Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Multicenter fase 2-studie van eerstelijns regorafenib plus nivolumab voor niet-resectabel levercelcarcinoom (0)
2024-02-20 13:00   ( Nieuws )
Tags:  RENOBATE trial uHCC regorafenib plus nivolumab
Dr. Changhoon YooIn eerdere studies is gezien dat de anti-angiogene multikinaseremmer regorafenib antitumorwerkzaamheid had onder patiënten met niet-resectabel levercelcarcinoom (uHCC), en mogelijk ook immuunmodulerende werkzaamheid (door impact op de VEGFR- en CSF1R-routes). De multicenter fase 2-studie RENOBATE in Zuid-Korea heeft de combinatie van regorafenib en nivolumab als eerstelijns behandeling voor uHCC geëvalueerd. Dr. Changhoon Yoo (Asan Medisch Centrum, Seoel) en collega’s publiceren de studie in Nature Medicine.1


De studie includeerde 42 patiënten met niet-eerder behandeld uHCC. De patiënten kregen nivolumab 480 mg iedere vier weken en regorafenib 80 mg eenmaal daags gedurende de eerste drie weken van vier-weekse cycli. De figuur laat de klinische uitkomsten zien. Eén patiënt had complete respons en twaalf hadden partiële respons, voor een objective response rate van 31%, waarmee voldaan werd aan het vooraf-gespecificeerde criterium voor werkzaamheid van de combinatie. De mediane progressievrije overleving was 7,38 maanden met een één-jaar PFS-percentage van 37,8% en de mediane overall survival werd niet bereikt met een één-jaar OS-percentage van 80,5%. De meest-waargenomen adverse events waren palmair-plantair erythrodysesthesiesyndroom (38,1%), alopecie (26,2%), en rash (23,8%).

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten nader onderzoek van de combinatie van regorafenib en nivolumab als eerstelijns behandeling voor uHCC steunen.

1.Kim H-D, Jung S, Lim HY et al. Regorafenib plus nivolumab in unresectable hepatocellular carcinoma: the phase 2 RENOBATE trial. Nature Med 2024-02824-y

Summary: The multicenter phase 2 RENOBATE trial in South Korea found that the combination of regorafenib and nivolumab had promising activity for previously untreated unresectable hepatocellular carcinoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Ki-67 labeling index voorspelt klinische uitkomsten na stereotactische radiochirurgie voor atypisch meningeoom (0)
2024-02-19 16:00   ( Nieuws )
Tags:  SRS for atypical meningioma Ki-67 labeling index
Dr. Motoyuki UmekawaAtypische meningeomen maken ongeveer 15% uit van alle meningeomen, en worden in de 2021 WHO Classification of Tumors of Central Nervous System gecategoriseerd als graad 2. Een retrospectieve studie van de Universiteit van Tokio heeft de correlatie van de Ki-67 labeling index (LI) na stereotactische radiochirurgie (SRS) voor atypische meningeomen met klinische uitkomsten geïnventariseerd. Dr. Motoyuki Umekawa ent collega’s publiceren de studie in het Journal of Neuro-Oncology.1

De studie includeerde 39 patiënten die tussen juni 1992 en maart 2022 een enkele sessie SRS kregen voor atypisch meningiom en tenminste 3 maanden follow-up hadden. De Ki-67 LI werd gecategoriseerd in drie groepen: laag (<5%), intermediair (5-10%), en hoog (>10%). De mediane follow-up was 26 maanden. De figuur laat zien dat de drie-jaars percentages voor lokale tumorcontrole 100%, 74%, en 25% waren in de groepen met lage respectievelijk intermediaire en hoge LI (p=0,011), terwijl de drie-jaars progressievrije percentages in de drie groepen 100% respectievelijk 40% en 0% waren (p=0,003), en de vijf-jaars percentages voor ziektespecifieke overleving 100% respectievelijk 89% en 50% waren (p=0,019). In multivariate analyse was hoge versus intermediaire LI significant gecorreleerd met lagere lokale tumorcontrole (HR 3,92; p=0,026), hogere frequentie van progressie (3,80; p=0,006), en slechtere ziektevrije overleving (6,55; p=0,031). Adverse radiation-induced events werden gezien in 8% van alle patiënten.

De onderzoekers concluderen dat na SRS voor atypisch meningeoom patiënten met een hoge Ki-67 LI significant slechtere klinische uitkomsten hadden dan patiënten met lagere Ki-67 LI.

1.Umekawa M. Shinya Y, Hasegawa H et al. Ki-67 labeling index predicts tumor progression patterns and survival in patients with atypical meningiomas following stereotactic radiosurgery. J Neuro-Oncol 2024-04537-7

Summary: A retrospective study at the University of Tokyo (Japan) found that after stereotactic radiosurgery for atypical meningioma, patients whit high Ki-67 labeling index had significantly more tumor progression and tumor-related death compared with patients with low Ki-67 LI.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Uitkomsten van salvage behandeling na BCMA-specifieke CAR T-celtherapie voor recidiverend/refractair multipel myeloom (0)
2024-02-19 14:30   ( Nieuws )
Tags:  LEGEND-2 trial RRMM salvage treatment after BCMA-specific CAR-T
Op BCMA-gerichte CAR T-celtherapie heeft aanzienlijke werkzaamheid en manageable toxiciteit laten zien onder patiënten met recidiverend of refractair multipel myeloom (RRMM). Er is nog geen duidelijkheid over de optimale behandeling voor post-CAR-T relapse. Een retrospectieve analyse onder patiënten die deelnamen aan de fase 1-studie LEGEND-2 in Xi’an (China) heeft uitkomsten met verschillende salvage behandelingen vergeleken. Dr. Jianli Wang (Xi’an Jiaotong Universiteit) en collega’s publiceren de analyse in het British Journal of Haematology.1

Onder de 45 patiënten in het Xi’an cohort van de studie waren er 34 (76%) die salvage behandeling kregen voor progressieve ziekte (PD). De overall response rate op deze behandeling was 50,0%. Panel A laat zien dat de mediane progressievrije overleving na starten van de salvage behandeling 16,3 maanden was. De PFS was significant langer voor patiënten met complete respons dan voor patiënten met partiële respons (panel B; 31,1 versus 5,5 maanden ; p=0,008). De mediane overall survival was 47,2 maanden (panel C). Patiënten zonder PD hadden significant langere OS dan patiënten met PD (panel D; niet bereikt versus 35,8 maanden; p=0,0240). Het vijf-jaars OS-percentage was 72,7% voor patiënten zonder PD versus 8,8% voor patiënten met PD. De mediane PFS was significant langer met proteasoomremmer-gebaseerde combinatie salvage therapie (28,2 maanden) dan met tweede BCMA CAR-T (3,9 maanden; p=0,0022) of chemotherapie (1,67 maanden; p=0,0001).

De onderzoekers concluderen dat salvage behandeling na BCMA-gerichte CAR T-celtherapie matige werkzaamhedi had, met de beste uitkomsten met proteasoomremmer-gebaseerde salvage therapie.

1.Liu R, Yang R, Xu X et al. Outcomes in patients with multiple myeloma receiving salvage treatment after BCMA-specific CAR-T therapy: a retrospective analysis of LEGEND-2. Br J Haematol 2024;19340

Summary: A retrospective analysis at Xi’an Jiatong University (China) found that among RRMM patients with progressive disease after BCMA-directed CAR-T therapy, salvage treatment had moderate efficacy, with best outcomes for proteasome inhibitor-based combination salvage therapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Real-world vergelijking van eerstelijns dacomitinib en afatinib voor gevorderd EGFR-gemuteerd niet-kleincellig longcarcinoom (0)
2024-02-19 13:00   ( Nieuws )
Tags:  advanced EGFR-mutant NSCLC first-line dacomitinib versus afatinib
Prof. Te-Chun HsiaDe irreversibele EGFR-TKIs dacomitinib en afatinib zijn beide goedgekeurd voor eerstelijns behandeling van EGFR-gemuteerd gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (aNSCLC). Een retrospectieve real-world studie van China Medical University Hospital in Taichung (Taiwan) heeft werkzaamheid en toxiciteit van beide middelen vergeleken. Prof. Te-Chun Hsia en collega’s publiceren de studie in BMC Cancer.1

De studie includeerde 101 patiënten die tussen september 2020 en april 2023 in het ziekenhuis eerstelijns afatinib (n=70) of dacomitinib (n=31) kregen voor EGFR-gemuteerd aNSCLC. Partiële respons werd gezien in 85,7% van de patiënten in de afatinibgroep en 60,6% van de patiënten in de dacomitinibgroep (p=0,522), de mediane progressievrije overleving was 18,9 maanden en 16,3 maanden (p=0,975), en de mediane tijd tot falen van de behandeling was 22,7 versus 15,9 maanden (p=0,324). De meest-waargenomen adverse events met beide middelen waren rash, stomatitis, diarree, paronychie, en pruritus. De frequentie van diarree was hoger met afatinib dan met dacomitinib (78,5% versus 35,5%; p<0,001) terwijl de frequentie van paronychie hoger was met dacomitinib dan met afatinib (58,1% versus 31,4%; p=0,004). Er waren geen significante verschillen tussen beide behandelingen voor de andere AEs.

De onderzoekers concluderen dat afatinib en dacomitinib vergelijkbare werkzaamheid hadden als eerstelijns behandeling van EGFR-gemuteerd aNSCLC, terwijl er lichte verschillen waren in de frequentie van sommige adverse events.

1.Cheng W-C, Lin C-C, Liao W-C et al. The difference between dacomitinib and afatinib in effectiveness and safety in first-line treatment of patients with advanced EGFR-mutant non-small-cell lung cancer: a real-world observational study. BMC Cancer 2024;24:228

Summary: A retrospective observational study in Taiwan found that afatinib and dacomitinib had similar efficacy as first-line treatment for EGFR-mutant advanced non-small cell lung cancer, while they had slightly different side effects.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Tumormutatiebelasting in bloed en respons van stadium IV NSCLC op eerstelijns pembrolizumab plus chemotherapie (0)
2024-02-18 16:00   ( Nieuws )
Tags:  KEYNOTE-782 stage IV NSCLC ctDNA TMB and response to first-line pembrolizumab
Prof. Jair BarOnder patiënten met metastatisch niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) was de respons op eerstelijns pembrolizumab plus chemotherapie niet afhankelijk van de mutatiebelasting in tumorweefsel (tTMB). De multinationale KEYNOTE-782 studie heeft de associatie tussen TMB in bloed (bTMB) met de respons op eerstelijns pembrolizumab plus chemotherapie geïnventariseerd. Prof. Jair Bar (Sheba Medisch Center, Ramat Gan, Israël) en collega’s publiceren de studie in Lung Cancer.1

De studie includeerde 117 patiënten met niet-eerder behandeld stadium IV niet-squameus NSCLC, die vier drie-weekse cycli pembrolizumab plus pemetrexed en cisplatine of carboplatine kregen, gevolgd door ten hoogste 31 cycli pembrolizumab plus pemetrexed. Voor aanvang van de behandeling werd de bTMB bepaald met een circulerend tumor DNA next-generation sequencing assay (654-genenpanel). De mediane tijd vanaf de eerste dosis tot data cutoff was 19,3 maanden (range 1,0-35,5). De objective response rate was 40,2% (95%-bti 31,2-49,6), de mediane progressievrije overleving was 7,2 maanden (5,6-9,8), en de mediane overall survival was 18,1 maanden (13,5-25,6). Treatment-related adverse events werden gerapporteerd voor 113 patiënten (96,6%) en graad 3 of hoger TRAEs voor 56 (47,9%). Onder de 101 patiënten met evalueerbare baseline bTMB was deze niet geassocieerd met PFS of OS.

De onderzoekers concluderen dat de werkzaamheid en veiligheid van eerstelijns pembrolizumab plus chemotherapie voor stadium IV niet-squameus NSCLC in deze studie consistent waren met wat in eerdere studies is gezien, en dat baseline bTMB niet geassocieerd was met de werkzaamheid van de behandeling.

1.Bar J, Esteban E, Rodriguez-Abreu D et al. Blood tumor mutational burden and response to pembrolizumab plus chemotherapy in non-small cell lung cancer: KEYNOTE-782. Lung Cancer 2024.107506

Summary: The multinational KEYNOTE-782 trial found that among patients with previously untreated stage IV nonsquamous NSCLC, the combination of pembrolizumab plus chemotherapy had activity and safety consistent with what has been seen in previous studies, and that baseline blood tumor mutational burden was not associated with efficacy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Actherwege laten van ALND bij mastectomie voor klinisch N0 SLN-positief mammacarcinoom (0)
2024-02-18 14:30   ( Nieuws )
Tags:  mastectomy for clinical N0 SLN-positive breast cancer skipping ALND
Prof. Wonshik HanEr is geen duidelijkheid over de oncologische veiligheid van achterwege laten van axillaire lymfeklierdissectie (ALND) in patiënten die totale mastectomie (TM) ondergaan voor vroeg-stadium mammacarcinoom (EBC) zonder palpabele lymfadenopathie die schildwachtklier-positief zijn. Een retrospectieve studie in twee centra in Zuid-Korea heeft uitkomsten na alleen schildwachtklierbiopsie (SLNB) voor deze patiënten vergeleken met uitkomsten na ALND. Prof. Wonshik Han (Seoel Nationale Universiteit) en collega’s publiceren de studie in Annals of Surgical Oncology.1

Tussen begin 2014 en eind 2018 ondergingen in de twee centra 643 patiënten TM voor klinisch stadium T1-3N0 EBC, die op het moment van chirurgie één of twee metastatische SLNs bleken te hebben. Na propensity score matching ontstonden twee groepen van 237 patiënten, die hetzij ALND hadden ondergaan of alleen SLNB. Het gemiddelde aantal metastatische SLNs was 1,2 in de SLNB-groep en 1,6 in de ALND-groep. De mediane follow-up was 65,0 maanden. Het vijf-jaars ziektevrije-overlevingspercentage was 90,8% in de SLNB-groep en 93,9% in de ALND-groep (p=0,36). Het vijf-jaars ipsilateraal locoregionaal recidiefvrije overlevingspercentage was 95,1% in de SLNB-groep en 98,3% in de ALND-groep (p=0,21). In de SLNB-groep was de vijf-jaars LRRFS beter onder patiënten die radiotherapie hadden gekregen dan onder patiënten die geen radiotherapie hadden gekregen (100% versus 92,9%; p=0,02).

De onderzoekers concluderen dat onder EBC-patiënten die TM ondergingen en één of twee positieve SLNs hadden, alleen SLNB niet resulteerde in significant slechtere uitkomsten vergeleken met ALND, Onder patiënten die alleen SLNB ondergingen kon radiotherapie locoregionaal recidief verminderen.

1.Chun JW, Kang E, Kim H-K et al. Oncological safety of skipping axillary lymph node dissection in patients with clinical N0, sentinel node-positive breast cancer undergoing total mastectomy. Ann Surg Oncol 2024.15049-7

Summary: A retrospective study at two centers in South Korea found that among patients undergoing total mastectomy for early breast cancer who were clinically N0 but had one or two metastatic sentinel lymph nodes, SLNB alone resulted in similar outcomes as ALND. Radiotherapy could decrease locoregional recurrence in patients who underwent SLNB alone.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie tussen neighborhood opportunity, allostatische belasting, en all-cause mortaliteit onder patiënten met mammacarcinoom (0)
2024-02-18 12:47   ( Nieuws )
Tags:  breast cancer neighborhood opportunity allostatic load
Dr. Samilia Obeng-GyasiOngunstige kenmerken van de woonomgeving kunnen impact hebben op uitkomsten van patiënten met mammacarcinoom. Neighborhood opportunity index (NOI) is een composiet-maat afgeleid van buurt-niveau transportmogelijkheden, opleiding, werkgelegenheid, onderdak, misdaad, en omgevingskenmerken. Een retrospectieve studie van The Ohio State University (Columbus) heeft de associatie van NOI en allostatische belasting (AL) met de all-cause mortaliteit onder vrouwen met mammacarcinoom geïnventariseerd. Dr. Samilia Obeng-Gyasi en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde 4089 patiënten met stadium I tot en met III mammacarcinoom, die tussen begin 2012 en eind 2020 in het ziekenhuis van de universiteit chirurgie ondergingen. Wonen in een omgeving met lage NOI was geassocieerd met hoge AL (OR 1,21; 95%-bti 1,05-1,40), terwijl lage NOI geassocieerd was met hogere all-cause mortaliteit (aHR 1,45; 1,11-1,89). Vergeleken met het hoogste (99e percentiel) NOI-niveau nam het risico van all-cause mortaliteit steil toe tot het 70e percentiel, waarna de toename afvlakte. Er was geen interactie tussen NOI en AL voor het effect op all-cause mortaliteit (p=0,12), hoewel patiënten met hoge AL in omgeving met lagere NOI verhoogde mortaliteit hadden (aHR 1,96), een effect dat niet gezien werd onder patiënten met hoge AL in omgevingen met hogere NOI (aHR 1,02; p voor interactie 0,02).

De onderzoekers concluderen dat lagere NOI geassocieerd was met hogere AL en hoger risico van all-cause mortaliteit onder patiënten met mammacarcinoom.

1.Chen JC, Elsaid MI, Handley D et al. Association between neighborhood opportunity, allostatic load, and all-cause mortality in patients with breast cancer. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A retrospective study at The Ohio State University (Columbus) found that among women with breast cancer, low neighborhood opportunity was associated with higher allostatic load and greater risk of all-cause mortality.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Doxorubicineblootstelling en risico van mammacarcinoom in overlevers van Hodgkin lymfoom in adolescenten en volwassenen (0)
2024-02-17 16:00   ( Nieuws )
Tags:  doxorubicin for adolescent and adult HL breast cancer risk
Dr. Michael SchaapveldVrouwelijke overlevers van Hodgkin lymfoom (HL) die op jeugdige leeftijd thorax-radiotherapie hebben gekregen hebben een sterk verhoogd risico van mammacarcinoom (BC). Er zijn aanwijzingen dat blootstelling aan doxorubicine eveneens het BC-risico kan verhogen. Deze associatie is nog niet onderzocht voor patiënten die op volwassen leeftijd behandeld zijn voor HL. Een retrospectieve multicenterstudie in Nederland heeft de associatie van doxorubicineblootstelling voor HL in adolescenten en volwassenen met het risico van BC geïnventariseerd. Dr. Michael Schaapveld (NKI Amsterdam) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie is uitgevoerd in een cohort van 1964 tenminste-vijf-jaar vrouwelijke overlevers van HL, behandeld op de leeftijd van vijtien tot en met vijftig jaar, die tussen tussen 1975 en 2008 in twintig ziekenhuizen werden behandeld. Na mediaan 21,6 jaar follow-up was invasief BC of DCIS gediagnostiseerd in 252 vrouwen, overeenkomend met een dertig-jaars cumulatieve incidentie van 20,8% (95%-bti 18,2-23,4). Vergeleken met patiënten die niet blootgesteld waren aan doxorubicine hadden patiënten die een cumulatieve doxorubicinedosering hoger dan 200 mg/m2 hadden gekregen een 1,5 maal verhoogd BC-risico (95%-bti 1,08-2,1), met 1,8 maal verder verhoogd risico (1,05-1,32) per extra 100 mg/m2 doxorubicine. De met doxorubicineblootstelling samenhangende BC-risicoverhoging was onafhankelijk van leeftijd bij eerste behandeling en ontvangen van thorax-radiotherapie. De figuur laat zien dat het BC-risico niet lager was onder meer recent behandelde patiënten (de onderbroken lijnen geven het risico in de algemene bevolking aan).

De onderzoekers concluderen dat blootstelling aan doxorubicine voor HL in patiënten in de leeftijd van vijftien tot en met vijftig jaar geassocieerd was met verhoogd risico van het ontwikkelen van BC.

1.Neppelenbroek SIM, Geurts YM, Aleman BMP et al. Doxorubicin exposure and breast cancer risk in survivors of adolescent and adult Hodgkin lymphoma. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A multicenter retrospective study in The Netherlands found that treatment with doxorubicin for Hodgkin lymphoma in adolescent and adult patients was associated with increased risk of development of breast cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)