Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Invloed van body mass index op keus van type chirurgie voor invasief lobulair mammacarcinoom (0)
2024-08-12 12:00   ( Nieuws )
Tags:  ILC BMI surgical treatment
Dr. Rita MuktharIn eerdere studies is gezien dat de keus voor type chirurgie voor invasief lobulair carcinoom (ILC) van de borst mogelijk beïnvloed wordt door de body mass index (BMI) van de patiënt. Een retrospectieve studie van de University of California-San Francisco heeft de associatie tussen BMI en type chirurgie voor ILC geïnventariseerd. Dr. Rita Mukhtar en collega’s publiceren de studie in Breast Cancer Research and Treatment.1

De studie includeerde 705 patiënten met stadium I tot en met III ILC. In 60% van de patiënten was borstsparende chirurgie (BCS) de eerste operatie, zonder significante invloed van BMI op deze keus. Onder patiënten die BCS ondergingen hadden patiënten met obesitas significant hogere waarschijnlijkheid van oncoplastische chirurgie (46,9%) dan patiënten met overgewicht, normaal gewicht, of ondergewicht (33,6% respectievelijk 37,6% en 7,7%; p=0,032). Onder patiënten die mastectomie ondergingen hadden obese patiënten significant lagere waarschijnlijkheid van reconstructie dan patiënten met overgewicht, normaal gewicht, of ondergewicht (44,2% versus 64,1% respectievelijk 71,1% en 50%; p=0,002).

De onderzoekers concluderen dat obese ILC-patiënten andere typen chirurgische interventies ondergingen dan patiënten met lagere BMI.

1.Falade IO, Switalla KM, Baxter ME et al. Variation in surgical treatment by body mass index in patients with invasive lobular carcinoma of the breast. Breast Cancer Res Treat 2024-07452-1

Summary: A retrospective analysis of patients with stage I-III invasive lobular carcinoma of the breast at the University of California-San Francisco found that overweight/obese patients underwent different surgical interventions compared to those with lower BMI.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 1-2 studie van revumenib voor R/R acute leukemie met KMT2A-rearrangement: fase 2-resultaten (0)
2024-08-11 15:00   ( Nieuws )
Tags:  AUGMENT-101 KMT2A-rearranged relapsed or refractory acute leukemia revumenib
Dr. Eytan SteinRevumenib is een small molecule remmer van menine-KMT2A bindingsinteractie. De multinationale fase 1-2 studie AUGMENT-101, in 22 centra in vijf landen, evalueerde revumenib voor patiënten met recidiverend of refractair (R/R) acute leukemie met KMT2A-rearrangement. Dr. Eytan Stein (Memorial Sloan Kettering Cancer Center, New York) en collega’s publiceren fase 2-resultaten van de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde patiënten met een ECOG performance status 2 of beter voor volwassenen en Karnofsky/Lansky score 50 of hoger voor kinderen. De patiënten kregen oraal revumenib 163 mg tweemaal daags (95 mg/kg voor patiënten met een lichaamsgewicht lager dan 40 kg) samen met een remmer van cytochroom P450 3A4 (omdat revumenib een substraat van dit cytochroom is). Primaire eindpunten waren complete remissie (CR) of CR met partieel hematologisch herstel (CRh) en veiligheid. Onder de 94 geïncludeerde patiënten (mediane leeftijd 37 jaar; range 1,3-75) waren graad 3 of hoger adverse events febriele neutropenie (37,2% van de patiënten), differentiatiesyndroom (16,0%), en QTc-verlenging (13,8%). Onder de 57 patiënten met centraal-bevestigd KMT2A-rearrangement was het percentage patiënten met CR + CRh 22,8% (95%-bti 12,7-35,8), significant hoger dan de nulhypothese van 10% (p=0,0036). De overall response rate was 63,2% (95%-bti 49,3-75,6) met MRD-negativiteit in 15 van 22 patiënten (68,2%). De figuur toont de duur van respons en overall survival.

De onderzoekers concluderen dat revumenib resulteerde in hoge percentages patiënten met remissie, met een voorspelbaar veiligheidsprofiel.

1.Issa GC, Aldoss IA, Thirman MJ et al. Menin inhibition with revumenib for KMT2A-rearranged relapsed or refractory acute leukemia (AUGMENT-101). J Clin Oncol 2024.00826

Summary: Phase 2 results of the multinational phase 1-2 AUGMENT-101 trial showed that revumenib led to high remission rates with a predictable safety profile in relapsed of refractory acute leukemia with KMT2A rearrangement.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Moleculaire en klinisch-pathologische impact van GNAS-varianten in solide tumoren (0)
2024-08-11 13:30   ( Nieuws )
Tags:  GNAS variants in solid tumors
Dr. Michael FooteDe moleculaire drivers van pathogeniteit van mucineuze tumoren worden niet goed begrepen. GNAS-mutaties voorspellen metastasebelasting en resistentie tegen behandeling in mucineus appendix-adenocarcinoom. Een studie van Memorial Sloan Kettering Cancer Center (New York) heeft de klinisch-pathologische relevantie van GNAS-varianten in andere solide tumoren geïnventariseerd. Dr. Michael Foote en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De onderzoekers voerden met MSK-IMPACT sequentie-analyse uit van tumoren van 58.043 patiënten om oncogene varianten te identificeren die geassocieerd zijn met mucineus tumor-fenotype. De analyses wezen uit dat mucineuze tumoren verrijkt waren voor oncogene GNAS-varianten. GNAS was gemuteerd in meer dan 1% van dunnedarm-, cervix-, colorectum-, pancreas-, slokdarm/maag-, hepatobiliaire, en GI neuro-endocriene carcinomen. GNAS-gemuteerde tumoren hadden verhoogde prevalentie van peritoneale metastase (OR 1,7; p=0,006), slechtere respons op eerstelijns systemische therapie (2,2; p=0,003), en kortere mediane progressievrije overleving (5,6 versus 7,0 maanden; p=0,047). In multivariate analyse was GNAS-gemuteerde status onafhankelijk voorspellend voor slechtere overall survival (HR 1,25; p=0,04).

De onderzoekers concluderen dat onder de geanalyseerde maligniteiten GNAS-mutaties geassocieerd waren met een fenotype dat werd gekenmerkt door mucineuze tumoren, toegenomen peritoneale metastase, slechte respons of eerstelijns systemische behandeling, en slechte overlevingsuitkomsten.

1.Johannet P, Abdelfattah S, Wilde C et al. Molecular and clinicopathologic impact of GNAS variants across solid tumors. J Clin Oncol 2024.00186

Summary: A study at Memorial Sloan Kettering Cancer Center (New York, NY) found that GNAS-mutant tumors exhibit a conserved molecular and clinical phenotype defined by mucinous tumor status, increased peritoneal metastasis, poor response to first-line systemic therapy, and worse survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Genomische determinanten van uitkomsten van acute lymfoblastische leukemie in kinderen (0)
2024-08-11 12:00   ( Nieuws )
Tags:  ALL in children genomic determinants of outcomes
Prof. Mignon LohAcute lymfoblastische leukemia is een belangrijke doodsoorzaak in kinderen. De helft van de relapsen ontstaan in kinderen die aanvankelijk gediagnostiseerd worden met standaard-risico (SR)-ziekte. Een retrospectieve studie van de Children’s Oncology Group (COG) heeft genomische determinanten van relapse in kinderen met SR-ALL geïnventariseerd. Prof. Mignon Loh (University of Washington, Seattle) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De onderzoekers voerden genoom- en transcriptoom sequencing analyse uit van diagnostische en remissie-monsters van kinderen met SR-ALL (n=1381) of hoog-risico B-ALL met gunstige cytogenetische kenmerken (n=115) in studies van de COG. Ze gebruikten een case-control studie-opzet voor het vergelijken van 439 patiënten met relapse versus 1057 patiënten die tenminste vijf jaar in complete remissie bleven. De analyses wezen uit dat genomisch subtype geassocieerd was met relapse, die voorkwam in ongeveer 50% van de patiënten met PAX5-veranderd ALL (OR 3,31; p=3,18 x 10-8). Binnen de groep met hoog-hyperdiploïd ALL was gain van chromosoom 10 met disomie van chromosoom 7 geassocieerd met gunstige uitkomst (OR 0,27; p=8,02 x 10-10) en was disomie van chromosomen 10 en 17 met gain van chromosoom 6 geassocieerd met relapse (7,16; p=2,10 x 10-5). Genomische veranderingen waren subtype-afhankelijk geassocieerd met relapse, waaronder veranderingen in INO80 in ETV6::RUNX1 ALL, IKZF1 en CREBBP in hoog-hyperdiploïd ALL, en FHIT in BCR::ABL1-like ALL. Genomische veranderingen waren ook geassocieerd met aanwezigheid van minimaal residuele ziekte.

De onderzoekers concluderen dat genetisch subtype, aneuploïdiepatronen, en secundaire genomische veranderingen het risico van relapse in kinderen met ALL bepalen.

1.Chang T-C, Chen W, Qu C et al. Genomic determinants of outcome in acute lymphoblastic leukemia. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: Pooled analysis of diagnostic and remission samples of children enrolled in Children’s Oncology Group trials found that genetic subtype, patterns of aneuploidy, and secondary genomic alterations determine risk of relapse in childhood standard-risk ALL.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 1b-2 studie van chiauranib met of zonder chemotherapie voor platina-resistent ovariumcarcinoom (0)
2024-08-10 15:00   ( Nieuws )
Tags:  ovarian cancer chiauranib
Prof. Xiaohua WuPatiënten met recidiverend ovariumcarcinoom na platina-gebaseerde chemotherapie hebben een slechte prognose en weinig behandelopties. Chiauranib is een nieuwe small-molecule remmer van meerdere routes in tumorcellen. Een fase 1b-2 studie in negen centra in China heeft chiauranib met of zonder chemotherapie voor PROC geëvalueerd. Prof. Xiaohua Wu (Fudan Universiteit, Shanghai) en collega’s publiceren de studie in Molecular Cancer.1

Het fase 1b-gedeelte van de studie includeerde 23 patiënten met recidiverend ovariumcarcinoom (mediane leeftijd 50 jaar; range 34-69; 88% met tenminste drie eerdere lijnen therapie). Deze patiënten kregen chiauranib monotherapie. In fase 2 kregen 22 patiënten chiauranib in combinatie met etoposide en 21 patiënten chiauranib in combinatie met paclitaxel gedurende zes cycli gevolgd door chiauranib onderhoudstherapie tot ziekteprogressie. De figuur laat zien dat in fase 1b de objective response rate 8,7% was (panel A) en de mediane progressievrije overleving 3,7 maanden (panel D); dat chiauranib in combinatie met etoposide resulteerde in ORR 40,9% (panel B) en mediane PFS 5,4 maanden (panel E); en dat chiauranib in combinatie met paclitaxel leidde tot ORR 52,4% (panel C) en mediane PFS 5,6 maanden. Adverse events waren manageable.

De onderzoekers concluderen dat deze eerste studie met chiauranib voor PROC bemoedigende resultaten heeft laten zien. Een fase 3-studie is ongoing.

1.Li J, Liu J, Yin R et al. Efficacy and safety of chiauranib in a combination therapy in platinum-resistant or refractory ovarian cancer: a multicenter, open-label, phase Ib and II study. Molecular Cancer 2024-02076-x

Summary: A multicenter phase 1b-2 trial in China found promising efficacy and manageable safety of the combination of chiauranib with chemotherapy for platinum-resistant ovarian cancer 


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Drivers van de patiënt-beoordeling van de zorg voor maligniteiten in Zwitserland (0)
2024-08-10 13:30   ( Nieuws )
Tags:  drivers of patients rating of cancer care in Switzerland
Dr. Chantal ArditiDe door patiënten ervaren waarde van de zorg voor maligniteiten is een belangrijk aspect van de kwaliteit van de zorg. De Swiss Cancer Patient Experiences studie was een cross-sectionele studie in Zwitserland, die drivers van de waardering voor de zorg heeft geïnventariseerd. Dr. Chantal Arditi (Universiteit van Lausanne) en collega’s publiceren de studie in Cancer.1

De studie includeerde 2750 patiënten die tussen september 2021 en maart 2022 werden behandeld in acht ziekenhuizen en een lijst van 71 vragen beantwoordden met betrekking tot de door hen ervaren kwaliteit van de zorg. Overall waardeerden de patiënten de zorg met 8,9 op een schaal van 1 tot en met 10. De zeven items die het sterkst bijdroegen aan deze overall care rating waren ‘professionals worked well together’ (OR 4,81), ‘tests were not repeated’ (OR 2,09), ‘offered support for symptoms during treatment’ (OR 2,11), ‘hospital staff ensured available home support’ (OR 1,99), ‘offered to see health professional for concerns’ (OR 1,91). ‘treatment options were explained’ (OR 1,75), en ‘involved in treatment decisions as desired’ (OR 1,68).

De onderzoekers concluderen dat de studie zeven factoren heeft geïdentificeerd die bijdragen aan de waardering door patiënten voor de zorg voor maligniteiten.

1.Jolidon V, Eicher M, Peytremann-Bridevaux I et al. Identifying the drivers of overall rating of cancer care: insights from the second wave of the Swiss Cancer Patient Experience study. Cancer 2024.35506

Summary: The Swiss Cancer Patient Experiences study identified seven drivers contributing to the overall care rating by cancer patients.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

National Cancer Database analyse van overlevingsuitkomsten van gelokaliseerd laag-risico prostaatcarcinoom (0)
2024-08-10 12:00   ( Nieuws )
Tags:  LRPC survival outcomes
Dr. Shifeng MaoEr is geen consensus over de optimale behandeling voor laag-risico prostaatcarcinoom (LRPC). Een analyse van de National Cancer Database heeft de overleving van LRPC-patiënten geïnventariseerd na no local treatment (NLT), radicale prostatectomie (RP), external beam radiotherapy (EBRT), of prostate seed implantation (PSI). Dr. Shifeng Mao (Allegheny Health Network, Pittsburgh PA) en collega’s publiceren de analyse in Cancer Medicine.1

In de NCDB identificeerden de onderzoekers 195.452 patiënten met een diagnose LRPC tussen begin 2004 en eind 2015, en een Charlson-Deyo comorbiditeitsscore 0 of 1. Van deze patiënten waren 10% ouder dan 75 jaar, 74% jonger dan 70 jaar, en 29% jonger dan 60 jaar. De NLT –groep maakte 23,26% van de patiënten uit; de RP-groep 29,93%; de EBRT-groep 22,94%; en de PSI-groep 23,87%. Na mediaan 70,8 maanden follow-up waren 13% van de patiënten overleden. In propensity score gematchte analyse was RP geassocieerd met betere overleving dan NLT, vooral onderpatiënten jonger dan 74 jaar. EBRT en PSI waren niet geassocieerd met betere overleving dan NLT onder jongere patiënten, maar wel onder patiënten ouder dan 70 jaar (EBRT) of ouder dan 65 jaar (PSI). EBRT was geassocieerd met slechtere overleving dan NLT onder patiënten jonger dan 65 jaar.

De onderzoekers concluderen dat deze studie impact van leeftijd op verschillen in overleving na verschillende behandelingen voor LRPC heeft laten zien.

1.Mao S, Samlei A, Yin Y et al. The survival outcomes of localized low-risk prostate cancer, a population-based study using NCDB. Cancer 2024;cam4.70060

Summary: Analysis of the National Cancer Database investigated the impact of various treatments on survival outcomes of patients with localized low-risk prostate cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 2-studie van eerstelijns abirateron versus olaparib versus abirateron plus olaparib voor mCRPC met HRR-mutaties (0)
2024-08-09 15:00   ( Nieuws )
Tags:  BRCAAway trial metastatic castration-resistant prostate cancer with DNA repair defects
Dr. Maha HussainSchadelijke kiemlijn of somatische homologous recombination-repair mutaties (HRRm) komen voor in ongeveer 25% van de patiënten met metastatisch castratieresistent prostaatcarcinoom (mCRPC). Resultaten van preklinische experimenten suggereren synergie van PARP-remming met androgeenreceptor-route (ARP)-gerichte therapie in deze patiënten. De multicenter fase 2-studie BRCAAway in de Verenigde Staten evalueerde eerstelijns ARP-remming versus PARP-remming versus de combinatie van ARP- en PARP-remming voor mCRPC-patiënten met HRRm. Dr. Maha Hussain (Northwestern University, Chicago IL) en collega’s publiceren de studie in Clinical Cancer Research.1

De studie includeerde 61 mCRPC-patiënten met BRCA1/2- of ATM-veranderingen. De mediane leeftijd was 67 jaar (IQR 62-73). De patiënten werden 1:1:1 gerandomiseerd naar arm 1 (abirateron/prednison; n=19), arm 2 (olaparib; n=21), of arm 3 (abirateron plus olaparib; n=21). Bij progressie was crossover van patiënten in arm 1 naar olaparib en van patiënten in arm 2 naar abirateron/prednison toegestaan. Het primaire eindpunt van de studie was progressievrije overleving. De figuur laat zien dat de mediane PFS 8,6 maanden was (95%-bti 2,9-17) met abirateron/prednison versus 14 maanden (8,4-20,0) met olaparib en 39 maanden (22-NR) met de combinatie. Er waren geen graad 4 of 5 adverse events. Crossover van abirateron/prednison naar olaparib (n=8) resulteerde in mediane PFS na crossover van 8,3 maanden (95%-bti 5,5-15,0) en crossover van olaparib naar abirateron/prednison resulteerde in mediane PFS na crossover van 7,2 maanden (2,8-NR).

De onderzoekers concluderen dat onder mCRPC-patiënten met BRCA1/2 of ATM HRRm, de combinatie van abirateron/prednison en olaparib resulteerde in langer PFS dan de beide behandelingen afzonderlijk of sequentieel.

1.Hussain M, Kocherginsky M, Agarwal N et al. Abiraterone, olaparib, or abiraterone ± olaparib in first-line metastatic castration-resistant prostate cancer with DNA repair defects (BCRAAway). Clin Cancer Res 2024; epub ahead of print

Summary: The multicenter phase 2 BRCAAway trial in the USA found that in mCRPC patients with BRCA1/2 or ATM homologous recombination-repair mutation, the combination of abiraterone/prednisone and olaparib was well tolerated and demonstrated longer progression-free survival versus either agent alone or sequentially.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)