Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Overall survival na open versus minimaal-invasieve radicale hysterectomie voor vroeg-stadium cervixcarcinoom (0)
2024-05-30 12:00   ( Nieuws )
Tags:  LACC trial final analysis
Dr. Pedro RamirezDe multinationale Laparoscopic Approach to Cervical Cancer (LACC)-studie vergeleek minimaal-invasieve radicale hysterectomie versus open hysterectomie voor stadium IA1, IA2, of IB1 cervixcarcinoom. In 2018 is gepubliceerd dat het drie-jaars ziektevrije-overlevingspercentage lager was in de groep met minimaal-invasieve chirurgie dan in de groep met open chirurgie. Dr. Pedro Ramirez (Methodist Hospital, Houston TX) en collega’s publiceren in het Journal of Clinical Oncology nu overall survival resultaten van de studie na mediaan 4,5 jaar follow-up.1

De studie includeerde 289 patiënten in de minimaal-invasieve chirurgiegroep en 274 patiënten in de open-chirurgiegroep. Na 4,5 jaar waren de overall survival percentages 90,6% in de groep met minimaal-invasieve chirurgie versus 96,2% in de groep met open chirurgie (HR 2,71; p=0,07) en waren de ziektevrije-overlevingspercentages 85,0% versus 96,0% (HR 3,91; p<0,001; p=0,95 voor noninferioiriteit).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met vroeg-stadium cervixcarcinoom, open chirurgie standaard-zorg dient te zijn.

1.Ramirez PT, Robledo KP, Frumovitz M et al. LACC trial: final analysis on overall survival comparing open versus minimally invasive radical hysterectomy for early-stage cervical cancer. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: Final overall survival analysis of the multinational LACC trial found that among patients with early-stage cervical cancer, minimally invasive surgery resulted in worse overall survival than open surgery.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Tremelimumab plus durvalumab voor niet-resectabel levercelcarcinoom: patiënt-gerapporteerde uitkomsten van HIMALAYA (0)
2024-05-29 15:00   ( Nieuws )
Tags:  HIMALAYA trial PROs uHCC
Prof. Bruno SangroIn de multinationale fase 3-studie HIMALAYA werden patiënten met niet-eerder systemisch behandeld niet-resectabel levercelcarcinoom gerandomiseerd naar single tremelimumab regular interval durvalumab (STRIDE), durvalumab, of sorafenib. In 2022 is gepubliceerd dat de overall survival in de STRIDE-groep significant beter was dan in de sorafenibgroep, en dat durvalumab monotherapie niet-inferieur was aan sorafenib. Prof. Bruno Sangro (Universiteit van Navarra, Spanje) en collega’s publiceren nu in het Journal of Clinical Oncology patiënt-gerapporteerde uitkomsten (PROs) van de studie.1

De PROs werden bepaald met de EORTC 30-item QOL vragenlijst en de 18-item HCC module. PRO-evalueerbaar waren 393 patiënten in de STRIDE-groep, 389 in de durvalumabgroep en 389 in de sorafenibgroep. Over alle patiënten was de compliance voor de PROs hoger dan 77% bij baseline en hoger dan 70% overall. De figuur toont de belangrijkste resultaten van de analyse. De baselinescores verschilden niet significant tussen de groepen. De tijd tot verslechtering van algemene gezondheid/kwaliteit van leven (GHS/QOL), fysiek functioneren, vermoeidheid, eetlust, en abdominale pijn was numeriek langer met STRIDE en durvalumab vergeleken sorafenib. De tijd tot verslechtering van misselijkheid en abdominale zwelling was numeriek langer met STRIDE dan met sorafenib. De waarschijnlijkheid van klinisch relevante verbetering van GHS/QOL, rolfunctioneren, emotioneel en sociaal functioneren, en ziekte-gerelateerde symptomen was groter met STRIDE en durvalumab dan met sorafenib.

De onderzoekers concluderen dat vergeleken met sorafenib, zowel STRIDE als durvalumab geassocieerd waren met klinisch relevant betere PROs.

1.Sangro B, Galle PR, Kelley RK et al. Patient-reported outcomes from the phase III HIMALAYA study of tremelimumab plus durvalumab in unresectable hepatocellular carcinoma. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: Patient-reported outcomes of the multinational phase 3 HIMALAYA study showed that among patients with unresectable hepatocellular carcinoma both STRIDE and durvalumab, compared with sorafenib, were associated with clinically meaningful improvements in GHS/QOL, functioning, and symptom benefits.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van oraal azacitidine versus standaardtherapie voor R/R folliculair helper T-cel lymfoom (0)
2024-05-29 13:30   ( Nieuws )
Tags:  ORACLE study TFHL oral azacitidine
Dr. Jehan DupuisIn folliculair helper T-cel lymfoom (TFHL) worden vaak veranderingen gezien in genen die DNA-methylering reguleren. Behandeling met 5-azacitidine zou antitumoractiviteit kunnen hebben in patiënten met TFHL. De multinationale fase 3-studie ORACLE heeft oraal azacitdine voor recidiverend of refractair (R/R) TFHL vergeleken met therapie naar keus van de onderzoeker (ICT: gemcitabine, bendamustine, of romidepsine). Dr. Jehan Dupuis (Groupe hospitalo-universitaire Chenevier Mondor, Créteil, Frankrijk) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Haematology.1

ORACLE werd uitgevoerd in vijf Europese landen en Japan. De studie includeerde 50 mannen en 36 vrouwen (mediane leeftijd 69 jaar; IQR 62-76) met R/R TFHL en een ECOG performance status 3 of beter. De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar oraal azacitidine 300 mg eenmaal daags (200 mg in Japan) gedurende de eerste 2 weken van vier-weekse cycli (n=42) of ICT (n=44). Het primaire eindpunt van de studie was progressievrije overleving. De mediane PFS was 5,6 maanden in de azacitidinegroep versus 2,8 maanden in de ICT-groep (HR 0,63; p=0,042). Graad 3 of 4 adverse events werden gezien in 76% van de patiënten in de azacitidinegroep en 98% van de patiënten in de ICT-groep. Twee patiënten in de azacitidinegroep en drie patiënten in de ICT-groep overleden aan met de behandeling samenhangende oorzaken.

De onderzoekers concluderen dat azacitidine een behandelingsoptie kan zijn voor patiënten met R/R TFHL.

1.Dupuis J, Bachy E, Morschhauser F et al. Oral azacitidine compared with standard therapy in patients with relapsed or refractory follicular helper T-cell lymphoma (ORACLE): an open-label, randomised, phase 3 study. Lancet Haematol 2024;11:E406-E414

Summary: The multinational phase 3 ORACLE trial found antitumor efficacy and acceptable safety of oral azacitidine for relapsed or refractory follicular helper T-cell lymphoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie van fenotypes van pre-chemotherapie lichaamssamenstelling met mortaliteit in patiënten met epitheliaal ovariumcarcinoom (0)
2024-05-29 12:00   ( Nieuws )
Tags:  EOC HGSOC body composition phenotypes
Dr. Rikki CanniotoEr is weinig inzicht in de associatie tussen lichaamssamenstelling en de mortaliteit onder patiënten met epitheliaal ovariumcarcinoom (EOC) en hooggradig sereus ovariumcarcinoom (HGSOC). Er zijn enige aanwijzingen dat hoge adipositeit geassocieerd is met lagere mortaliteit, maar de impact van spiermassa op deze associatie is niet onderzocht. Een analyse onder deelnemers van de doorlopende prospectieve The Body Composition and Epithelial Ovarian Cancer Survival Study heeft deze impact geïnventariseerd. Dr. Rikki Cannioto (Roswell Park Comprehensive Cancer Center, Buffalo NY) en collega’s publiceren de analyse in het Journal of the National Cancer Institute.1

De analyse includeerde 500 vrouwen met bekende pre-chemotherapie lichaamssamenstelling-gegevens. De groep met normale skeletal muscle index (SMI) en lage adipositas (referentiegroep) maakte 16,2% van de deelnemers uit, de groep met normale SMI en hoge adipositas 51,2%, de groep met lage SMI en hoge adipositas 15,6%, en de groep met lage SMI en lage adipositas 17,0%. Vergeleken met normaal gewicht was overgewicht/obesitas geassocieerd met verhoogde mortaliteit onder EOC-patiënten (HR 1,51; 95%-bti 1,05-2,19) en HGSOC-patiënten (2,04; 1,29-3,21). Lage SMI gecombineerd met overgewicht/obesitas was eveneens geassocieerd met verhoogde mortaliteit in EOC (HR 1,66; 95%-bti 1,13-2,45) en in HGSOC (1,67; 1,05-2,68), evenals lage SMI met lage adipositas in EOC (1,73; 1,14-2,63) en in HGSOC (2,09; 1,25-3,50).

De onderzoekers concluderen dat de fenotypes overgewicht/obesitas, sarcopenie met overgewicht/obesitas, en sarcopenie met cachexie geassocieerd waren met verhoogde mortaliteit onder patiënten met EOC en HGSOC.

1.Davis EW, Attwood K, Prunier J et al. The association of body composition phenotypes before chemotherapy with epithelial ovarian cancer mortality. J Natl Cancer Inst 2024.djae112

Summary: Analysis among participants of The Body Composition and Epithelial Ovarian Cancer Survival Study found that overweight/obesity, sarcopenia/overweight-obesity, and sarcopenia/cachexia phenotypes were each associated with increased mortality in epithelial ovarian carcinoma and high-grade serous ovarian carcinoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Adenosquameus carcinoom van de long: klinisch-pathologische kenmerken en prognose na R0-resectie (0)
2024-05-28 15:00   ( Nieuws )
Tags:  lung ASC clinicopathological features and prognosis after RO resection
Dr. Tomoyuki HishidaEr is geen duidelijkheid over klinisch-pathologische kenmerken en prognose na R0-resectie van adenosquameus carcinoom (ASC) van de long. Een retrospectieve studie in Japan heeft kenmerken en overleving na R0-resectie van ASC vergeleken met adenocarcinoom (AC) en squameus celcarcinoom (SC). Dr. Tomoyuki Hishida (Keio Universiteit, Tokio) en collega’s publiceren de studie in Clinical Lung Cancer.1

In een Japan-brede multicenter longcarcinoom-database identificeerden de onderzoekers 15.542 patiënten die in 2010 RO-resectie ondergingen voor ASC (n=326), AC (n=11.820) of SC (n=3396). De vijf-jaars recidiefvrije-overlevingspercentages waren slechter in de ASC-groep (44,4%) dan in de AC-groep (73,1%; p<0,001) en in de SC-groep 55,9%; p<0,001). Ook de vijf-jaars overall survival percentages waren slechter in de ASC groep (57,5%) dan in de AC-groep (83,9%; p<0,001) en in de SC-groep (62,3%; p=0,086). Prognostische factoren voor OS van ASC in multivariate analyse waren mannelijk geslacht, p-stadium II-III, en postoperatieve complicaties binnen dertig dagen. Een sensitizerende EGFR-mutatie werd gedetecteerd in 21,5% van de gescreende ASC-patiënten, maar had geen impact op overlevingsuitkomsten. In multivariate en IPTW-gecorrigeerde analyses werd geen positief effect van adjuvante chemotherapie op recidiefvrije overleving en overall survival in ASC gezien.

De onderzoekers concluderen dat long-ASC meer agressief was dan long-AC en long-SC.

1.Hishida T, Okami J, Asamura H et al. Clinicopathological features and survival outcomes of resected lung adenosquamous carcinoma: results from a nationwide Japanese registry data. Clin Lung Cancer 2024.05.010

Summary:  Retrospective analysis of a nationwide Japanese registry found that lung adenosquamous carcinoma was more aggressive and had worse survival outcomes than both lung adenocarcinoma and lung squamous cell carcinoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter retrospectieve analyse van werkzaamheid van relma-cel voor recidiverend of refractair CNS lymfoom (0)
2024-05-28 13:30   ( Nieuws )
Tags:  R R CNSL relmacabtagene autoleucel
Dr. Jian-qing MiPatiënten met recidiverend of refractair lymfoom van het centraal zenuwstelsel (R/R CNSL) hebben een slechte prognose. Relmacabtagene autoleucel (relma-cel) is een in China ontwikkelde commerciële CAR T-celtherapie die in de RELIANCE-studie werkzaamheid en manageable veiligheid heeft laten zien onder patiënten met R/R CNSL. Dr. Jian-qing Mi (Shanghai Jiao Tong Universiteit) en collega’s publiceren in het Journal for ImmunoTherapy of Cancer real-world ervaringen met relma-cel voor R/R CNSL.1

De analyse includeerde 22 patiënten met R/R CNSL die in twaalf centra relma-cel kregen. De best overall response rate was 90,9% en complete respons werd gezien in 68,2% van de patiënten. Met mediaan 316 dagen follow-up (ragen 55-618) waren de éénjaars percentages voor progressievrije overleving, duur van respons, en overall survival 64,4% respectievelijk 71,5% en 79,2%. De figuur laat zien dat patiënten die duurzame respons hadden op hun laatste preleukaferese-therapie en relma-cel als consolidatie kregen significant betere uitkomsten hadden dan patiënten zonder duurzame respons op hun laatste therapie voorafgaand aan relma-cel. Onder patiënten die drie maanden na infusie van relma-cel complete respons hadden was de PFS significant beter dan onder patiënten zonder complete respons na drie maanden (één-jaar PFS-percentage 83,3% versus 37,0%; p=0,03). Cytokine release syndrome werd gezien in 72,9% van de patiënten (graad 3 in 4,5%) en ICANS in 36,4% (graad 3 in 4,5%).

De onderzoekers concluderen dat de analyse veelbelovende activiteit en acceptabele veiligheid heeft laten zien van relma-cel voor R/R CNSL in de real-world.

1.Yu W, Huang L, Mei H et al. Real-world experience of commercial relmacabtagene autoleucel (relma-cel) for relapsed/refractory central nervous system lymphoma: a multicenter retrospective analysis of patients in China. J ImmunoTher Cancer 2024; epub ahead of print

Summary: Real-world experience in China found promising efficacy and acceptable safety of relmacabtagene autoleucel for relapsed/refractory central nervous system lymphoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve studie van behandeling na trastuzumab deruxtecan voor HER2-positief metastatisch mammacarcinoom (0)
2024-05-28 12:00   ( Nieuws )
Tags:  HER2-positive mBC treatments after T-DXd
Dr. Kazuki NozawaTrastuzumab deruxtecan T-DXd kan de prognose van patiënten met HER2-positief metastatisch mammacarcinoom (mBC) verbeteren. Er is echter geen duidelijkheid over werkzaamheid van verschillende behandelingsopties na T-DXd. Een retrospectieve studie van Aichi Cancer Center Hospital (Aichi, Japan) heeft verschillende opties voor HER2-positief mBC na T-DXd geëvalueerd. Dr. Kazuki Nozawa en collega’s publiceren de studie in Breast Cancer Research and Treatment.1

De studie includeerde 29 patiënten die T-DXd gekregen hadden voor HER2-positief mBC. De mediane tijd tot behandelfalen (mTTF) op de volgende behandeling onder alle patiënten was 3,5 maanden (95%-bti 2,1-10,0). De mTTF met post T-DXd HER2-tyrosinekinase was 2,6 maanden, de mTTF met andere anti-HER2 middelen was 8,8 maanden, en de mTTF met overige behandelingen was 3,8 maanden (verschillen niet significant). De mTTF onder patiënten die T-DXd-gerelateerde interstitiële longziekte hadden was 2,33 maanden; vergeleken met 3,83 maanden onder patiënten zonder interstitiële longziekte (HR 2,046; p=0,258). De mediane overall survival onder alle patiënten was 14,9 maanden (95%-bti 11,07-29,17).

De onderzoekers concluderen dat behandelingen na T-DXd voor HER2-positief mBC een korte mTTF hadden.

1.Isogai A, Nozawa K, Nakakami A et al. Clinical benefit of post-trastuzumab deruxtecan treatment in patiens with HER2-positive unresctable or metastatic breast cancer: a single-institution retrospective observational study. Breast Cancer Res Treat 2024-07367-x

Summary: A retrospective study at Aichi Cancer Center Hospital (Japan) found that after trastuzumab deruxtecan for HER2-positive metastatic breast cancer, following treatments had a short median time to treatment failure.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 2-studie van ibrutinib gevolgd door ofatumumab-consolidatie voor niet-eerder behandeld CLL (0)
2024-05-27 15:00   ( Nieuws )
Tags:  GELLC-7 trial previously untreated CLL ibrutinib followed by ofatumumab consolidation
Dr. Pau AbrisquetaBTK-remmers kunnen concurrent met anti-CD20 monoklonale antilichamen worden toegediend in patiënten met CLL. Het optimale regime voor combinatie van deze beide middelen is niet duidelijk. De multicenter fase 2-studie GELLC-7 in Spanje heeft consolidatie met ofatumumab na frontline ibrutinib voor niet-eerder behandeld CLL geëvalueerd. Dr. Pau Abrisqueta (Academisch Ziekenhuis Vall d’Hebron , Barcelona) en collega’s publiceren de studie in eClinical Medicine.1


De studie includeerde 84 patiënten (mediane leeftijd 69 jaar) die de behandeling begonnen met ibrutinib monotherapie. Onder de 80 patiënten die twaalf cycli ibrutinib voltooiden hadden 4 patiënten complete respons (CR; 5%), 67 patiënten partiële respons (PR; 84%), en 6 patiënten partiële respons met lymfocytose (PRL; 7%). Na deze inductie werd ibrutinib voortgezet, en patiënten die niet in CR waren kregen zeven consolidatiedoses ofatumumab aan ibrutinib toegevoegd. Na de consolidatie (aan het begin van cyclus 20) hadden 20 patiënten verbeterde respons van PR naar CR, en alle 6 patiënten met PRL naar PR. Eenenzeventig patiënten (85%) voltooiden 20 cycli behandeling, met CR in 24 van 71 (34%). In de intention-to-treat analyse was de ORR 69/84 (82.2%) en de CRR 24/84 (28,6%). De figuur laat zien dat na 48 maanden 89,9% van de patiënten progressievrij waren en dat 92,2% van de patiënten in leven waren, en dat IGHV-mutatie geen significante impact op de overlevingsuitkomsten had.

De onderzoekers concluderen dat na ibrutinib-inductie voor CLL ofatumumab-consolidatie kan resulteren in verbetering van de respons.

1.Abrisqueta P, González-Barca E, Ferrà C et al. Ibrutinib followed by ofatumumab consolidation in previously untreated patients with chronic lymphocytic leukemia (CLL): GELLC-7 trial from the Spanish Group of CLL (GELLC). eClinMed 2024.102642

Summary: The multicenter phase 2 GELLC-7 trial in Spain found that among patients with previously untreated CLL, ofatumumab consolidation after ibrutinib monotherapy was associated with improved response.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)