Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Gerandomiseerde fase 3-studie van vroeg versus uitgesteld gebruik van CDK4/6-remmers voor gevorderd mammacarcinoom (0)
2024-11-28 13:00   ( Nieuws )
Tags:  SONIA trial HR+ HER2- aBC CDK4 6i
Prof. Gabe SonkeCycline-afhankelijke kinase 4- en 6-remmers (CDK4/6i) in combinatie met endocriene therapie verbeteren de uitkomsten van patiënten met HR-positief HER2-negatief gevorderd mammacarcinoom (aBC), en kunnen vroeg worden gebruikt als eerstelijns behandeling of uitgesteld tot tweedelijns behandeling. Er zijn tot op heden geen gerandomiseerde studies gepubliceerd die gebruik van CDK4/6i in de eerste en tweedelijn vergeleken. De Nederlandse multicenter fase 3-studie SONIA randomiseerde patiënten naar CDK4/6i in de eerste versus de tweede lijn. Prof. Gabe Sonke (NKI Amsterdam) en collega’s publiceren de studie in Nature.1

SONIA includeerde 1050 patiënten die niet eerder behandeld waren voor aBC. De endocriene therapie was dezelfde voor alle patiënten: een aromataseremmer in de eerste lijn en fulvestrant in de tweede lijn. Het primaire eindpunt was tijd tussen randomisatie en progressie na tweedelijns behandeling (PFS2). Er was geen significant verschil is PFS2 tussen beide groepen (mediaan 31,0 maanden met CDK4/6i in eerste lijn versus 26,8 maanden met CDK4/6i in tweede lijn; HR 0,87; p=0,10). De gezondheids-gerelateerde kwaliteit van leven was niet verschillend tussen beide groepen. CDK4/6i-gebruik in eerste lijn was geassocieerd met langere duur van CDK4/6i-behandeling en meer graad 3 of hoger adverse events.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten vragen oproepen over de noodzaak van het gebruik van CDK4/6i in de eerste lijn voor alle patiënten.

1.Sonke GS, van Ommen-Nijhof A, Wortelboer N et al. Early versus deferred use of CDK4/6 inhibitors in advanced breast cancer. Nature 2024; epub ahead of print

Summary: The multicenter phase 3 SONIA trial in The Netherlands found no significant benefit for the use of CDK4/6i as a first-line compared with second-line treatment for HR-positive, HER2-negative advanced breast cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Neoadjuvant nab-paclitaxel versus docetaxel-carboplatine, beide met trastuzumab-pertuzumab, voor HER2-positief mammacarcinoom (0)
2024-11-27 16:00   ( Nieuws )
Tags:  HELEN-006 trial early HER2-positive breast cancer
Dr. Zhen-Zhen LiuHet standaard neoadjuvant regime voor vroeg-stadium HER2-positief mammacarcinoom (HER2+ BC) is docetaxel en carboplatine chemotherapie gecombineerd met trastuzumab en pertuzumab. De fase 3-studie HELEN-006, in zes centra in China, heeft neoadjuvant nab-paclitaxel gecombineerd met trastuzumab-pertuzumab voor vroeg-stadium HER2+ BC vergeleken met het standaard regime. Dr. Zhen-Zhen Liu (Henan Cancer Hospital, Zhengzhou) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Oncology.1



HELEN-006 includeerde 689 patiënten die in de neoadjuvante setting 1:1 werden gerandomiseerd naar zes drie-weekse cycli van nab-paclitaxel (n=343) of docetaxel-carboplatine (n=346), met in beide groepen ook trastuzumab en pertuzumab op dag één van elke cyclus. Het primaire eindpunt was percentage patiënten met pathologisch complete respons (pCR). De full analysis set bestond uit 332 patiënten in de nab-paclitaxelgroep en 337 patiënten in de docetaxel-carboplatinegroep. Het percentage patiënten met pCR was 66,3% in de nab-paclitaxelgroep en 57,6% in de docetaxel-carboplatinegroep (OR 1,54; p=0,011). Graad 3 of 4 adverse events werden gezien in 30% van de patiënten in de nab-paclitaxelgroep en 38% van de patiënten in de docetaxel-carboplatinegroep. Er waren geen graad 5 adverse events.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met vroeg-stadium HER2+ BC neoadjuvant nab-paclitaxel met trastuzumab en pertuzumab resulteerde in hoger percentage patiënten met pCR dan docetaxel-carboplatine met trastuzumab en pertuzumab.

1.Chen X-C, Jiao D-C, Qiao J-H et al. De-escalated neoadjuvant weekly nab-paclitaxel with trastuzumab and pertuzumab versus docetaxel, carboplatin, trastuzumab, and pertuzumab in patients with HER2-positive early breast cancer (HELEN-006): a multicentre, randomised, phase 3 trial. Lancet Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: The multicenter phase 3 HELEN-006 trial in China found that among patients with early-stage HER2-positive breast cancer, neoadjuvant nab-paclitaxel with trastuzumab and pertuzumab resulted in higher pCR rate compared with docetaxel-carboplatin with trastuzumab and pertuzumab.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gepoolde analyse van vier prospectieve cohortstudies van de associatie tussen plasma-prolactine en postmenopauzaal mammacarcinoom (0)
2024-11-27 14:30   ( Nieuws )
Tags:  plasma prolactin and postmenopausal breast cancer risk
Dr. Jacob KresovichHet hormoon prolactine speelt een rol bij de regulering van de ontwikkeling van de borst en mogelijk ook in de etiologie van mammacarcinoom. Een gepoolde analyse van vier prospectieve studies heeft de associatie tussen de prolactineconcentratie in plasma en toekomstig risico van postmenopauzaal mammacarcinoom geïnventariseerd. Dr. Jakob Kresovich (Moffitt Cancer Center, Tampa FL) en zijn collega’s van het Biomarkers in Breast Cancer Risk Prediction consortium publiceren de analyse in Breast Cancer Research and Treatment.1

De studies telden tezamen 8279 postmenopauzale vrouwen, die bij inclusie bloedmonsters afstonden voor de bepaling van (onder meer) prolactineconcentraties. De bloedmonsters werden genomen nadat alle vrouwen postmenopauzaal waren en voordat een diagnose mammacarcinoom gesteld was. Tijdens de follow-up werd in 3441 deelnemers mammacarcinoom gediagnostiseerd. Hogere plasma prolactine-concentraties waren positief geassocieerd met het risico van postmenopauzaal mammacarcinoom: hoger dan 13,2 versus lager dan 7,9 ng/ml OR 1,20 (p voor trend <0,001). Deze associatie werd gezien in gebruikers van menopauzale hormoontherapie op het moment van de bloedmonstername: OR 1,58, p voor trend <0,001 in current users en 1,08; p voor trend =0,11 in non-current users.

De onderzoekers concluderen dat een hoge prolactineconcentratie in plasma een risicofactor kan zijn voor postmenopauzaal mammacarcinoom, met name onder gebruikers van menopauzale hormoontherapie.

1.Kresovich JK, Guranich C, Houghton S et al. Plasma prolactin and postmenopausal breast cancer risk: a pooled analysis of four prospective cohort studies. Breast Cancer Res Treat 2024-01922-6

Summary: Pooled analysis of four prospective cohort studies found that elevated plasma prolactin level may be a risk factor for postmenopausal breast cancer, particularly in the context of postmenopausal hormone use.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Dispariteiten in behandeling en uitkomsten tussen Hispanic en non-Hispanic Black vrouwen met TNBC (0)
2024-11-27 13:00   ( Nieuws )
Tags:  triple-negative breast cancer
Dr. Jesus AnampaTriple-negatief mammacarcinoom (TNBC) is een agressief subtypen met hogere incidentie en mortaliteit onder non-Hispanic Black (NHB) vrouwen dan non-Hispanic White vrouwen. Er zijn tot op heden geen studies gepubliceerd die dispariteiten tussen NHB en Hispanic vrouwen. Een analyse van de SEER-database heeft dispariteiten in behandeling en uitkomsten van TNBC in NHB en Hispanic vrouwen geïnventariseerd. Dr. Jesus Anampa (Montefiore Einstein Comprehensive Cancer Center, Bronx NY) en collega’s publiceren de studie in Breast Cancer Research and Treatment.1

De studie includeerde 3426 Hispanic en 5419 NHB vrouwen met een diagnose niet-metastatisch TNBC tussen begin 2010 en eind 2015. De vijf-jaars overall survival percentages waren 76% onder de Hispanic patiënten versus 72% onder de NHB patiënten. Er waren geen verschillen tussen de cohorten voor de waarschijnlijkheid van gebruik van chemotherapie of chirurgie. De waarschijnlijkheid van borstsparende chirurgie (OR 1,22; 95%-bti 1,10-1,36) en bestraling (1,50; 1,36-1,66) was hoger in de NHB groep dan in de Hispanic groep. Achterwege blijven van radiotherapie was geassocieerd met verhoogde mammacarcinoom-gerelateerde mortaliteit in NHB versus Hispanic vrouwen (sHR 1,40; 95%-bti 1,19-1,65); dit verschil werd niet gezien onder vrouwen de radiotherapie kregen (1,03; 0,87-1,23).

De onderzoekers concluderen dat de studie dispariteiten heeft geïdentificeerd in behandeling en uitkomsten tussen NHB en Hispanic patiënten met TNBC in de Verenigde Staten.

1.Anampa JD, Alvarez Soto A, Bernal AM, Acuna-Villaorduna A. Racial disparities in treatment and outcomes between Hispanic and non-Hispanic black women with triple-negative breast cancer. Breast Cancer Res Treat 2024; epub ahead of print

Summary: Analysis of the SEER database found racial disparities in treatment and outcomes between non-Hispanic Black women and Hispanic women with nonmetastatic triple-negative breast cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 2-studie van oxaliplatine versus alkylerende middelen voor gevorderde neuro-endocriene tumoren (0)
2024-11-26 16:00   ( Nieuws )
Tags:  MGMT-NET trial pMGMT and dMGMT oxaliplatin versus ALKY
Dr. Thomas WalterAlkylerende middelen (ALKY) zijn de meest-gebruikte chemotherapieën voor gevorderde neuro-endocriene tumoren (NETs). Het is denkbaar dat de MGMT-status (proficiënt versus deficiënt; pMGMT versus dMGMT) de respons op ALKY kan voorspellen. De multicenter fase 2-studie MGMT-NET in Frankrijk heeft deze hypothese getoetst. Dr. Thomas Walter (Hôpital Edouard Herriot, Lyon) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1


MGMT-NET includeerde 105 patiënten met gevorderde neuro-endocriene tumoren, onder wie 102 met beschikbare informatie over de MGMT-status: 58 dMGMT-NET en 44 pMGMT-NET. De patiënten met pMGMT-NET werden 1:1 gerandomiseerd naar ALKY of oxaliplatine, en de patiënten met dMGMT-NET werden 2:1 gerandomiseerd naar ALKY of oxaliplatine. Het primaire eindpunt was een tenminste 35% betere drie-maands objective response rate tussen pMGMT en dMGMT die met ALKY werden behandeld. De eindpunt werd niet bereikt, met een drie-maands ORR van 29,4% versus 8% (OR 3,5; p=0,172). Echter, de beste ORR (52,9% versus 11,5%) en de mediane progressievrije overleving (14,6 versus 11,3 maanden) waren beter in de ALKY-behandelde dMGMT-NET patiënten dan in de ALKY-behandelde pMGMT-NET patiënten. De MGMT-status had geen invloed op de werkzaamheid van oxaliplatine.

De onderzoekers concluderen dat de studie het primaire eindpunt niet bereikt heeft, maar wel liet zien dat ALKY klinische activiteit heeft onder patiënten met gevorderde dMGMT-NETs.

1.Walter T, Lecomte T, Hadoux J et al. Oxaliplatin-based versus alkylating agent in neuroendocrine tumors according to the O6-methylguanine-DNA methyltransferase status: a randomize phase II study (MGMT-NET). J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: The multicenter randomized phase 2 MGMT-NET trial in France found that alkylating agent has clinical activity in patients with advanced neuroendocrine tumors with deficient MGTM status.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve studie van associatie van obesitas en uitkomsten van adoptieve celtherapie voor solide tumoren (0)
2024-11-26 14:30   ( Nieuws )
Tags:  ACT for solid tumors obesity
Prof. David HongObesitas is geassocieerd met verhoogd risico van maligniteiten maar verbeterd overleving van patiënten die immuuncheckpointremmers krijgen, mogelijk als gevolg van biologische veranderingen als reactie op obesitas waaronder veranderingen in tumormetabolisme, immuuun-omgeving en angiogenese. Een retrospectieve cohortstudie van MD Anderson Cancer Center (MDACC; Houston TX) heeft de associatie tussen obesitas en uitkomsten van adoptieve celtherapie (ACT) geïnventariseerd. Prof. David Hong en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde alle patiënten die tussen augustus 2017 en augustus 2023 bij MDACC deelnamen aan studies van ACT voor gevorderde solide tumoren. Onder de 95 patiënten (56,8% vrouwen; mediane leeftijd 60,9 jaar; range 20,5-84,0). Er waren drie patiënten (3,2%) met ondergewicht, 39 patiënten (41,1%) met normaal gewicht, 26 patiënten (27,4%) met overgewicht, en 27 patiënten (28,4%) met obesitas. De mediane follow-up was 39,9 maanden en de mediane progressievrije overleving en overall survival waren 2,8 maanden (95%-bti 2,3-3,5) respectievelijk 8,4 maanden (6,4-11,0). De figuur laat zien dat obesitas vergeleken met normaal gewicht was geassocieerd met significant betere overleving (HR 0,56; p=0,045). Er waren geen significante gewichtsverschillen tussen de groepen patiënten met en zonder respons op ACT. Body mass index was niet geassocieerd met ontwikkeling van CRS, maar onder de patiënten met obesitas ontwikkelde een lager percentage ICANS (0% versus 21,3%; p=0,049).

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten als exploratief dienen te worden beschouwd vanwege beperkingen van de studie, waaronder heterogeniteit en beperkt statistisch vermogen voor subgroepanalyse.

1.Tao DL, Nardo M, Leung CH et al. Obesity and outcomes in adoptive cellular therapy in solid tumors. JAMA Network Open 2024;7:e2447617

Summary: A retrospective cohort study at MD Anderson Cancer Center (Houston, TX) found that among patients receiving adoptive cell therapy for solid tumors, obesity was associated with increased risk of death.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gerandomiseerde studie van gecentraliseerde CRC-screening in federally qualified health centers (0)
2024-11-26 13:00   ( Nieuws )
Tags:  centralized CRC screening in FQHCs
Prof. Daniel ReulandOndanks overtuigend bewijs dat screening op colorectaalcarcinoom (CRC) de CRC-mortaliteit doet afnemen wordt deze screening ondergebruikt in federally qualified health centers (FQHCs) die zorg bieden aan meer dan 30 miljoen personen met een laag inkomen in de Verenigde Staten. Een gerandomiseerde studie in twaalf FQHCs in North Carolina heeft gecentraliseerde screening door per post verzonden FIT en patiëntnavigatie geëvalueerd. Prof. Daniel Reuland (The University of Northern Carolina at Chapel Hill) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 4002 deelnemers in de leeftijd van 50 tot 75 jaar met gemiddeld CRC-risico die niet current waren met screening. De deelnemers werden gerandomiseerd naar de gebruikelijke FQHC-zorg (n=2001) of gebruikelijke zorg plus een introductiebrief, twee weken later gevolgd door een FIT-kit met instructies en retourenvelop, en indien nodig twee reminders (n=2001). Patiënten in de interventiegroep met positief FIT-resultaat kregen navigatie aangeboden om follow-up coloscopie te faciliteren. Vergeleken met de controledeelnemers hadden de interventiedeelnemers hoger waarschijnlijkheid van screening binnen zes maanden (30,0% versus 9,7%). In de interventiegroep voltooiden 33 van 48 deelnemers (68,8%) met positief FIT-resultaat binnen zes maanden de follow-up coloscopie vergeleken met 8 van 18 controledeelnemers (44,4%). De figuur laat zien dat gevorderde colorectale neoplasie werd gedetecteerd in 29 interventiedeelnemers (1,4%) vergeleken met 15 controledeelnemers (0,7%).

De onderzoekers concluderen dat de interventie resulteerde in substantiële toename van het gebruik van CRC-screening en toename van de detectie van colorectale neoplasie onder personen die zorg betrekken van FQHCs (visual abstract).

1.Reuland DS, O’Leary M, Crocket SD et al. Centralized colorectal cancer screening outreach in federally qualified health centers. A randomized clinical trial. JAMA Network Open 2024;7:e2446693

Summary: A randomized clinical trial clinical trial among individuals served by federally qualified health centers in North Carolina found that centralized screening outreach intervention by mailed FIT kits and patient navigation resulted in improved CRC screening completion and increased advanced colorectal neoplasia detection.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Hooggradig sereus carcinoom na RRSO in BRCA1/2 pathogene-variantdragers: incidentie en risicofactoren (0)
2024-11-25 16:00   ( Nieuws )
Tags:  HGSC after risk-reducing salpingo-oophorectomy
Iris StrootRisicoverlagende salpingo-ovariëctomie (RRSO) wordt uitgevoerd voor preventie van hooggradig sereus carcinoom (HGSC) in dragers van BRCA1/2 kiemlijn pathogene varianten (GPVs). Sommige dragers ontwikkelen toch HGSC ondanks RRSO zonder pathologische bevindingen. Een Nederlandse multicenterstudie heeft incidentie van en risicofactoren voor HGSC na RRSO in deze GPV-drager geïnventariseerd. PhD-kandidaat Iris Stroot (UMC Groningen) en collega’s publiceren de studie in het Journal of the National Cancer Institute.1


De onderzoekers selecteerden 2519 BRCA1/2 GPV-dragers in het Hereditary Breast and Ovarian cancer in the Netherlands (HEBON)-cohort, met mediaan 13,4 jaar follow-up (range 0,0-27,6) na RRSO. De 20-jaars cumulatieve incidentie van HGSC was 1,5% (95%-bti 0,0-2,1) onder de dragers van BRCA1-GPVs en 0,2% (0,0-1,4) onder de dragers van BRCA2-GPVs. Alle vrouwen die HGSC ontwikkelden ondergingen RRSO na de aanbevolen leeftijd. Factoren die geassocieerd waren met verhoogd risico van HGSC waren incomplete embedding van het RRSO-specimen (HR 4,2; 95%-bti 1,4-12,6), hogere leeftijd bij RRSO (per jaar 1,1;1,0-1,1), en dragen van een BRCA1-GPV (12,1; 1,6-91,2).

De onderzoekers concluderen dat onder dragers van BRCA1/2-GPVs de lange-termijn incidentie van HGSC na RRSO zonder pathologische bevindingen laag is, en dat strikte adherentie aan tijdige RRSO het risico verder kan verlagen.

1.Stroot IAS, Bart J, Hollema H et al. High-grade serous carcinoma occurring after risk-reducing salpingo-oophorectomy in BRCA1/2 germline pathogenic variant carriers. J Natl Cancer Inst 2024.djae300

Summary: A multicenter retrospective study in The Netherlands found that in BRCA1/2 GPV carriers, the long-term incidence of high-grade serous carcinoma after risk-reducing salpingo-oophorectomy without pathologic findings was low, and that strict adherence to guidelines regarding timely RRSO followed by complete specimen embedding can further reduce the risk.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)