Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Multinationale fase 2-studie van capmatinib plus nivolumab voor eerder-behandeld EGFR-wildtype gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (0)
2024-05-12 12:00   ( Nieuws )
Tags:  EGFR wild-type aNSCLC capmatinib plus nivolumab
Dr. Enriqueta FelipDysregulering van MET is een oncogene driver in niet-kleincellig longcarcinoom. MET-signalering kan ook immuunresponsen tegen tumoren onderdrukken. In muismodellen is gezien dat concomitante remming van MET met capmatinib de werkzaamheid van immuuntherapie versterkte. Een multinationale fase 2-studie heeft de combinatie van capmatinib met de PD-1 remmer nivolumab geëvalueerd onder patiënten met EGFR-wildtype gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (aNSCLC) die eerder platina-gebaseerde chemotherapie hadden gekregen. Dr. Enriqueta Felip (Vall d’Hebron Universiteitsziekenhuis, Barcelona) en collega’s publiceren de studie in Lung Cancer.1

De studie includeerde patiënten in een hoog-MET groep (n=16) en een laag-MET groep (n=30) op basis van MET-expressie bepaald met immuunhistochemie, MET gene copy number bepaald met fluorescentie in-situ hybridisatie, en aanwezigheid van MET exon 14 skipping mutatie. Patiënten in beide groepen kregen oraal capmatinib 400 mg tweemaal daags en intraveneus nivolumab 3 mg/kg iedere twee weken. Het primaire eindpunt was door lokale onderzoekers beoordeeld zes-maands progressievrije-overlevingspercentage.

In beide groepen werd het primair eindpunt bereikt met een zes-maands PFS-percentage 68,9% (95%-bti 48,5-85,7) in de hoog-MET groep en 50,9% (35,6-66,4) in de laag-MET groep, met mediane PFS 6,2 maanden (3,5-19,2) respectievelijk 4,2 maanden (1,8-7,4) en overall response rate 25,0% (7,3-52,4) respectievelijk 16,7% (5,6-34,7). De meest-frequente treatment-related adverse events waren misselijkheid (52,5% van de patiënten), perifeer oedeem (34,8%), en verhoogde creatininespiegel (30,4%).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met eerder-behandeld EGFR-wildtype aNSCLC de combinatie van capmatinib en nivolumab klinische activiteit en manageable veiligheid had, ongeacht de MET-status.

1.Filip E, Metro G, Tan DSW et al. Capmatinib plus nivolumab in pretreated patients with EGFR wild-type advanced non-small cell lung cancer. Lung Cancer 2024-00354

Summary: A multinational phase 2 study found that the combination of capmatinib and nivolumab had clinical activity and manageable safety in pretreated patients with advanced EGFR wild-type NSCLC, independent of MET status.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Tumorstroma immuuninteracties: impact op respons op neoadjuvante chemotherapie en prognose in blaascarcinoom (0)
2024-05-11 15:00   ( Nieuws )
Tags:  BCa tumor stroma-immune interactions
Het tumor-stroma is geassocieerd met ongunstige prognose in verscheidene typen solide tumoren, maar de prognostische en predictieve waarde in blaascarcinoom (BCa) is onduidelijk. Een multicenter retrospectieve studie in China heeft deze waarde geïnventariseerd. Prof. Wenlong Zhong (Sun Yat-sen Universiteit, Guangzhou) en collega’s publiceren de studie in eBioMedicine.1

De studie includeerde 830 patiënten in zes onafhankelijke cohorten. Primaire eindpunten waren overall survival (OS) en cancer-specific survival (CSS) onder patiënten met hoge versus lage tumor-stroma ratio (TSR). De figuur laat zien dat OS en CSS significant slechter waren in de groep met hoge TSR. Hoge TSR was ook geassocieerd met lager percentage patiënten met pathologisch complete respons (pCR) op neoadjuvante chemotherapie (7,8% versus 82,4%; p<0.001). Hoge-TSR tumoren hadden hogere infiltratie van immuunsuppressieve cellen. Op basis van 567 radiomics features ontwikkelden de onderzoekers een TSR-voorspellingsmodel voor pCR op neoadjuvante chemotherapie. Het model had een AUC van 0,871 (95%-bit 0,821-0,921) in het trainingscohort, 0,821 (0,731-0,911) in het interne validatiecohort, en 0,801 (0,737-0,865) in het externe validatiecohort.

De onderzoekers concluderen dat onder BCa-patiënten het tumorstroma significant geassocieerd was met klinische uitkomsten als resultaat van stroma-immuuninteracties. Het voorspellingsmodel levert niet-invasieve evaluatie van TSR en kan pCR voorspellen onder patiënten die neoadjuvante chemotherapie krijgen voor BCa.

1.Liu L, Xu L, Wu D et al. Impact of tumour stroma-immune interactions on survival prognosis and response to neoadjuvant chemotherapy in bladder cancer. eBioMed 2024.105152

Summary: A multicenter retrospective study in China found that among patients with bladder cancer, the tumor stroma was significantly associated with clinical outcomes as a result of tumor stroma-immune interactions. A radiomics prediction model provided non-invasive evaluation of tumor stroma ratio and was able to predict pCR in patients receiving neoadjuvant chemotherapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 2-studie van eerstelijns nivolumab en relatlimab plus chemotherapie voor gevorderd G/GEJ-adenocarcinoom (0)
2024-05-11 13:30   ( Nieuws )
Tags:  advanced G GEJ adenocarcinoma nivolumab with chemotherapy with or without relatlimab
Prof. Susanna Hegewisch-BeckerDe vijf-jaars relatieve overleving van patiënten met gevorderd adenocarcinoom van maag of maag-slokdarmovergang (aGC/GEJC) bedraagt 6%. De multinationale fase 2-studie RELATIVITY-060 randomiseerde patiënten met aGC/GEJC 1:1 naar eerstelijns nivolumab (antiPD-1) plus relatlimab (anti-LAG-3) en chemotherapie (n=138) of alleen nivolumab plus chemotherapie (n=136). Dr. Susanna Hegewisch-Becker (Hematology-Oncology Practice Eppendorf, Hamburg) publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De mediane duur van follow-up was 11,9 maanden. Het primaire eindpunt van de studie was objective response rate (centraal geblindeerd beoordeeld) in de groep patiënten met LAG-3 expressie 1% of hoger. Deze bedroeg 48% in de nivolumab-relatlimab-chemotherapiegroep versus 61% in de nivolumab-chemotherapiegroep. Deze figuur toont de progressievrije-overlevingsuitkomsten en deze figuur toont de overall survival uitkomsten. Zowel onder alle patiënten als onder patiënten met LAG-3 expressie 1% of hoger als onder patiënten met LAG-3 expressie lager dan 1% was toevoegen van relatlimab aan eerstelijns nivolumab plus chemotherapie niet geassocieerd met betere PFS of OS. Graad 3 of 4 treament-related adverse events en discontinuering wegens TRAEs werden gezien in 69% respectievelijk 42% in de nivolumab-relatlimab-chemotherapiegroep en 61% respectievelijk 36% in de nivolumab-chemotherapiegroep.

De onderzoekers concluderen dat in RELATIVITY-060 toevoegen van relatlimab aan eerstelijns nivolumab plus chemotherapie niet resulteerde in verbetering van uitkomsten van patiënten met aGC/GEJC.

1.Hegewisch-Becker S, Mendez G, Chao J et al. First-line nivolumab and relatlimab plus chemotherapy for gastric or gastroesophageal junction adenocarcinoma: the phase II RELATIVITY-060 study. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: The multinational phase 2 RELATIVITY-060 study found that among patients with advanced adenocarcinoma of stomach or gastroesophageal junction, addition of relatlimab to first-line nivolumab plus chemotherapy did not improve outcomes.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Neoadjuvante chemotherapie in PDAC-patiënten die pancreaticoduodenectomie met vasculaire resectie ondergaan (0)
2024-05-11 12:00   ( Nieuws )
Tags:  PDAC patients undergoing PD with vascular resection NAC
Dr. Mark GirgisNeoadjuvante chemotherapie (NAC) wordt in toenemende mate toegepast in patiënten met pancreas ductaal adenocarcinoom (PDAC). Een retrospectieve studie van University of California Los Angeles heeft uitkomsten met NAC versus upfront chirurgie vergeleken onder PDAC patiënten die pancreaticoduodenectomie (PD) met vasculaire resectie ondergingen. Dr. Mark Girgis en collega’s publiceren de studie in het Journal of Surgical Oncology.1

De studie includeerd 81 PDAC-patiënten van UCLA die tussen begin 2013 en eind 2020 PD met vasculaire resectie ondergingen, onder wie 46 patiënten (56%) die NAC kregen en 35 patiënten (44%) die upfront chirurgie ondergingen. Het NAC-cohort had meer frequent pathologische N0-status (47,8% versus 8,6%; p<0,001), hadden minder frequent vasculaire invasie (11% versus 40%;p=0,002), en voltooiden meer frequent adjuvante chemotherapie )80% versus 40%; p<0,01). Het NAC-cohort had significant betere ziektevrije overleving (mediaan 40,5 versus 14,3 maanden; p=0,007). In multivariate analyse bleef NAC onafhankelijk geassocieerd met betere ziektevrije overleving (HR 0,48; p=0,02).

De onderzoekers concluderen dat onder PDAC-patiënten die PD met vasculaire resectie ondergingen, NAC versus upfront chirurgie geassocieerd was met betere klinisch-pathologische uitkomsten en ziektevrije overleving.

1.Dillon DL, Park JY, Mederos MA et al. Neoadjuvant chemotherapy is associated with improved disease-free survival in pancreatic cancer patients undergoing pancreaticoduodenectomy with vascular resection. J Surg Oncol 2024.27674

Summary: A retrospective study at the University of California Los Angeles found that among PDAC patients undergoing pancreaticoduodenectomy with vascular resection, neoadjuvant chemotherapy compared with upfront surgery was associated with improved clinicopathologic outcomes and disease-free survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van frontline ponatinib versus imatinib voor Philadelphia chromosoom-positief ALL (0)
2024-05-10 15:00   ( Nieuws )
Tags:  PhALLCON trial Ph+ ALL frontline ponatinib versus imatinib
Prof. Elias JabbourOnder patiënten die eerste- of tweedegeneratie BCR::ABL1 tyrosinekinaseremmers krijgen voor nieuw-gediagnostiseerd Phildelphia-chromosoompositief acute lymfatische leukemie (ND Ph+ALL) is ziekteprogressie vanwege verkregen resistentie niet ongebruikelijk. Ponatinib is een derdegeneratie BCR::ABL1 TKI. De multinationale fase 3-studie PhALLCON vergeleek ponatinib versus imatinib (eerstegeneratie TKI), beide in combinatie met gereduceerde-intensiteit chemotherapie (RIC), voor ND Ph+ALL. Prof. Elias Jabbour (MD Anderson Cancer Center, Houston TX) en collega’s publiceren een interimanalyse van de studie in JAMA.1

PhALLCON werd uitgevoerd in 77 centra. De studie includeerde 245 volwassen patiënten (mediane leeftijd 54 jaar; 54,3% vrouwen) met ND Ph+ALL met p190 of p210 dominante isoforms, die 2:1 werden gerandomiseerd naar ponatinib 30 mg/d plus RIC (n=154) of imatinib 600 mg/d plus RIC (n=78); na 20 cycli gevolgd door ponatinib of imatinib monotherapie. Na bereiken van MRD-negatieve complete remissie (MR4) werd de ponatinib-dosering verlaagd tot 15 mg/d. Het primaire eindpunt was percentage patiënten met MRD-negatieve complete remissie aan het eind van cyclus drie. Dit percentage was significant hoger in de ponatinibgroep dan in de imatinibgroep (34,4% versus 16,7%; p=0,002). Op het moment van de nu gepubliceerde interimanalyse was het aantal vooraf-gespecificeerde gebeurtenissen voor de analyse van gebeurtenisvrije overleving nog niet bereikt. De mediane EFS was niet bereikt in de ponatinibgroep en was 29 maanden in de imatinibgroep. De meest-voorkomende adverse events waren similar tussen de beide groepen.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met ND Ph+ALL ponatinib plus RIC voor het eindpunt MRD-negatieve complete remissie superieur was aan imatinib plus RIC. Het veiligheidsprofiel van beide regimes was vergelijkbaar (visual abstract).

1.Jabbour E, Kantarjian HM, Aldoss I et al. Ponatinib vs imatinib in frontline Philadelphia chromosome-positive acute lymphoblastic leukemia. A randomized clinical trial. JAMA 2024.4783

Summary: The multinational phase 3 PhALLCON trial found that among adult patients with newly diagnosed Ph+ALL, ponatinib plus reduced-intensity chemotherapy demonstrated a superior rate of MRD-negative complete remission at the end of induction versus imatinib plus reduced-intensity chemotherapy, while the safety profile of both regimens was comparable.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 1-studie van aangepaste-dosering EPOCH plus inotuzumab ozogamicine voor R/R B-ALL in volwassen patiënten (0)
2024-05-10 13:30   ( Nieuws )
Tags:  relapsed or refractory B-ALL DA-EPOCH plus InO
Dr. Ryan CassadayVolwassen patiënten met recidiverend of refractair B-cel acute lymfatische leukemie of lymfoom (R/R B-ALL) hebben slechts beperkte therapeutische opties. Een fase 1-doseringsescalatiestudie van de University of Washington (Seattle) heeft de combinatie van inotuzumab ozogamicine (InO) en aangepaste-dosering etoposide, prednison, vincristine, cyclofosfamide, en doxorubicine (DA-EPOCH) voor R/R B-ALL geëvalueerd. Dr. Ryan Cassaday en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De studie includeerde 24 patiënten (62% mannen) met R/R B-ALL en tenminste 5% bloed- of beenmerg-blasten of meetbare extramedullaire ziekte (EMD). De mediane leeftijd was 46 jaar (range 28-76). Het mediane aantal eerdere lijnen therapie was 3 (range 1-12). De patiënten kregen DA-EPOCH op dagen één tot en met vijf en drie doseringsniveaus InO op dagen acht en vijftien van vier-weekse cycli. De hoogst-verdragen InO-dosering was 0,6 mg/m2. Geen van de patiënten overleed tijdens de studie, en slechts één patiënt (4%) ontwikkelde sinusoïdaal obstructiesyndroom. Het percentage patiënten met morfologisch complete respons was 84% (95%-bti 60-97) waarvan 88% MRD-negatief was. Vijf van zes patiënten met EMD hadden respons. De overall response rate was 83% (95%-bti 63-95). De mediane overall survival was 17,0 maanden (95%-bti 8,4-NR), de mediane duur van respons was 15,0 maanden (6,7-NR), en de mediane gebeurtenisvrije overleving was 9,6 maanden (4,5-NR).

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van InO en DA-EPOCH een veilig, goed-verdragen, en klinisch actief regime is voor R/R B-ALL in volwassenen.

1.Kopmar NE, Quach K, Gooley TA et al. Dose-adjusted EPOCH plus inotuzumab ozogamicin in adults with relapsed or refractory B-cell ALL. A phase 1 dose-escalation trial. JAMA Oncol 2024.0967

Summary: A phase 1 dose escalation study at the University of Washington (Seattle) found that the combination of inotuzumab ozogamicin and dose-adjusted EPOCH was a safe, well-tolerated, and clinically active regimen for R/R B-ALL in adult patients.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Lange-termijn waarde van EndoPredict als biomarker voor risicostratificatie in HR-positief, HER2-negatief vroeg mammacarcinoom (0)
2024-05-10 12:00   ( Nieuws )
Tags:  HR+ HER2- EBC EndoPredict
Dr. Evelyn KleinDe EndoPredict Test (EP) is een genomische test voor risicostratificatie van patiënten met HR-positief HER2-negatief vroeg-stadium mammacarcinoom (HR+HER2-EBC). Een retrospectieve studie van de Technische Universität München heeft de lange-termijn prognostische en (voor adjuvante chemotherapie) predictieve waarde van EP onder patiënten met HR+HER2-EBC geïnventariseerd. Dr. Evelyn Klein en collega’s publiceren de studie in Breast Cancer Research and Treatment.1

De studie includeerde 386 achtereenvolgende HR+HER2-EBC patiënten met ten hoogste drie positieve lymfeklieren. De EP-test werd uitgevoerd op alle tumormonsters. Volgens EP hadden 238 patiënten (65%) laag-risico ziekte en 130 patiënten (35%) hoog-risico ziekte. Tijdens mediaan 8,2 jaar follow-up was het voorkomen van recidief of overlijden een factor 2 hoger in de hoog-risicogroep dan in de laag-risicogroep (HR 2,08; p=0,004). Het vijf-jaars ziektevrije overlevingspercentage was 95,3% (95%-bti 92,6-98,0) in de laag-risicogroep en 82,4% (75,9-89,3) in de hoog-risicogroep. Ook de ontwikkeling van afstandsmetastase of overlijden was hoger in de hoog-risicogroep dan in de laag-risicogroep (HR 2,21; p=0,005). EP-hoog risico-patiënten die adjuvante chemotherapie kregen hadden een vijf-jaars DFS-percentage van 89,1% (95%-bti 82,7-96,1) vergeleken met 68,9% (56,2-84,5) voor hoog-risicopatiënten die geen adjuvante chemotherapie kregen (HR 0,46; p=0,036). Deze associaties werden zowel onder premenopauzale als onder postmenopauzale patiënten gezien.

De onderzoekers concluderen dat de studie de lange-termijn prognostische en predictieve waarde van EP onder zowel premenopauzale als postmenopauzale patiënten met HR+HER2-EBC heeft laten zien.

1.Klein E, Kiechle M, Josipovic A et al. Long-term prospective outcome data using EndoPredict as risk stratification and chemotherapy decision biomarker in hormone receptor-positive, HER2-negative early breast cancer. Breast Cancer Research and Treatment 2024-07346-2

Summary: A retrospective study at the Technische Universität München (Germany) found that EndoPredict can guide decisions on adjuvant chemotherapy in early luminal breast cancer. EndoPredict risk stratification is also applicable in premenopausal women.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Meta-analyse van prognostische waarde van gecombineerde TIL-status en MSI-status in colorectaalcarcinoom (0)
2024-05-09 15:00   ( Nieuws )
Tags:  CRC tumor-infiltrating lymphocytes microsatellite instability
Prof. Michael HoffmeisterMicrosatelliet-instabiliteit (MSI)-status en tumorinfiltrerende lymfocyten (TIL)-status zijn geaccepteerde prognostische factoren in colorectaalcarcinoom (CRC). Een systematisch overzicht en netwerk meta-analyse van gepubliceerde studies heeft de prognostische waarde van de combinatie van beide factoren geïnventariseerd. Prof. Michael Hoffmeister (Deutsches Krebsforschungszentrum, Heidelberg) en collega’s publiceren de analyse in The Lancet Gastroenterology & Hepatology.1




In de literatuur tussen begin 1990 en 14 maart 2024 identificeerden de onderzoekers 21 voor het onderwerp relevante studies (tezamen 14.028 patiënten) die in het systematisch overzicht werden opgenomen, waaronder 19 studies (n=13.029) die in de meta-analyse werden opgenomen. De studies rapporteerden overall survival, ziektevrije overleving, en maligniteit-pecifieke overleving voor verschillende combinaties van TIL-status (Hoog versus Laag) en MSI-status (MSI versus MSS). Deze figuur toont de netwerk meta-analyse van OS, deze figuur toont de netwerk meta-analyse van DFS, en deze figuur toont de netwerk meta-analyse van de CSS. Het MSI-TIL-H subtype had de langste OS, DFS, en CSS; gevolgd door MSS-TIL-H, en MSS-TIL-L. Patiënten met MSI-TIL-L hadden vergelijkbare OS en DFS, maar een bescheiden langere CSS vergeleken met patiënten met MSS-TIL-L.

De onderzoekers concluderen dat patiënten met TIL-H CRC de beste overlevingsuitkomsten hadden, ongeacht de MSI-status. De geïntegreerde MSI-TIL klassering als predictieve tool voor behandelkeuzen in vroeg-stadium CRC verdient nader onderzoek.

1.Wankhede D, Yuan T, Kloor M et al. Clinical significance of combined tumour-infiltrating lymphocytes and microsatellite instabiliby status in colorectal cancer: a systematic review and network-meta-analysis. Lancet Gastroenterol Hepatol 2024-00091-8

Summary: A systematic review and network meta-analysis found that among patients with colorectal cancer, patients with the TIL-H subtype had the best overall survival, regardless of MSI of MSS status.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)