Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Optimale duur van behandeling en uitkomsten met ICI voor recidiverend of metastatisch HNSCC (0)
2024-08-20 13:30   ( Nieuws )
Tags:  R M HNSCC ICI therapy
Dr. Lova SunImmuunchechpointremming (ICI) is een frontline behandeling voor recidiverend of metastatisch squameus celcarcinoom van hoofd en hals (R/M HNSCC), maar er is geen duidelijkheid over de optimale duur van de therapie, profijt en risico’s van ICI-rechallenge, en werkzaamheid in eerste versus volgende lijnen van behandeling. Een retrospectieve bevolkings-gebaseerde cohortstudie in de Verenigde Staten heeft deze kwesties onderzocht. Dr. Lova Sun (University of Pennsylvania, Philadelphia) en collega’s publiceren publiceren de studie in JAMA Network Open.1

In een grote patiëntendatabase identificeerden de onderzoekers 4549 patiënten die tussen begin 2015 en eind 2023 ICI kregen voor R/M HNSCC (mediane leeftijd 66 jaar; 78,1% mannen). Onder deze patiënten kregen 3000 (65,9%) ICI als eerstelijns therapie en 1207 (26,5%) als tweedelijns therapie, en 3478 (76,5%) die ICI monotherapie kregen. De mediane overall survival was 10,9 maanden (IQR 4,1-29,1). De figuur laat zien dat de mediane OS langer was onder patiënten die eerstelijns ICI kregen (12,2; 4,8-32,0), onder patiënten met HPV-positieve ziekte (16,6; 6,5-43,9) dan patiënten met HPV-negatieve ziekte (8,8; 3,5-24,0), en onder patiënten met ECOG performance status 0 of 1 (13,5; 5,2-33,9) dan onder patiënten met hogere ECOG PS (5,5; 2,0-13,7). Deze figuur laat zien dat er geen overlevingsverschillen waren tussen patiënten met respons die de behandeling voortzetten en patiënten die de behandeling na één of twee jaar stopten. ICI-rechallenge was geassocieerd met klinisch profijt in een subset van patiënten.

De onderzoekers concluderen dat de resultaten met ICI voor R/M HNSCC in de klinische praktijk vergelijkbaar zijn met die in klinische studies, en dat discontinuering van de behandeling in patiënten met respons na één of twee jaar niet geassocieerd was met slechtere overleving.

1.Sun L, Cohen RB, D’Avella CA et al. Overall survival, treatment duration, and rechallenge outcomes with ICI therapy for recurrent or metastatic HNSCC. JAMA Network Open 2024;7:e2428526

Summary: A large retrospective cohort study of patients receiving ICI for R/M HNSCC in clinical practice found that survival estimates closely mirrored clinical trial results, both in frontline and later-line settings. Discontinuation of ICI in long-term responders at 1 or 2 years may be a reasonable strategy that does not appear to compromise survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

SEER-database analyse van incidentie en overlevingsuitkomsten van gastroïntestinale stroma tumoren (0)
2024-08-20 12:00   ( Nieuws )
Tags:  GISTs incidence and survival outcomes
Dr. Constanza CamargoEr zijn geen recente gegevens beschikbaar over de incidentie van gastroïntestinale stroma tumoren (GISTs). Een analyse van de SEER-22 en de SEER-17 registraties heeft de incidentie en overlevingsuitkomsten van GISTs gediagnostiseerd tusseen begin 2000 en eind 2019 in patiënten in de leeftijd van 20 jaar of ouder geïnventariseerd. Dr. Constanza Camargo (National Cancer Institute, Rockville MD) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Network Open.1

De SEER-22 en SEER-17 datasets bevatten gegevens van 23.001 respectievelijk 12.109 GIST-patiënten. De gemiddelde leeftijd in beide groepen was 64 jaar (51,3% respectievelijk 51,9% mannen). De incidentie van GISTs onder de SEER-22 patiënten nam in de studieperiode toe met annual percent changes tussen 2% en 7%. De overall survival en GIST-specifieke overleving onder de SEER-17 patiënten liepen uiteen tussen raciale en etnische groepen voor sommige organ sites.

De onderzoekers concluderen dat gedurende de laatste twee decennia de incidentie van GISTs is toegenomen.

1.Alvarez CS, Piazuelo MB, Fleitas-Kanonnikoff T et al. Incidence and survival outcomes of gastrointestinal stromal tumors. JAMA Network Open 2024;7:e2428828

Summary: A cohort study using SEER data found that the incidence of GISTs in major organ sites increased in the last two decades among several population groups.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gepoolde analyse van patiënt-controlestudies van associaties van aspirine- en statinegebruik met risico van maagcarcinoom (0)
2024-08-19 15:00   ( Nieuws )
Tags:  Stomach Cancer Pooling Project
Prof. Stefania BocciaEr zijn enige aanwijzingen voor een chemopreventief effect van aspirine en statines tegen maagcarcinoom (GC). Een gepoolde analyse van zeven patiënt-controlestudies binnen het Stomach Cancer Pooling Project heeft de associaties van aspirine- en statinegebruik met het risico van GC geïnventariseerd. Prof. Stefania Boccia (Katholieke Universiteit van het Heilig Hart, Rome) en collega’s publiceren de analyse in Cancer.1

De zeven studies telden tezamen 3220 GC-patiënten met 9752 controlepersonen. De deelnemers gaven informatie over hun gebruik van aspirine en statine, en werden gedefinieerd als regelmatig gebruiker als ze gebruik tenminste eens per week in het voorafgaande jaar rapporteerden. De figuur laat zien dat in gepoolde analyse gebruik van aspirine (OR 0,72; 95%-bti 0,54-0,95) maar niet van statine (0,79; 0,52-1,18) geassocieerd was met verlaagd risico van GC. Het beschermende effect van aspirinegebruik was sterker in deelnemers zonder GC-familigeschiedenis (OR 0,60; 95%-bti 0,37-0,95). Deze figuur laat zien dat het beschermende effect sterker werd met langere duur van aspirinegebruik, met in geval van gebruik gedurende 15 jaar of langer een OR van 0.41 (95%-bti 0,18-0,95).

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten suggereren dat langdurig regelmatig aspirinegebruik geassocieerd was met verlaagd GC-risico.

1.Pastorino R, Pires Marafon D, Sassano M et al. Aspirin but not statins is inversely related to gastric cancer with a duration-risk effect: results from the Stomach Cancer Pooling Project Consortium. Cancer 2024.35510

Summary: Pooled analysis of seven case-control studies within the Stomach Cancer Pooling Project found that aspirin use, particularly long-term use, was associated with a reduced risk of gastric cancer, whereas a similar association was not observed for statins


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve studie van gebruikspatronen en tolerabiliteit van adjuvant neratinib voor HR+/HER2+ vroeg-stadium mammacarcinoom (0)
2024-08-19 13:30   ( Nieuws )
Tags:  HR-positive HER2-positive early-stage breast cancer adjuvant neratinib
Dr. Julia BlanterOnder patiënten met HR-positief HER2-positief klierpositief vroeg stadium mammacarcinoom (HR+ HER2+ BC) na adjuvante trastuzumab-gebaseerde therapie is adjuvant neratinib gedurende een jaar geassocieerd met sginificant invasieve-ziektevrije overlevings (iDFS)-profijt. Neratinib is echter geassocieerd met aanzienlijke gastroïntestinale bijwerkingen, die vaak resulteren in discontinuering. Een retrospectieve studie van Icahn School of Medicine at Mount Sinai (New York) heeft factoren geïnventariseerd die van invloed zijn op voltooien van een jaar gebruik van neratinib. Dr. Julia Blanter en collega’s publiceren de studie in Breast Cancer Research and Treatment.1

Tussen begin 2017 en eind 2023 kregen 62 patiënten adjuvant neratinib 240 mg eenmaal daags, onder wie 37 (60%) hoog-risico ziekte hadden. Een jaar behandeling werd voltooid door 34 patiënten (55%). De meest-voorkomende reden voor discontinuering was niet-verdragen van bijwerkingen (54% van de discontinuerende patiënten). De meest-voorkomende bijwerking was diarree ondanks anti-diarree profylaxe (56% van de patiënten) gevolgd door rash (8%). Patiënten die de behandeling startten met optitratie vanaf 140 mg eenmaal daags hadden hogere waarschijnlijkheid een jaar behandeling te voltooien dan patiënten die de behandeling startten met 240 mg eenmaal daags (76% versus 40,5%; p=0,013). Tien patiënten (16%) hadden ziekteprogressie, onder wie zeven niet een jaar neratinib voltooiden. Deze zeven patiënten ontwikkelden metastasen, onder wie vier (57%) centraal-zenuwstelselmetastasen.

De onderzoekers concluderen dat optitratie van neratinib de waarschijnlijkheid van voltooiing van een jaar behandeling verhoogde, en dat niet voltooien van de behandeling geassocieerd was met verhoogd risico van metastatische ziekte.

1.Blanter J, Baldwin E, Patel R et al. Patterns in use and tolerance of adjuvant neratinib in patients with hormone receptor (HR)-positive, HER2-positive early-stage breast cancer. Breast Cancer Res Treat 2024-07461-0

Summary: A retrospective study at Icahn School of Medicine at Mount Sinai (New York, NY) found that early-stage breast cancer patients were more likely to complete one year of adjuvant neratinib with dose up-titration. Eleven percent of patients developed metastatic disease, all of whom did not complete one year of adjuvant neratinib treatment

  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve studie van impact van moleculaire klasse op risico van recidief in endometriumcarcinoom met lymfekliermetastase (0)
2024-08-19 12:00   ( Nieuws )
Tags:  EC with lymph node metastasis molecular classification and recurrence risk
Dr. Gretchen GlaserHet moleculaire profiel van endometriumcarcinoom (EC) is een onafhankelijke prognostische factor en voorspelt de respons op adjuvante behandeling. Het is niet duidelijk of dit ook het geval is onder EC-patiënten met lymfekliermetastase op het moment van primaire chirurgie. Een multinationale retrospectieve studie heeft de impact van moleculaire klasse op risico van recidief in EC met lymfeklier micro- of macrometastase (FIGO 2009 stadium IIIC) na chirurgie geïnventariseerd. Dr. Gretchen Glaser (Mayo Clinic, Rochester MN) en collega’s publiceren de studie in het International Journal of Gynecological Cancer.1

De studie includeerde patiënten die tussen oktober 2013 en oktober 2022 werden behandeld in vijf centra in Brazilië, Italië, en de Verenigde Staten. De ECs werden gecategoriseerd in vier moleculaire klassen: POLE-gemuteerd, mismatch repair deficient (dMMR), p53 abnormaal (p53 abn), en no specific molecular profile (NSMP). Onder de 131 geïncludeerde patiënten waren er 55 (42%) met NSMP, 46 (35%) met dMMR, 29 (22%) met p53 abn, en slechts één (0,8%) met POLE-mutatie. Tijdens vijf jaar follow-up werd recidief gezien in 50 patiënten (38%) na mediaan 1,2 jaar (IQR 0,5-1,8). De mediane follow-up van de overige 81 patiënten was 3,1 jaar (IQR 1,3-4,5). Er waren significante verschillen in recidiefvrije overleving tussen verschillende moleculaire klassen (p<0,01), maar in een model gecorrigeerd voor type van lymfekliermetastase en tumorgraad waren deze verschillen niet langer significant (p=0,13), terwijl in een model gecorrigeerd voor type lymfekliermetastase en adjuvante therapie de verschillen wel significant waren.

De onderzoekers concluderen dat er behoefte is aan geïntegreerde analyse van moleculaire klasse en conventionele histopathologische kenmerken als prognostische factoren in stadium IIIC EC.

1.Schivardi G, Caruso G, De Vitis LA et al. Impact of molecular classification on recurrence risk in endometrial cancer patients with lymph node metastasis: multicenter retrospective study. Int J Gynecol Cancer 2024-005672

Summary: A multicenter retrospective study among patients with stage IIIC endometrial cancer found that despite significant differences in recurrence-free survival between molecular classes, conventional histopathologic parameters retaine crucial prognostic value.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Immuuncheckpointremmers voor gevorderd EGFR-gemuteerd NSCLC na progressie op EGFR-TKIs: meta-analyse (0)
2024-08-18 15:00   ( Nieuws )
Tags:  EGFR-mutated aNSCLC ICIs after EGFR TKIs
Prof. Jianxing HeEr is geen consensus over het klinisch profijt van immuuncheckpointremmer (ICI)-gebaseerde behandelingen voor EGFR-gemuteerd gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (aNSCLC) na progressie op EGFR-TKIs. Een systematisch overzicht en meta-analyse van de gepubliceerde literatuur de werkzaamheid en veiligheid van deze behandelingen geïnventariseerd. Prof. Jianxing He (Medische Universiteit Guangzhou, China) en collega’s publiceren de meta-analyse in The Lancet Oncology.1

In de literatuur tot eind januari 2024 vonden de onderzoekers 17 éénarmige en 15 gerandomiseerde studies, met tezamen 2886 patiënten met EGFR-gemuteerd aNSCLC na progressie op tenminste één lijn EGFR-TKI. De studies evalueerden zeven verschillende ICI-gebaseerde strategieën: ICI-monotherapie, ICI plus chemotherapie (ICI-chemo), ICI plus antiagiogenese (ICI-antiangio), ICI plus antiangiogenese plus chemotherapie (ICI-antiangio-chemo), twee ICIs (ICI-ICI), twee ICIs plus chemotherapie (ICI-ICI-chemo), en ICI plus EGFR-TKI (ICI-TKI). Drie van deze strategieën hadden voldoende data voor een paarsgewijze meta-analyse: vergeleken met chemotherapie resulteerde ICI monotherapie in kortere progressievrije overleving (HR 1,73; 95%-bti 1,30-2,29) terwijl ICI-antiangio-chemo (0,54; 0,44-0,67) en ICI-chemo (0,77: 0,67-0,88) de PFS verlengden. In netwerk meta-analyse resulteerde ICI-antiangio-chemo in de beste PFS, substantieel beter dan ICI-chemo (HR 0,71; 95%-cri 0,59-0,85), ICI-monotherapie (0,30; 0,22-0,41), en niet-ICI strategieën waaronder antiangio-chemo (0,76; 0,58-1,00) en alleen chemotherapie (0,54; 0,45-0,64). ICI-antiangio-chemo was geassocieerd met hoger risico van any-grade en graad 3 of hoger adverse events vergeleken met ICI-chemo en alleen chemotherapie.

De onderzoekers concluderen dat ICI-antiangio-chemo de meest werkzame strategie was voor EGFR-gemuteerd aNSCLC na progressie op EGFR-TKI. De toxiciteit van deze behandeling was acceptabel.

1.Zhao Y, He Y, Wang W et al. Efficacy and safety of immune checkpoint inhibitors for individuals with advanced EGFR-mutated non-small-cell lung cancer who progressed on EGFR tyrosine-kinase inhibitors: a systematic review, meta-analysis, and network meta-analysis. Lancet Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: Systematic review and meta-analysis of published studies found that the combination of immune checkpoint inhibition, antiangiogenesis, and chemotherapy was the optimal treatment option for patients with EGFR-mutated advanced NSCLC after progression on EGFR TKI.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter gerandomiseerde fase 2-studie van doseringsreductiestrategie van nab-paclitaxel plus gemcitabine voor mPDAC (0)
2024-08-18 13:30   ( Nieuws )
Tags:  ALPACA trial mPDAC nab-paclitaxel plus gemcitabine dose-reduction strategy
Prof. Frank KullmannEr is geen gestandaardiseerde doseringsreductiestrategie vastgesteld voor het veel-gebruikte regime van gemcitabine plus nab-paclitaxel voor metastatisch pancreas ductaal adenocarcinoom (mPDAC). De gerandomiseerde fase 2-studie ALPACA, in 29 centra in Duitsland, heeft alternerende cycli van nab-paclitaxel plus gemcitabine en gemcitabine alleen vergeleken met continue nab-paclitaxel plus gemcitabine voor mPDAC. Prof. Frank Kullmann (Klinikum Weiden) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Gastroenterology & Hepatology.1

ALPACA includeerde volwassen mPDAC-patiënten die niet eerder behandeld waren voor gevorderde ziekte. De patiënten kregen drie inductiecycli van de standaard-combinatie nab-paclitaxel-gemcitabine, waarna patiënten met tenminste stabiele ziekte 1:1 werden gerandomiseerd naar voortzetting van deze combinatie (standaard-groep; n=79) of afwisselende cycli van de combinatie en alleen gemcitabine (doserings-gereduceerde groep; n=88). Het primaire eindpunt was overall survival. De mediane OS was 10,4 maanden in de standaard-groep en 10,5 maanden in de doserings-gereduceerde groep (p=0,56). De meest-gerapporteerde any-grade adverse events na randomisatie waren perifere neuropathie (74% van de patiënten in de standaard-groep en 62% van de patiënten in de doserings-gereduceerde groep) en vermoeidheid (54% versus 52%); treatment-emergent serious adverse events werden gezien in 50% versus 33%). Twee patiënten, beiden in de standaard-groep, overleden aan behandelings-gerelateerde oorzaken.

De onderzoekers concluderen dat de gereduceerde dosering geassocieerd was met gelijke OS-uitkomsten maar minder toxiciteit dan de standaard-dosering.

1.Dorman K, Boeck S, Caca K et al. Alternation gemcitabine plus nab-paclitaxel and gemcitabine alone versus continuous gemcitabine plus nab-paclitaxel after induction treatment of metastatic pancreatic cancer (ALPACA): a multicentre, randomised, open-label, phase 2 trial. Lancet Gastroenterol Hepatol 2024-00197

Summary: The multicenter randomized phase 2 ALPACA trial in Germany found that among mPDAC patients a dose-reduced regimen with alternating cycles of nab-paclitaxel-gemcitabine and gemcitabine alone after three induction cycles is associated with similar overall survival compared with standard continuous nab-paclitaxel-gemcitabine, but with improved tolerability.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 2-studie van ruxolitinib voor corticosteroïd-refractaire sclerotische chronische graft-versus-host ziekte (0)
2024-08-18 12:00   ( Nieuws )
Tags:  sclerotic cGVHD ruxolitinib
Prof. Vijaya BhattSclerotische chronische graft-versus-host ziekte (cGVHD) is een zeer morbide en refractair vorm van cGVHD, waarvoor nieuwe behandelingen vereist zijn. Een multicenter fase 2-studie in de Verenigde Staten heeft ruxolitinib voor corticosteroïd-refractaire sclerotische cGVHD geëvalueerd. Prof. Vijaya Bhatt (University of Nebraska Medical Center, Omaha) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1


De studie includeerde 47 volwassen patiënten met sclerotisch cGVHD dat refractair was tegen systemische corticosteroïden en tenminste één andere lijn van systemische therapie voor cGVHD gedurende tenminste 12 maanden. De patiënten kregen oraal ruxolitinib 10 mg tweemaal daags gedurende zes maanden; onder patiënten met klinisch profijt kon de behandeling voortgezet worden. Het primaire eindpunt was complete of partiële respons in huid en/of gewrichten.

De mediane duur van gebruik van ruxolitinib was 11 maanden. Partiële respons in huid en/of gewrichten na 6 maanden werd gezien in 49% van de patiënten (95%-bto 34-64), met gewricht- en bindweefselrespons in 45% en huidrespons in 19%. Na 12 maanden bleef de respons behouden in 77% (95%-bti 48-91) van de responders. Overall cGVHD partiële respons werd gezien in 47% (95%-bti 32-61). Voor 38% van de patiënten werd verbetering van patient-reported outcomes gerapporteerd. De 12-maands cumulatieve percentages van falen van de behandeling en nonrelapse mortaliteit waren 20,8% (95%-bti 10,0-34,1) respectievelijk 2,2% (0,17-10,3). In geen van de patiënten werd recidief van de maligniteit gezien. Ruxolitinib werd over het algemeen goed verdragen.

De onderzoekers concluderen dat ruxolitinib een effectieve behandelingsoptie is voor refractaire sclerotische cGVHD.

1.Bhatt VR, Shostrom VK, Choe HK et al. A multicenter phase II trial of ruxolitinib for treatment of corticosteroid refractory sclerotic chronic graft-versus-host disease. J Clin Oncol 2024.00205

Summary: A multicenter phase 2 trial in the USA found that among patients with corticosteroid refractory sclerotic chronic graft-versus-host disease, use of ruxolitinib was associated with relatively high rates of skin/joint responses and overall cGVHD responses, improvement in patient-reported outcomes, low nonrelapse mortality and high failure-free surival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)