Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Fase 3-studie van inductiechemotherapie gevolgd door radiotherapie versus chemoradiotherapie voor nasofarynxcarcinoom (0)
2024-02-09 14:30   ( Nieuws )
Tags:  NPC induction CT followed by RT versus CRT
Inductie chemotherapie (CT) gevolgd door concurrente chemoradiotherapie (CCRT) wordt aanbevolen voor locoregionaal-gevorderd nasofarynxcarcinoom (LRA NPC), maar is geassocieerd met hoge percentages patiënten met acute toxische effecten. Een fase 3-studie in vijf centra in China heeft deïntensivering van deze therapie geïnventariseerd. Prof. Wei Jiang (Medische Universiteit van Guilin) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1
De studie includeerde 383 patiënten in de leeftijd van 18 tot en met 70 jaar, met nieuw-gediagnostiseerd LRA NPC en een Karnofsky perfomance status score tenminste 70%. De patiënten werden gerandomiseerd naar drie drie-weekse cycli inductie CT (cisplatine-docetaxel-fluorouracil) gevolgd door zes tot zeven weken alleen RT (IC-RT groep; n=193) of dezelfde inductietherapie gevolgd door cisplatine plus RT (IC-CCRT-groep; n=190). Het primaire eindpunt was drie-jaars progressievrije-overlevingspercentage, met een noninferioriteitsmarge voor IC-RT versus IC-CCRT van 10%.

De mediane follow-up was 76 maanden (IQR 70-89). De drie-jaars progressievrije-overlevingspercentages waren 76,2% in de IC-RT groep versus 76,8% in de IC-CCRT groep (p=0,01 voor noninferioriteit. De incidentie van graad 3 of 4 korte-termijn toxiciteit was lager in de IC-RT groep dan in de IC-CCRT groep; er waren geen verschillen tussen de groepen voor late toxische effecten.

De onderzoekers concluderen dat na IC voor LRA NPC, alleen RT niet-inferieur was ten opzichte van CCRT in termen van drie-jaars progressievrije overleving (grafische samenvatting).

1.Dai J, Zhang B, Su Y et al. Induction chemotherapy followed by radiotherapy vs chemoradiotherapy in nasopharyngeal carcinoma. A randomized clinical trial. JAMA Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A multicenter phase 3 trial in China found that after induction chemotherapy for locoregionally advanced nasopharyngeal carcinoma, radiotherapy alone was noninferior to concurrent chemoradiotherapy in terms of 3-year progression-free survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Hyperbarische zuurstoftherapie voor late lokale toxische effecten van adjuvante bestraling voor mammacarcinoom (0)
2024-02-09 13:00   ( Nieuws )
Tags:  irradiation for breast cancer HBOT for late local toxic effects
Prof. Helena VerkooijenEr zijn aanwijzingen voor werkzaamheid van hyperbarische zuurstoftherapie (HBOT) voor late lokale toxische effecten na adjuvante bestraling voor mammacarcinoom, maar er is geen sterke evidentie voor deze werkzaamheid. Een gerandomiseerde studie in het prospectieve UMBRELLA cohort heeft de effectiviteit van HBOT geïnventariseerd. Prof. Helena Verkooijen (UMC Utrecht) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De studie includeerde 189 patiënten die tenminste twaalf maanden na de bestraling matige of ernstige pijn in borst, borstwand, of schouder in combinatie met milde, matige, of ernstig oedeem, fibrose, of beweeglijkheidsbeperking rapporteerden. De patiënten werden 2:1 gerandomiseerd naar aanbieding van 30 tot 40 HBOT-sessies over zes tot acht achtereenvolgende weken (interventiegroep; n=125) of geen aanbieding van HBOT (controlegroep; n=61). Primair eindpunt was pijn zes maanden na de randomisatie (EORTC QLQ-BR23 vragenlijst).

Onder de 125 patiënten die HBOT aangeboden kregen gingen 31 (25%) op het aanbod in en voltooiden de behandeling. De belangrijkste reden om het aanbod af te slaan was de hoge intensiteit van de behandeling. In de ITT-populatie werd matige of ernstige pijn na zes maanden gezien in 50% van de patiënten in de interventiegroep versus 62% van de patiënten in de controlegroep (OR 0,63; p=0,18) maar was matige of ernstige fibrose wel significant minder frequent in de interventiegroep dan in de controlegroep (33% versus 51%; OR 0,36; p=0,02). Onder de patiënten die HBOT geaccepteerd en voltooid hadden was matige of ernstige pijn wel significant minder frequent dan onder de controlepatiënten die naar verwachting HBOT zouden hebben voltooid als ze die aangeboden zouden hebben gekregen (32% versus 75%; aOR 0,34; p=0,01). Er waren geen significante verschillen tussen de groepen voor oedeem, beweeglijkheidsbeperking, en kwaliteit van leven.

De onderzoekers concluderen dat aanbieden van HBOT niet resulteerde in significante vermindering van de pijn maar wel van fibrose. Voltooien van HBOT was geassocieerd met significante vermindering van de pijn, maar HBOT werd door slechts één op de vier patiënten met klachten verkozen.

1.Mink van der Molen DR, Batenburg MCT, Maarse W et al. Hyperbaric oxygen therapy and late local toxic effects in patients with irradiated breast cancer. A randomized clinical trial. JAMA Oncology 2024; epub ahead of print

Summary: A cohort-based randomized clinical trial in The Netherlands found that 1 in 4 patients with late local toxic effects after adjuvant radiotherapy for breast cancer accepted hyperbaric oxygen therapy when offered. In the intention-to-treat analysis, pain was not significantly reduced when offered HBOT but fibrosis was. Among women who completed HBOT, pain and fibrosis were significantly reduced.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Incidentie van laat recidief en tweede primaire maligniteiten vijf tot tien jaar na niet-metastatisch colorectaalcarcinoom (0)
2024-02-08 16:00   ( Nieuws )
Tags:  nmCRC late recurrence and second primary cancers
Prof. Claus Lindbjerg AndersenDe fractie van patiënten die vijf jaar na chirurgie met curatieve intentie voor niet-metastatisch colorectaalcarcinoom (nmCRC) nog ziektevrij zijn neemt toe, wat een argument zou kunnen zijn voor verlenging van de CRC-specifieke surveillance na meer dan vijf jaar. Een Denemarken-brede retrospectieve studie heeft de incidentie van laat recidief, metachroon CRC, en tweede primaire maligniteiten vijf tot tien jaar na de chirurgie voor nmCRC geïnventariseerd. Prof. Claus Lindbjerg Andersen (Universiteit van Aarhus) en collega’s publiceren de studie in het International Journal of Cancer.1


De studie includeerde alle 8883 patiënten die vijf jaar na chirurgie voor nmCRC tussen begin 2004 en eind 2013 ziektevrij waren. Tussen vijf en tien jaar na de chirurgie ontwikkelden 370 patiënten laat recidief (cumulative incidence function 4,1%; 95%-bti 3,7-4,6), 270 patiënten metachroom CRC (3,0%; 2,7-3,4), en 635 patiënten een tweede primaire maligniteit (7,2%; 6,7-7,7). Het risico van laat recidief was lager onder patiënten die tussen begin 2009 en eind 2013 geopereerd werden dan onder patiënten die tussen begin 2004 en eind 2008 geopereerd werden (2,9% versus 5,6%; sHR 0,52; 95%-bti 0,42-0,65), hetgeen ook het geval was voor het risico van metachroon CRC (2,1% versus 4,1%; 0,50; 0,39-0,65), terwijl het risico van tweede primaire maligniteiten gelijk bleef (7,1% versus 7,1%).

De onderzoekers concluderen dat de incidenties van laat recidief en metachroon CRC laag waren en afnamen tussen 2004 en 2013, hetgeen niet pleit voor verlenging van de CRC-specifieke surveillance na vijf jaar (grafische samenvatting).

1.Nors J, Andersson Gotschalck K, Erichsen R, Lindbjerg Andersen C. Incidence of late recurrence and second primary cancers 5-10 years after non-metastatic colorectal cancer. Int J Cancer 2024;34871

Summary: A nationwide retrospective study in Denmark found that among patients who were disease free five years after surgery for nonmetastatic colorectal cancer, the incidences of late recurrenc and metachronous CRC five to ten years after surgery were low and decreasing from 2004 to 2013.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Waarde van herhaalde prostaatcarcinoom-screening met PSA-test en MRI: secundaire analyse van STHLM3-MRI studie (0)
2024-02-08 14:30   ( Nieuws )
Tags:  repeated prostate cancer screening with PSA testing and MRI
Dr. Tobias NordströmIn screeningsprogramma’s voor prostaatcarcinoom (PrCa) kan toevoeging van MRI aan PSA-testen het risico van overdiagnose aanzienlijk beperken. Een secundaire analyse van de Zweedse prospectieve STHLM-MRI studie heeft de waarde van screening met beide modaliteit bij herhaalde screening twee jaar na de eerste ronde geïnventariseerd. Dr. Tobias Nordström (Karolinska Instituut) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

STHLM3-MRI recruteerde in de regio Stockholm mannen in de leeftijd van 50 tot 75 jaar. De nu gepubliceerde analyse includeerde mannen die een PSA-niveau 1,5 ng/ml of hoger hadden en MRI hadden ondergaan, en na de eerste screening geen PrCa hadden ontwikkeld. Deze mannen werden twee tot drie jaar na de eerste screening opnieuw gescreend met PSA-testen, gevolgd door MRI als het PSA-niveau 3 ng/ml of hoger was, gevolgd door biopsie in geval van PI-RADS score 3 of hoger. Het primaire eindpunt was klinisch significant PrCa (Gleason score ≥3 + 4).

Onder de 7609 mannen in de eerste screeningsronde kwamen 2078 (27,3%) in aanmerking voor de tweede ronde; 1500 mannen (72,2%) namen deel. De mediane leeftijd was 67 jaars (IQR 61-72). Onder 1094 mannen met PSA-niveau tussen 1,5 en 3,0 ng/ml in de eerste ronde hadden 326 (29,8%) PSA-niveau 3,0 ng/ml of hoger in de tweede ronde. Onder alle deelnemers aan de tweede ronde hadden 667 mannen (44,5%) PSA-niveau 3,0 ng/ml of hoger;onder wie 617 MRI ondergingen (92,5%), resulterend in PI-RADS score 3 in 51 mannen (7,6%) en PI-RADS score 4 of hoger in 33 mannen (4,9%). Slechts tien van 383 mannen (2,6%) met voorafgaand negatief MRI-resultaat hadden een PI-RADS score 4 of hoger. Onder de 1500 herhaald gescreende mannen hadden 48 (3,2%) een Gleason score 3 + 4 of hoger, onder wie 19 (1,3%) met een score 4 + 3 of hoger en 11 (0,7%) met een score 6.

De onderzoekers concluderen dat PrCa-detectie twee tot drie jaar na eerste negatieve screening zeldzaam was. Toekomstige studies dienen gericht te zijn op mogelijkheden om gebruik van MRI bij herhaalde screening te reduceren.

1.Nordström T, Annerstedt M, Glasessgen A et al. Repeated prostate cancer screening using prostate-specfic antigen testing and magnetic resonance imaging. A secondary analysis of the STHLM3-MRI randomized clinical trial. JAMA Network Open 2024;7:e2354577

Summary: Secondary analysis of the prospective STHLM3-MRI trial found that in repeated prostate cancer screening 2 to 3 years after a first test, detection of clinically significant cancer was limited and detection of low-grade cancer remained low.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 2-studie van inductie sintilimab plus chemotherapie gevolgd door CRT voor lokaal-gevorderd ESCC (0)
2024-02-08 13:00   ( Nieuws )
Tags:  locally advanced esophageal cancer
Prof. Kuaile ZhaoConcurrente chemoradiotherapie (CRT) is de standaard niet-operatieve behandeling voor lokaal-gevorderd squameus celcarcinoom van de slokdarm (LA ESCC). Lokaal-recidief is het belangrijkste patroon van falen van deze behandeling, hetgeen aangeeft dat de sensitiviteit van de tumor voor radiotherapie verbeterd dient te worden. Een multicenter fase 2-studie in China heeft inductiebehandeling met sintilimab plus chemotherapie voorafgaand aan CRT voor LA-ESCC geëvalueerd. Prof. Kuaile Zhao (Fudan Universiteit, Shanghai) en collega’s publiceren de studie in eClinicalMedicine.1

De studie includeerde 75 LA ESCC patiënten in de inductiefase kregen de patiënten twee cycli van sintilimab plus paclitaxel en carboplatine eens per drie weken. In de concurrente fase kregen de patiënten vijf cycli carboplatine en paclitxel eens per week concurrent met 50,4 Gy radiotherapie in 28 fracties. In tien patiënten werden voor en na de inductiefase hypoxie en vasculaire normalisatie van de tumoren bepaald met immuunfluorescentie en perfusie-CT.

De mediane follow-up was 33,6 maanden (IQR 29,3-35,7). Het primaire eindpunt was lokale controle na twee jaar. De figuur laat zien dat het twee-jaars percentage lokale controle 81,7% bedroeg (95%-bti 72,7-90,7), veel hoger dan wat in eerdere studies was gezien met alleen CRT (71,3%). De mediane progressievrije overleving en overall survival werden tijdens de follow-up niet bereikt. Na de inductie werden vaatnormalisatie en verlichting van de hypoxie gezien.

De onderzoekers concluderen dat toevoeging van inductie immuuntherapie aan standaard CRT voor LA ESCC de radiosensitiviteit van de tumor kan verhogen, resulterend in verbetering van de twee-jaars lokale controle.

1.Ai D, Hao S, Shen W et al. Induction sintilimab and chemotherapy followed by concurrent chemoradiotherapy for locally advanced esophageal cancer: a proof-of-concept, single-arm, multicenter, phase 2 trial. eClinMed 2024.102471

Summary: A multicenter phase 2 trial in China found that among patients with locally advanced esophageal squamous cell carcinoma, induction immunotherapy before standard concurrent chemoradiotherapy was associated with improved 2-year local control when compared to historical control.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prospectieve studie van associatie tussen postdiagnostisch gebruik van multivitamines en overleving van colorectaalcarcinoom (0)
2024-02-07 16:00   ( Nieuws )
Tags:  postdiagnostic multivitamin supplement use CRC survival
Dr. Mingyang SongEr zijn aanwijzingen voor een inverse associatie van gebruik van multivitaminesupplementen met het risico van colorectaalcarcinoom (CRC). De impact van multivitaminegebruik na de CRC-diagnose op de overleving is niet bekend. Een analyse in de cohorten van de prospectieve Nurses’ Health Study (NHS) en Health Professionals Follow-up Study (HPFS) heeft deze impact geïnventariseerd. Dr. Mingyang Song (Harvard School of Public Health, Boston MA) en collega’s publiceren de studie in Cancer.1


Van de 2424 NHS- en HPFS-deelnemers met een diagnose niet-metastatisch CRC overleden tijdens een mediane follow-up van 11 jaar 1572 deelnemers, onder wie 343 aan CRC. Vergeleken met niet-gebruikers van multivitaminesupplementen hadden gebruikers van 3 tot en met 5 tabletten per week lagere CRC-specifieke mortaliteit (HR 0.55; p=0,005), en hadden gebruikers van 3 tot en met 5 tabletten per week (HR 0,81; p=0,04) en 6 tot en met 9 tabletten per week (HR 0,79; p<0,001) hadden lagere all-cause mortaliteit. De doserings-responsanalyse liet voor zowel CRC-specifieke als all-cause mortaliteit een curvilineaire relatie zien, met maximale risicoreductie bij 3 tot en met 5 tabletten per week en geen verdere reductie bij hogere doseringen. Nieuwe gebruikers (na de diagnose) hadden bij dosering van 10 of meer tabletten per week verhoogde CRC-specifieke mortaliteit(HR 1,58; 95%-bti 1,07-2,33).

De onderzoekers concluderen dat gebruik van multivitamine in matige dosering na een diagnose niet-metastatisch CRC geassocieerd was met lagere CRC-specifieke en all-cause mortaliteit, terwijl gebruik van hogere dosering geassocieerd was met hogere CRC-specifieke mortaliteit.

1.He MM, Wang K, Lo C-H et al. Post-diagnostic multivitamin use and colorectal cancer survival: a prospective cohort study. Cancer 2024.35234

Summary: A prospective cohort study found that use of multivitamin supplements at a moderate dose after diagnosis of nonmetastatic colorectal cancer was associated with lower CRC-specific and all-cause mortality, whereas a high dose use was associated with higher CRC-specific mortality.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie tussen roken en overleving onder patiënten met vroeg-stadium primair cutaan melanoom (0)
2024-02-07 14:30   ( Nieuws )
Tags:  early-stage primary cutaneous melanoma smoking status and survival
Dr. Katherine JacksonRoken is geassocieerd met een verlaagde incidentie van cutaan melanoom, maar de associatie tussen roken en progressie van melanoom en overleving na de diagnose is niet bekend. Een post-hoc analyse van de eerste en tweede Multicenter Selective Lymphadenectomy Trial (MSLT-I en MSLT-II) heeft deze associatie onderzocht. Dr. Katherine Jackson (Saint John’s Cancer Institute, Santa Monica CA) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Network Open.1

De analyse includeerde 6279 patiënten (57,9% mannen; gemiddelde leeftijd 52,7 ± 13,4 jaar) met klinisch stadium I of II cutaan melanoom met een Breslow dikte tenminste 1 mm en beschikbare informatie over de rookstatus. Huidige, vroegere, en nooit-rokers maakten 17,2% respectievelijk 27,0% en 55,9% uit van de deelnemers. Huidig roken was geassocieerd net mannelijk geslacht, jongere leeftijd, locatie op de romp, dikkere tumoren, tumo-ulceratie, en schildwachtklier-positiviteit. De mediane follow-up was 78,4 maanden (IQR 30,5-119,6). Huidig roken was geassocieerd met verhoogd risico van melanoom-geassocieerd overlijden (MAD; versus nooit-rokers (HR 1,48; p<0,001). Vroeger gerookt hebben was niet significant geassocieerd met het risico van MAD. Het verhoogde risico van MAD onder huidige rokers was het hoogst onder patiënten die geen schildwachtklierbiopsie (SLNB) hadden ondergaan (HR 1,85; p<0,001) maar werd ook gezien onder SLNB-positieve patiënten (1,29; p=0,02). Huidig roken van tenminste 20 sigaretten per dag was geassocieerd met verdubbeling van het MAD-risico onder patiënten met SLNB-negatieve ziekte (HR 2,06; p<0,001).

De onderzoekers concluderen de de resultaten van de analyse suggereren dat onder patiënten met stadium I of II cutaan melanoom roken geassocieerd is met significant verhoogd risico van MAD.

1.Jackson KM, Jones PC, Fluke LM et al. Smoking status and survival in patients with early-stage primary cutaneous melanoma. JAMA Network Open 2024;7:e235471

Summary: Post-hoc analysis of two observational studies found that among patients with stage I or II cutaneous melanoma, current smoking was associated with increased risk of melanoma-associated death.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

MIA-calculator voor voorspellen recidiefvrije overleving en overall survival van patiënten met stadium II melanoom (0)
2024-02-07 13:00   ( Nieuws )
Tags:  stage II melanoma MIA calculator for predicting RFS and OS
Dr. Alexander VareyTwee recente gerandomiseerde studies hebben verbeteringen in recidiefvrije overleving (RFS) laten zien met adjuvant pembrolizumab of nivolumab voor patiënten met schildwachtklier (SN)-negatief stadium IIB of IIC melanoom. De behandelingen resulteerden echter ook in ongunstige bijwerkingen (AEs). Er is behoefte aan accurate geïndividualiseerde voorspellers van RFS en overall survival (OS) om de risico’s en profijt van adjuvante therapie tegen elkaar te kunnen afwegen. Onderzoekers van Melanoma Institute Australia (MIA, Sydney) hebben de multivariabele MIA-calculator ontwikkeld die vijf- en tien-jaars RFS en OS voor deze patiënten kan voorspellen. Dr. Alexander Varey en collega’s publiceren de calculator in het Journal of Clinical Oncology.1


De MIA-calculator is ontwikkeld op basis van gegevens in de MIA-database van 3220 patiënten met stadium II (klinisch of pathologisch) melanoom, extern gevalideerd in twee cohorten in de Verenigde Staten en Nederland. De 5-jaar en 10-jaar RFS C-statistics waren 0,70 respectievelijk 0,73 voor het MIA-model, vergeleken met 0,61 en 0,60 voor het model op basis van de AJCC-8 staging. Voor 5-jaar en 10-jaar OS waren de C-statistics met het MIA-model 0,71 respectievelijk 0,75, vergeleken met 0,62 en 0,61 voor het AJCC-8 staging model.

De onderzoekers concluderen dat de MIA-modellen accurate geïndividualiseerde schattingen leveren van RFS en OS van patiënten met stadium II melanoom.

1.Varey AHR, Li I, El Sharouni M-A et al. Predicting recurrence-free and overall survival for patients with stage II melanoma: the MIA calculator. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: Researchers at the Melanoma Institute Australia (Sydney) developed the MIA calculator for predicting recurrence-free and overall survival for patients with stage II melanoma, with a higher accuracy compared to the AJCC-8 staging models.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)