Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Overleving na ontwikkeling van contralaterale ziekte onder Zuid-Koreaanse patiënten met mammacarcinoom (0)
2023-09-15 15:00   ( Nieuws )
Tags:  survival after development of contralateral breast cancer
Prof. Hee Jeong KimContralateraal mammacarcinoom (CBC) is de meest-frequent gediagnostiseerde primaire maligniteit onder patiënten met mammacarcinoom. Studies van de overleving na ontwikkeling van CBC hebben inconsistente resultaten laten zien. Een retrospectieve studie van Asan Medisch Centrum (Seoel, Zuid-Korea) heeft de associatie van ontwikkeling van CBC met overall survival geïnventariseerd. Prof. Hee Jeong Kim en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 16.251 patiënten (gemiddelde leeftijd 48,6 ± 10,1 jaar) met een diagnose primair unilateraal stadium 0 tot en met III mammacarcinoom tussen begin 1999 en eind 2013, met follow-up tot eind 2018. De mediane follow-up was 107 maanden (IQR 75-143). Tijdens de follow-up ontwikkelden 418 patiënten CBC. De figuur laat zien dat er tussen de CBC-groep en de niet-CBC groep geen significante verschillen waren voor OS of ziektespecifieke overleving. Vroege ontwikkeling van CBC (binnen anderhalf jaar na chirurgie voor de primaire ziekte) was wel geassocieerd met slechtere OS (HR 2,014; 95%-bti 1,044-3,886) vergeleken met de niet-CBC groep. Ook CBC in patiënten met HR-positief HER2-negatief mammacarcinoom was geassocieerd met slechtere OS (HR 1,882; 95%-bti 1,143-3,098) vergeleken met de niet-CBC groep.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten van belang zijn voor het adviseren van patiënten met mammacarcinoom die profylactische contralaterale mastectomie overwegen.

1.Kim H, Yoon TI, Kim S et al. Survival after development of contralateral breast cancer in Korean patients with breast cancer. JAMA Network Open 2023;6:e2333557

Summary: A retrospective study at Asan Medical Center (Seoul, South Korea) found that among patients with breast cancer, development of contralateral breast cancer was not associated with survival, although early development of CBC or development of CBC in patients with HR-positive/HER2-negative breast cancer was associated with survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prevalentie van tromboëmbolische gebeurtenissen in patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom met RET-fusies (0)
2023-09-15 13:30   ( Nieuws )
Tags:  NSCLC with RET fusions prevalence of thromboembolic events
Dr. Benjamin BesseTromboëmbolische gebeurtenissen (TEs) hebben een substantieel ongunstige impact op overleving en kwaliteit van leven van patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC). TEs zijn gezien in 5% tot 15% van de NSCLC-patiënten. Onder patiënten met ALK- of ROS1-fusie zijn deze percentages beduidend hoger (30% tot 48%). Een retrospectieve studie in het Institut Gustave Roussy (Villejuif, Frankrijk) heeft de prevalentie van TEs onder patiënten met NSCLC met RET-fusie (1% tot 2% van alle NSCLCs) geïnventariseerd. Dr. Benjamin Besse en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1


De studie includeerde 39 vrouwen en 27 mannen (mediane leeftijd 61 jaar; IQR 54-70) met gevorderd NSCLC met RET-fusies tussen begin 2010 en eind 2022. TEs werden gedefinieerd als diep-veneuze trombose (DVT), pulmonaire embolie (PE) of arteriële trombose (AT) vanaf zes maanden voorafgaand aan de NSCLC diagnose. Tijdens mediaan 49,4 maanden follow-up (IQR 17,1-103) werd tenminste één TE gezien in 32 patiënten (48%). Er waren geen significante verschillen tussen patiënten met versus zonder TEs in geslacht, rookgewoonten, histologie, RET-fusiepartner, diabetes, arteriële hypertensie, dyslipidemie, of Khorana-score. Patiënten met TEs waren jonger dan patiënten zonder TEs (mediaan 58 versus 67 jaar; p=0,045).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met gevorderd NSCLC met RET-fusies de prevalentie van TEs hoog was, vergelijkbaar met wat is gezien onder patiënten met NSCLC met ALK- of ROS1-fusies.

1.Aldea M, Marinello A, Guyon D et al. Prevalence of thromboembolic events in patients with non-small cell lung cancer and RET fusions. JAMA Oncol 2023.3625

Summary: A retrospective cohort study in France found that among patients with NSCLC with RET fusions the prevalence of thromboembolic events is high.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van geïndividualiseerde stereotactische ablatieve radiotherapie voor longtumoren (0)
2023-09-15 12:00   ( Nieuws )
Tags:  iSABR phase 2 trial
Prof. Maximilian DiehnStereotactische ablatieve radiotherapie (SABR) wordt gebruikt voor de behandeling van longtumoren, maar is geassocieerd met toxiciteiten waaronder levensbedreigende beschadiging van centrale structuren. Retrospectieve studies hebben aanwijzingen laten zien dat kleine tumoren (volume tot 10 cm3) goed kunnen worden gecontroleerd met biologisch effectieve dosering lager dan 100 Gy. De fase 2 niet-gerandomiseerde iSABR-studie (’individualized SABR’) heeft onderzocht of geïndividualiseerde long SABR-dosering geassocieerd was met lokale tumorcontrole. Prof. Maximilian Diehn (Stanford University School of Medicine, Stanford CA) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

iSABR werd uitgevoerd bij Stanford University en Hokkaido Universiteit (Sapporo, Japan). De studie includeerde 243 patiënten in drie groepen: groep 1 omvatte patiënten met een initiële diagnose NSCLC met T1-3N0M0 tumoren (n=80), groep 2 bestond uit patiënten met een T1-3N0M0 nieuw primair NSCLC en geschiedenis van NSCLC of meerdere NSLCLs (n=84), en groep 3 omvatte patiënten met longmetastasen van NSCLC of een andere solide tumor(n=79). De patiënten ondergingen eenmaal daags SABR voor ten hoogste 4 tumoren. De dosering liep uiteen van 25 Gy in één fractie voor perifere tumoren met een volume tot 10 cm3, tot 60 Gy in acht fracties voor centrale tumoren met een volume groter dan 30 cm3. Het primaire eindpunt was uitblijven van lokaal recidief na één jaar.

In totaal werden 285 tumoren behandeld (74% perifeer en 26% centraal). De meest-gebruikelijke dosering was 25 Gy in één fractie (158 tumoren). De mediane follow-up was 33 maanden (range 2-109) en de mediane overall survival was 59 maanden (95%-bti 49-82). Het percentage patiënten zonder lokaal recidief na één jaar was 97% (90%-bti 91-99) in groep 1, 94% (87-97) in groep 2, en 96% (89-98) in groep 3. Na vijf jaar liepen deze percentages in de drie groepen uiteen van 83% tot 93%. Het percentage patiënten met graad 3 tot en met 5 toxiciteiten was 5% (inclusief één patiënt met een graad 5 toxiciteit).

De onderzoekers concluderen dat geïndividualiseerde SABR geassocieerd was met excellente lokale controle.

1.Gensheimer MF, Gee H, Shirato H et al. Individualized stereotactic ablative radiotherapy for lung tumors. The iSABR phase 2 nonrandomized controlled trial. JAMA Oncol 2023.3495

Summary: The phase 2 iSABR trial found that among patients with lung tumors, a regimen of individualized stereotactic ablative radiotherapy doses (including doses lower than those routinely administered) can be associated with excellent tumor control.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prospectieve cohortstudie van lange-termijn incidentie van hematologische maligniteiten na bariatrische chirurgie (0)
2023-09-14 15:00   ( Nieuws )
Tags:  SOS study bariatric surgery hematological cancer
Dr. Magdalena TaubeBariatrische chirurgie in mensen met obesitas is geassocieerd met verlaagd risico van maligniteiten. Er zijn tot op heden geen prospectieve studies gepubliceerd van de associatie van bariatrische chirurgie met het risico van specifiek hematologische maligniteiten. Een analyse in het cohort van de prospectieve Swedish Obese Subjects studie heeft deze associatie onderzocht. Dr. Magdalena Taube (Universiteit van Gothenburg) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Healthy Longevity.1

De studie includeerde patiënten in de leeftijd van 37 tot en met 60 jaar en een BMI 34 kg/m2 of hoger in mannen of 38 kg/m2 in vrouwen, die bariatrische chirurgie (n=2007) of gebruikelijke zorg (UC; n-2040) ondergingen in 480 centra in Zweden. Tijdens de follow-up werd een hematologische maligniteit gediagnostiseerd in 34 patiënten in de chirurgiegroep en 51 patiënten in de UC-groep (HR 0,60; p=0,020). Overlijden aan hematologische maligniteit was ook significant meer frequent in de UC-groep (HR 0,22; p=0,017). Het tegen hematologische maligniteit beschermende effect van bariatrische chirurgie  werd gedreven door vrouwen: bariatrische chirurgie was geassocieerd met verlaagde incidentie van hematologische maligniteiten in vrouwen (HR 0,44; p=0,002) maar niet in mannen (HR 1,35; p=0,489; p voor interactie 0,031).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met ernstige obesitas bariatrische chirurgie geassocieerd was met verlaagde incidentie van hematologische maligniteiten, met name onder vrouwen.

1.Sjöholm K, Andersson-Assarsson JC, Kristensson FM et al. Long-term incidence of haematological cancer after bariatric surgery or usual care in the Swedish Obese Subjects study: a prospective cohort study. Lancet Healthy Longevity 2023; epub ahead of print

Summary: Analysis in the cohort of the prospective Swedish Obese Subjects study found that bariatric surgery was associated with a reduced incidence of hematological cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie tussen niet-erosieve refluxziekte en risico van slokdarmadenocarcinoom (0)
2023-09-14 13:30   ( Nieuws )
Tags:  non-erosive GERD EAC
Prof. Jesper LagergrenErosieve refluxziekte (GERD) is een bekende risicofactor voor slokdarmadenocarcinoom (EAC). Een retrospectieve bevolkings-gebaseerde cohortstudie in Denemarken, Finland, en Zweden heeft de associatie tussen niet-erosieve GERD en het risico van EAC geïnventariseerd. Prof. Jesper Lagergren (Karolinska Instituut, Stockholm) en collega’s publiceren de studie in BMJ.1



De studie includeerde alle volwassen GERD-patiënten in de drie landen die tussen begin 1987 en eind 2019 endoscopie ondergingen. Op basis van de resultaten van de endoscopie werden 285.811 patiënten opgenomen in het niet-erosieve GERD-cohort en 200.745 in het erosieve-GERD cohort. De patiënten werden tot 31 jaar gevolgd voor de ontwikkeling van EAC. De figuur laat de incidentie van EAC in beide cohorten zien. Onder de patiënten in het niet-erosieve GERD-cohort werden tijdens 2.081.051 persoonsjaren follow-up 228 EAC-diagnosen gesteld; niet significant verschillend van de incidentie in de algemene bevolking in Denemarken, Finland, en Zweden (SIR 1,04; 95%-bti 0,91-1,18). De incidentie nam niet toe bij langere follow-up. De figuur laat ook zien dat in het erosieve-GERD cohort het risico van EAC zoals verwacht verhoogd was.

De onderzoekers concluderen dat patiënten met niet-erosieve GERD een EAC-risico hebben dat niet significant verschilt van het risico in de algemene bevolking. Endoscopisch bevestigde niet-erosieve GERD vereist geen additionele endoscopische monitoring voor EAC.

1.Holmberg D, Santoni G, von Euler-Chelping M et al. Non-erosive gastro-oesophageal reflux disease and incidence of oesophageal adenocarcinoma in three Nordic countries: population based cohort study. BMJ 2023;382:e076017

Summary: A population-based cohort study in Denmark, Finland, and Sweden found that patients with non-erosive GERD have a similar incidence of esophageal adenocarcinoma as the general population.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Risico van volgende primaire maligniteiten onder patiënten met merkelcelcarcinoom (0)
2023-09-14 12:00   ( Nieuws )
Tags:  MCC risk of subsequent primary cancers
Prof. Eleni LinosEr is geen duidelijkheid over het risico van volgende primaire maligniteiten onder patiënten met merkelcelcarcinoom (MCC). Een analyse van de SEER-database heeft dit risico geïnventariseerd. Prof. Eleni Linos (Stanford University, Palo Alto CA) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Dermatology.1




In de database identificeerden de onderzoekers 6146 patiënten met een diagnose van een eerste primair cutaan MCC tussen begin 2000 en eind 2018, op de mediane leeftijd 76 jaar (IQR 66-83). Onder deze patiënten waren er 725 (11,8%) die een volgende primaire maligniteit ontwikkelden, met een SIR versus de algemene bevolking van 1,28 (95%-bti 1,19-1,38) en een excess risk van 57,25 per 10.000 persoonsjaren. Onder solide tumoren was na MCC het risico verhoogd van cutaan melanoom (SIR 2,36; 95%-bti 1,85-2,97; excess risk 15,27 per 10.000 persoonsjaren) en papillair schildkliercarcinoom (5,26; 3,25-8,04; 6,16). Onder hematologische maligniteiten was na MCC het risico verhoogd van non-Hodgkin lymfoom (SIR 2,62; 95%-bti 2,04-3,32; excess risk 15,48 per 10.000 persoonsjaren).

De onderzoekers concluderen dat patiënten met MCC een verhoogd risico hebben van het ontwikkelen van sommige typen volgende primaire maligniteiten. Studies van gedeelde etiologische factoren tussen MCC en andere primaire maligniteiten zijn gewenst.

1.Eid E, Maloney NJ, Cai ZR et al. Risk of multiple primary cancers in patients with Merkel cell carcinoma. A SEER-based analysis. JAMA Dermatol 2023.2849

Summary: A cohort study using data from 17 registries of the SEER program from 2000 to 2018 found that among 6146 patients with a first primary cutaneous MCC diagnosis, there was an increased risk of developing subsequent primary cancers, including solid tumors such as papillary thyroid carcinoma and melanoma, and hematologic cancers such as non-Hodgkin lymphoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 3-studie van toevoegen van olaparib aan eerstelijns abirateron voor mCRPC: overall survival in PROpel (0)
2023-09-13 15:00   ( Nieuws )
Tags:  PROpel phase 3 trial mCRPC olaparib plus abiraterone
Prof. Fred SaadDe multinationale fase 3-studie PROpel randomiseerde patiënten met niet-eerder behandeld metastatisch castratieresistent prostaatcarcinoom (mCRPC) 1:1 naar olaparib of placebo toegevoegd abirateron plus prednison of prednisolon. Vorig jaar is gepubliceerd dat de mediane radiografische progressievrije overleving significant langer was in de olaparib-abiraterongroep dan in de placebo-abiraterongroep. Prof. Fred Saad (Centre Hospitalier de l’Université de Montréal, Canada) en collega’s publiceren nu in The Lancet Oncology finale overall survival resultaten van de studie.1

PROpel werd uitgevoerd in 126 centra in zeventien landen. De studie includeerde mCRPC-patiënten met een ECOG perfomance status 0 of 1 en een levensverwachting van tenminste zes maanden, niet geselecteerd voor HRR-mutatiestatus. De olaparib plus abiraterongroep telde 399 patiënten en de placebo plus abiraterongroep bestond uit 397 patiënten. De mediane follow-up voor OS in de twee groepen was 36,6 respectievelijk 36,5 maanden. De figuur laat zien dat de mediane OS 42,1 maanden was met olaparib-abirateron en 34,7 maanden met placebo-abirateron, een verschil dat statistisch niet significant was (HR 0,81; p=0,054). Toevoeging van olaparib aan abirateron was wel geassocieerd met significant langere tijd zonder volgende behandeling en volgende progressievrije overleving. Deze figuur laat zien dat de OS wel significant langer was met toevoeging van olaparib onder de HRR-gemuteerde patiënten en de patiënten met BRCA-mutatie.

De meest-gerapporteerde graad 3 of 4 adverse event was anemie, in 16% van de patiënten in de olaparib-abiraterongroep en 3% van de patiënten in de placebo-abiraterongroep; ernstige AEs werden gerapporteerd voor 40% respectievelijk 32%. Eén patiënt in de placebo-abiraterongroep overleed aan met de behandeling samenhangende interstitiële longziekte.

De onderzoekers concluderen dat de overall survival niet significant verschillend was tussen beide groepen.

1.Saad F, Clarke NW, Oya M et al. Olaparib plus abiraterone versus placebo plus abiraterone in metastatic castration-resistant prostate cancer (PROpel): final prespecified overall survival results of a randomised, double-blind, phase 3 trial. Lancet Oncol 2023; epub ahead of print

Summary: Final analysis of the PROpel trial found that among patients with mCRPC, addition of olaparib to first-line abiraterone did not significantly prolong overall survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van eerstelijns NALIRIFOX versus nab-paclitaxel en gemcitabine voor mPDAC (0)
2023-09-13 13:30   ( Nieuws )
Tags:  NAPOLI 3 trial metastatic pancreatic ductal adenocarcinoma NALIRIFOX
Prof. Zev WainbergPatiënten met metastatisch pancreas ductaal adenocarcinoom (mPDAC) hebben een slechte prognose. De multinationale fase 3-studie NAPOLI 3 vergeleek eerstelijns NALIRIFOX (liposomaal irinotecan, oxaliplatine, leucovorine, en fluorouracil) versus nab-paclitaxel plus gemcitabine voor mPDAC. Prof. Zev Wainberg (University of California Los Angeles) en collega’s publiceren de studie in The Lancet.1

NAPOLI 3 werd uitgevoerd in 187 centra in achttien landen op alle continenten met uitzondering van Afrika en Antarctica. De studie includeerde niet-eerer behandelde mPDAC-patiënten met een ECOG performance status 0 of 1, die 1:1 werden gerandomiseerd naar NALIRIFOX (n=383) of nab-paclitaxel plus gemcitabine (n=387). Het primaire eindpunt was overall survival. De figuur laat zien dat zowel de OS als de progressievrije overleving significant beter waren met NALIRIFOX dan met nab-paclitaxel plus gemcitabine. Graad 3 of hoger treatment-emergent adverse events werden gezien in 87% versus 86%; graad 5 TRAEs troffen 2% van de patiënten in elk van beide groepen.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten het gebruik van NALIRIFOX als referentie-regime voor eerstelijns behandeling van mPDAC steunen.

1.Wainberg ZA, Melisi D, Macarulla T et al. NALIRIFOX versus nab-paclitaxel and gemcitabine in treatment-naive patients with metastatic pancreatic ductal adenocarcinoma (NAPOLI 3): a randomised, open-label, phase 3 trial. Lancet 2023; epub ahead of print

Summary: The multinational phase 3 NAPOLI 3 trial compared first-line NALIRIFOX versus nab-paclitaxel plus gemcitabine for mPDAC. Both overall survival and progression-free survival were better with NALIRIFOX, while there was no difference in occurrence of grade 3 or higher TRAEs.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)