte prognose vanwege resistentie tegen chemotherapie en radiotherapie. Een retrospectieve studie van de Chinese Academy of Medical Sciences and Peking Union Medical College (Beijing) heeft werzkaamheid van immuuncheckpointremmers (ICIs) voor gevorderd PSC geïnventariseerd. Dr. Yuzhou Wang en collega’s publiceren de studie in Lung Cancer.1

De studie includeerde 60 patiënten met gevorderd PSC. In tumoren getest voor PD-L1 expressie werd PD-L1 positiviteit gezien in 80%, en tumor proportion score 50% of hoger in 60%. De meest-frequent gemuteerde genen in PSC waren TP53, KRAS, MET, BRAF, CDKN2A/B, en EGFR. De mediane overall survival van patiënten die anti-PD-1 of anti-PD-L1 behandeling kregen was significant langer dan die van patiënten die deze behandeling niet kregen (NR versus 11,2 maanden; p=0,015). In multivariate analyse was ICI-behandeling een onafhankelijke gunstige prognostische factor onder patiënten met gevorderd PSC (HR 0,32; p=0,008). Onder patiënten die ICIs kregen voor gevorderd PSC was de objective response rate 34,5% en de disease control rate 82,8%. TP53-mutaties en PD-L1 TPS ≥ 80% waren geassocieerd met langere progressievrije overleving (p=0,021 respectievelijk p=0,035) en overall survival (p=0,013 respectievelijk p=0,018).

De onderzoekers concluderen dat ICI-behandeling voor gevorderd PSC geassocieerd was met veelbelovende uitkomsten.

1.Wu M, Zhou N, Guan M et al. Efficacy of immune checkpoint inhibitors in pulmonary sarcomatoid carcinoma and predictive potential of mutated TP53. Lung Cancer 2024.108068

Summary: A retrospective study at the Chinese Academy of Medical Sciences and Peking Union Medical College found activity of ICIs for advanced pulmonary sarcomatoid carcinoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Surveillance voor HPV-positief orofarynxcarcinoom aan de hand van circulerend tumor HPV-DNA (0)
2024-12-25 16:00   ( Nieuws )
Tags:  HPV-positive OPC ct HPV DNA for surveillance
Dr. Eleni RettigObservationele studies suggereren dat circulerend tumor HPV-DNA kan worden gebruikt voor vroege detectie van recidiverend HPV-positief orofarynxcarcinoom (OPC). Een prospectieve studie van Brigham and Women’s Hospital/Dana-Farber Cancer Institute (Boston MA) heeft deze biomarker-geleide surveillance vergeleken met standard-of-care. Dr. Eleni Rettig en collega’s publiceren de studie in Clinical Cancer Research.1

De studie includeerde 155 OPC-patiënten die tussen november 2020 en mei 2023 behandeling met curatieve intentie kregen. Pretreatment plasma en/of tumorweefsel werden getest op tumor tissue modified viral HPV DNA (’TTMV’) van HPV-subtypen 16/18/31/33/35. Op regelmatige tijden na de behandeling werd plasma-TTMV bepaald. De mediane follow-up was 23 maanden, en de het mediane aantal TTMV-bepalingen per patiënt was 6. Recidief werd gezien in vijftien patiënten (9%), onder wie zes (40%; 95%-bti 16-68) early true-positives in wie TTMV-detectie eerder optrad dan standard-of-care detectie, met een mediane lead-time van 132 dagen (range 47-280). Vijf andere patiënten (33%) waren confirmary true-positives in wie detectie van TTMV standard-of-care verdenking van recidief bevestigde. Vier patiënten (27%) waren false-negatives met recidief zonder detecteerbaar TTMV bij diagnose, en drie patiënten waren false-positives met detecteerbaar TTMV zonder ziekte. Overall was de sensitiviteit van TTMV voor recidief 73% (95%-bti 45-92) met hogere sensitiviteit (91%; 45-92) onder de 117 patiënten met HPV16 en detecteerbaar pretreatment TTMV.

De onderzoekers concluderen dat TTMV-geleide surveillance in veel patiënten vroege detectie van recidief van HPV-positief OPC mogelijk maakt.

1.Rettig EM, Schoenfeld JD, Miller J et al. Prospective trial of biomarker-guided surveillance for HPV-positive oropharynx cancer using plasma tumor tissue modified viral HPV DNA. Clin Cancer Res 2024-3053

Summary: A prospective study at Brigham and Women’s Hospital (Boston, MA) found that circulating tumor HPV DNA surveillance facilitates early detection of many HPV-positive oropharyngeal cancer recurrences.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prospectieve cohortstudie van associatie tussen consumptie van rood vlees, gevogelte, en vis met risico van levercarcinoom (0)
2024-12-25 12:58   ( Nieuws )
Tags:  consumption of red meat or poultry or fish liver cancer risk
Guo-Chao ZhongEr is geen duidelijkheid over de associaties tussen de consumptie van rood vlees, gevogelte, en vis en het risico van levercarcinoom. Een prospectieve studie van de Medische Universiteit van Chongqing (China) heeft deze associaties geïnventariseerd. PhD-student Guo-Chao Zhong en collega’s publiceren de studie in Cancer Epidemiology, Biomarkers & Prevention.1

De studie includeerde 510.048 personen in de leeftijd van 30 tot 80 jaar, die bij inclusie informatie gaven over hun voedingsgewoonten. Tijdens gemiddeld 9,94 jaar follow-up werd in 1906 deelnemers levercarcinoom gediagnostiseerd. Toename met 50 gram per dag van de consumptie van rood vlees (HR 0,72; 95%-bti 0,49-1,05), gevogelte (0,93; 0,83-1,03), of vis (0,95; 0,85-1,05) was niet geassocieerd met het risico van levercarcinoom in de studiepopulatie, hoewel in subgroepanalyse een inverse assocciatie tussen consumptie van gevogelte en het risico van levercarcinoom werd gezien onder bewoners van het platteland maar niet onder stadsbewoners (p voor interactie 0,046).

De onderzoekers concluderen dat de studie geen associatie tussen consumptie van rood vlees, gevogelte, of vis met het risico van levercarcinoom heeft laten zien.

1.Wang C-R, Cai D, He K et al. Red meat, poultry, and fish consumption and the risk of liver cancer: a prospective cohort study of 0.5 million Chinese adults. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev 2024-1158

Summary: A prospective cohort study of 0.5 million Chinese adults found no association of consumption of red meat, poultry and fish with the risk of liver cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve studie van neoadjuvante hypogefractioneerde chemoradiotherapie voor LARC in oudere patiënten (0)
2024-12-24 16:00   ( Nieuws )
Tags:  locally advanced rectal cancer in patients aged 70 years or older neoadjuvant HCRT
Prof. Hyeong Rok KimLangdurige chemoradiotherapie (LCRT) voor lokaal-gevorderd rectumcarcinoom (LARC) in patiënten in de leeftijd van 70 jaar of ouder kan worden gehinderd door verhoogd risico van complicties geassocieerd met comorbiditeiten en verlaagde functionele status. Een retrospectieve studie van Chonnam Nationale Universiteit, Hwasun, Zuid-Korea) heeft neoadjuvante hypogefractioneerde chemoradiotherapie (HCRT) voor LARC in oudere patiënten geëvalueerd. Prof. Hyeong Rok Kim en collega’s publiceren de studie in Cancers.1

De studie includeerde 296 oudere LARC-patiënten die tussen begin 2013 en eind 2020 in het ziekenhuis van de universteit behandeld werden. Dertig patiënten (10,1%) kregen neoadjuvante HCRT (33 of 35 Gy in tien fracties) gevolgd door chirurgie, 195 patiënten (65.9%) kregen neoadjuvante standaard LCRT (48,6 tot 50,4 Gy in 25 tot 28 fracties) gevolgd door chirurgie, en 71 (24,0%) ondergingen upfront chirurgie. De HCRT-groep had een significant lagere incidentie van radiotherapie-gerelateerde complicaties dan de LCRT-groep (16,7% versus 48,7%; p=0,001) maar ook lager percentage patiënten met pathologisch complete respons (10,0% versus 15,4%; p=0,002). Er waren tussen de drie groepen geen significante verschillen in drie-jaars percentages voor recidiefvrije overleving (83,0% versus 77,2% versus 83,2%; p=0,411) en lokale recidiefvrije overleving (93,1% versus 93,2% versus 93,5%; p=0,464) of vijf-jaars percentages voor overall survival (65,1% versus 67,0% versus 67,7%; p=0,682).

De onderzoekers concluderen dat neoadjuvante HCRT een viabel alternatief is voor oudere LARC-patiënten.

1.Kim JS, Lee H, Park H-m et al. Efficacy of neoadjuvant hypofractionated chemoradiotherapy in elderly patients with locally advanced rectal cancer: a single-center retrospective analysis. Cancer 2024;16:4280

Summary: A retrospective study at Chonnam National University (Hwasun, South Korea) found that among patients aged 70 years or older with locally advanced rectal cancer, neoadjuvant hypfofractionated chemoradiotherapy compared to neoadjuvant conventional chemoradiotherapy demonstrated reduced radiotherapy-related complication and acceptable long-term oncologic outcomes.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale retrospectieve studie van immuuncheckpointremmer-geïnduceerde vitiligo-like depigmentatie (0)
2024-12-24 14:30   ( Nieuws )
Tags:  VLD
Dr. Michela StaraceVitiligo-like depigmentatie (VLD) is een niet-ongebruikelijke immuungerelateerde bijwerking (irAE) van immuuncheckpointremmers (ICIs). Een multinationale retrospectieve studie heeft klinische kenmerken van ICI-geïnduceerde VLD geïnventariseerd. Dr. Michela Starace (Universiteit van Bologna, Italië) en collega’s publiceren de studie in JAMA Dermatology.1

In de database van de Dermatology for Cancer Patients European Academy Dermatology Venereology Task Force identificeerden de onderzoekers 120 mannen en 80 vrouwen met metastatische ziekte en ICI-geïnduceerde VLD tussen januari en augustus 2023 (nieuwe VLD of verergering van bestaande VLD tot tenminste 15% in lichaamsoppervlak [BSA]). De mediane leeftijd was 61 jaar (range 53-71). Ruim driekwart (77,5%) van de patiënten hadden melanoom. VLD kwam tot ontwikkeling mediaan 8,1 maanden (range 1-44) na de start van ICI-behandeling. De meest-voorkomende klinische kenmerken waren gespikkeld VLD-patroon (34,5%), lesies vooral in aan de zon blootgestelde gebieden (53.5%) en BSA-score lager dan 15 (82,5%). In 34,5% van de patiënten ging erythemateuze inflammatie vooraf aan de VLD. In 140 van de 200 patiënten was minder dan 10% van BSA aangedaan. Meer dan de helft van de patiënten (56,5%) weigerden specieke therapie. Patiënten die ICIs discontinueerden hadden stabilisering van de VLD, en in één geval regressie. Xerose werd gerapporteerd door 35% van de VLD-patiënten en pruritus door 34,5%.

De onderzoekers concluderen dat de studie inzicht geeft in klinische kenmerken van ICI-geïnduceerde VLD.

1.Starace M, Cedirian S, Rapparini L et al. Immune checkpoint inhibitor-induced vitiligo-like depigmentation. JAMA Dermatol 2024; epub ahead of print

Summary: A multinational retrospective cohort study investigated epidemiologic and clinical features of immune checkpoint inhibitor-induced vitiligo-like depigmentation.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gepoolde analyse van studies van associatie tussen consumptie van koffie en thee en het risico van hoofd-halscarcinoom (0)
2024-12-24 13:00   ( Nieuws )
Tags:  HNC coffee and tea consumption
Timothy NguyenDe wereldwijde incidentie van hoofd-halscarcinoom (HNC) neemt toe. Een gepoolde analyse van patiënt-controlestudies door het International Head and Neck Cancer Epidemiology Consortium heeft de associatie van consumptie van koffie en thee met het risico van HNC onderzocht. PhD-student Timothy Nguyen (University of California Los Angeles) en collega’s publiceren de analyse in Cancer.1

De analyse is gebaseerd op gegevens van individuele deelnemers aan veertien studies met tezamen 9548 HNC-patiënten en 15.783 controledeelnemers (92,9% non-Hispanic White; 79,3% mannen). De patiënten hadden gemiddeld een lager opleidingsniveau en een lagere body mass index, ze rookten meer sigaretten, en consumeerden meer alcoholische dranken en minder groenten en fruit dan de controles. Na correctie voor deze mogelijk verstorende variabelen was consumptie van meer dan vier koppen cafeïne-bevattende koffie per dag (vergeleken met geen consumptie) invers geassocieerd met het risico van HNC (OR 0,83; 95%-bti 0,69-1,00), mondholtecarcinoom (0,70; 0,55-0,89), en orofarynxcarcinoom (0,78; 0,61-0,99). Consumptie van drie of vier koppen cafeïne-bevattende koffie per dag was invers geassocieerd met het risico van hypofarynxcarcinoom (OR 0,59; 95%-bti 0,39-0,91). Consumptie van één kop gedecafeïneerde koffie per dag was invers geassocieerd met het risico van mondholtecarcinoom (OR 0,66; 95%-bti 0,54-0,81). Dagelijkse consumptie van één kop thee was invers geassocieerd met het risico van HNC (OR 0,91; 95%-bti 0,84-0,98) en hypofarynxcarcinoom (0,73; 0,59-0,91) maar dagelijkse consumptie van meer dan één kop thee was positief geassocieerd met het risico van larynxcarcinoom (1,38; 1,09-1,74).

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten suggereren dat consumenten van koffie en thee een verlaagd HNC-risico hebben.

1.Nguyen T, Koric A, Chang C-PE et al. Coffee and tea consumption and the risk of head and neck cancer: an updated pooled analysis in the International Head and Neck Cancer Epidemiology Consortium. Cancer 2024.35620

Summary: A pooled analysis of case-control studies found decreased risk of head and neck cancer among coffee and tea drinkers.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Nederland-brede cohortstudie van preventiestrategieën van endometriumcarcinoom in dragers van Lynch syndroom (0)
2024-12-23 16:00   ( Nieuws )
Tags:  Lynch syndrome endometrial cancer prevention
Dr. Anja WagnerVrouwen met het syndroom van Lynch (LS) hebben een verhoogd risico van endometriumcarcinoom. Een Nederland-brede retrospectieve cohortstudie heeft uitkomsten van strategieën voor preventie van endometriumcarcinoom in deze vrouwen geïnventariseerd. Dr. Anja Wagner (Erasmus MC, Rotterdam) en collega’s van de Dutch Foundation for Detection of Hereditary Tumors publiceren de studie in eClinicalMedicine.1

De studie includeerde 1046 vrouwelijke LS-dragers die in aanmerking kwamen voor gynecologische surveillance. Onder deze vrouwen ondergingen 313 (30,0%) geen surveillance en kozen 224 (21,4%) voor profylactische hysterectomie. Onder de vrouwen met surveillance werden meer gevallen van endometriumcarcinoom (7,3% versus 2,6%) en hyperplasie (5,5% versus 0,7%) gezien dan onder de vrouwen zonder surveillance. LS-dragers met surveillance waren over het algemeen jonger dan LS-dragers zonder surveillance (mediane leeftijd bij opname in de LS-database 56 jaar versus 65 jaar; p<0,0001). De endometriumcarcinomen waren predominant endometrioïd type en FIGO-stadium IA, ongeacht surveillance. Adjuvante radiotherapie was vereist in één patiënt in elk van beide groepen. De overall survival na een diagnose endometriumcarcinoom verschilde niet significant tussen LS-dragers met en LS-dragers zonder surveillance of LS-dragers met endometriumcarcinoom voorafgaand aan de LS-diagnose. De cumulatieve incidentie van endometriumcarcinoom was 22,7% op leeftijd 70 jaar.

De onderzoekers concluderen dat bijna één op de drie LS-dragers in Nederland geen gynecologische surveillance ondergingen. Endometriumcarcinomen die tijdens de surveillance werden gedetecteerd waren iets vaker FIGO-stadium IA, maar dit resulteerde niet in substantiële afname van adjuvante radiotherapie of impact op de overall survival, hetgeen vraagtekens zet bij de effectiviteit van het huidige gynecologisch management.

1.Eikenboom EL, van Leeuwen L, Groenendijk F et al. Outcomes of endometrial cancer prevention strategies in patients with Lynch syndrome: a nationwide cohort study in The Netherlands. eClinMed 2024.103006

Summary: In a nation-wide cohort study of Lynch syndrome carriers, nearly one-third of carriers did not undergo gynecologic surveillance. Endometrial carcinomas diagnose during surveillance were slightly more often stage FIGO IA, but this did not seem to substantially decrease the need for adjuvant radiotherapy or affect overall survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)