Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Multicenter fase 2-studie van eerstelijns sinitilimab plus axitinib voor gevorderd fumaraathydratase-deficiënt niercelcarcinoom (0)
2025-08-15 15:00   ( Nieuws )
Tags:  FH-deficient aRCC sintilimab plus axitinib
Prof. Hao ZengFumaraathydratase-deficiënt gevorderd niercelcarcinoom (FH-deficiënt aRCC) is een letale ziekte met slechts beperkte therapeutisch opties. Een multicenter fase 2-studie in China heeft de combinatie van sintilimab en axitinib geëvalueerd voor niet-eerder behandeld FH-deficiënt aRCC. Prof. Hao Zeng (Sichuan Universiteit) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De studie, uitgevoerd in acht centra in China, includeerde patiënten met een ECOG performance status 2 of beter. De patiënten kregen intraveneus sintilimab 200 mg iedere drie weken plus oraal axitinib tweemaal per dag, tot progressie van de ziekte of niet-acceptabele toxiciteit. Primaire eindpunten waren objective response rate en progressievrije overleving.

De mediane leeftijd van de 41 geïncludeerde patiënten was 36 jaar (range 18-75); 24% waren vrouwen. De mediane duur van follow-up was 26,0 maanden (range 0,7-41,6). De ORR was 56% (95%-bti 40-72); de mediane duur van respons werd niet bereikt (23,3-NR); de disease control rate was 73%. De mediane PFS was 19,8 maanden (95%-bti 10,9-NR). Graad 3 of hoger treatment-related adverse events werden gerapporteerd voor dertien patiënten (32%).

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van sintilimab en axitinib resulteerde in bemoedigende ORR en PFS met manageable veiligheid onder patiënten met niet-eerder behandeld FH-deficiënt aRCC.

1.Zhang X, Liu H, Liang J et al. Sintilimab plus axitinib for advanced fumarate hydratase-deficient renal cell carcinoma. A phase 2 nonrandomized clinical trial. JAMA Oncol 2025.2497

Summary: A multicenter phase 2 trial in China found encouraging ORR and PFS with manageable safety of the combination of sintilimab and axitinib among patients with previously untreated FH-deficient advanced renal cell carcinoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 2-studie van pembrolizumab voor niet-resectabel desmoplastisch melanoom (0)
2025-08-15 13:30   ( Nieuws )
Tags:  SWOG S1512 unresectable desmoplastic melanoma pembrolizumab
Dr. Kari KendraDesmoplastisch melanoom heeft een hoge tumormutatiebelasting, hetgeen zou kunnen resulteren in hoge responsepercentages op anti-PD-1 therapie. De multicenter fase 2-studie SWOG S1512 evalueerde pembrolizumab monotherapie voor desmoplastisch melanoom in twe cohorten. Dr. Kari Kendra (Ohio State University, Columbus) en collega’s publiceren in Nature Medicine resultaten in cohort B, dat patiënten met niet-resectabele ziekte includeerde.1

De 27 patiënten in het cohort kregen intraveneus pembrolizumab 200 mg iedere drie weken gedurende ten hoogste twee jaar. Het primair eindpunt was het percentage patiënten met complete respons. De complete response rate was 37% (95%-bti 19-58) en de objective response rate was 89% (71-98). De figuur laat zien dat de drie-jaars percentages voor progressievrije overleving, overall survival, melanoom-specifieke progressievrije overleving, en melanoom-specifieke overleving 72% respectievelijk 84%, 84%, en 96% bedroegen. Tien patiënten (37%) hadden graad 3 of 4 adverse events, en negen patiënten (33%) discontinueerden pembrolizumab wegens AEs.

De onderzoekers concluderen dat pembrolizumab monotherapie resulteerde in veelbelovende respons- en overlevingsuitkomsten onder patiënten met desmoplastisch melanoom, maar ook in relatief hoge frequentie van toxiciteiten.

1.Kendra KL, Bellasea SL, Eroglu Z et al. Anti-PD-1 therapy in unresectable desmoplastic melanoma: the phase 2 SWOG S1512 trial. Nature Med 2025-03875-5

Summary: The multicenter phase 2 SWOG S1512 cohort B in the USA found promising response and survival outcomes but also high toxicity rates with pembrolizumab monotherapy for unresectable desmoplastic melanoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve studie van uitkomsten met volgende regimes na trastuzumab deruxtecan voor metastatisch mammacarcinoom (0)
2025-08-15 12:00   ( Nieuws )
Tags:  mBC subsequent treatment regimens after T-DXd
Dr. Paolo TarantinoDe meeste patiënten met metastatisch mammacarcinoom (mBC) komen in aanmerking voor behandeling met trastuzumab deruxtecan (T-DXd). De optimale behandeling na T-DXd is niet duidelijk. Een analyse van een electonische patiëntendatabase in de Verenigde Staten heeft uitkomsten met volgende regimes geïnventariseerd. Dr. Paolo Tarantino (Dana-Farber Cancer Institute, Boston MA) en collega’s publiceren de studie in het Journal of the National Cancer Institute.1

In de database identificeerden de onderzoekers 793 patiënten die tussen december 2019 en oktober 2023 behandeling met T-DXd begonnen en vervolgens een andere behandeling kregen. De post-T-DXd behandelingsuitkomsten liepen significant uiteen voor verschillende subtypen, met mediane real-world progressievrije overleving 4,6 maanden voor HER2-positief mBC vergeleken met 3,4 maanden voor HR-positief/HER2-negatief mBC, en 2,8 maanden voor TNBC (p<0,001). De uitkomsten liepen ook significant uiteen voor verschillende typen behandeling (p<0,001). Onder patiënten met HER2-positief mBC liep de mediane rwPFS uiteen van 2,3 maanden met sacituzumab govitecan tot 6,7 maanden met endocriene regimes; onder patiënten met HR-positief/HER2-negatief mBC liep de mediane rwPFS uiteen van 2,5 maanden met sacituzumab govitecan tot 5,9 maanden met eribuline; en onder patiënten met mTNBC werd slechte mediane rwPFS gezien met sacituzumab govitecan (3 maanden), eribuline (2 maanden), en multiagent chemotherapie (2,5 maanden).

De onderzoekers concluderen dat uitkomsten van post-T-DXd behandelingen significant uiteenlopen voor mBC-subtypen en voor typen behandeling.

1.Tarantino P, Lee D, Foldi J et al. Outcomes of subsequent treatment regimens after trastuzumab deruxtecan in patients with metastatic breast cancer. J Natl Cancer Inst 2025.djaf220

Summary: Retrospective analysis of a USA-wide electronic health record-derived database identified real-world outcomes for metastatic breast cancer with various regimens after T-DXd.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gerandomiseerde studie van CRT versus CT na inductietherapie voor conversie van niet-resectabel pancreascarcinoom (0)
2025-08-14 15:00   ( Nieuws )
Tags:  CONKO-007 unresectable pancreatic cancer
Prof. Rainer FietkauHet is niet duidelijk of na inductiechemotherapie voor niet-resectabel pancreascarcinoom, chemoradiotherapie vergeleken met chemotherapie resulteert in betere conversie naar resectabel pancreascarcinoom. De multicenter fase 3-studie CONKO-007 in Duitsland heeft beide behandelingen vergeleken. Prof. Rainer Fietkau (Friedrich-Alexander-Universität, Erlangen) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

CONKO-007 includeerde 495 patiënten met niet-resectabele tumoren, die inductiechemotherapie kregen (402 met FOLFIRINOX, 93 met gemcitabine). De 336 patiënten zonder progressie na drie maanden werden gerandomiseerd naar voortzetting van de therapie (CT-groep; n=167) of toevoeging van radiotherapie (CRT-groep; n=169). De resectabiliteit werd centraal beoordeeld door een panel van chirurgen, die chirurgie aanbevolen indien mogelijk. Het primair eindpunt van de studie was aanvankelijk overall survival, maar werd na een interimanalyse gewijzigd in overall R0-resectiepercentage vanwege slow recruitment.

Dit percentage was niet significant verschillend tussen de twee groepen (25% in de CRT-groep versus 18% in de CT-groep; p=0,113). Het percentage patiënten die chirurgie ondergingen was niet verschillend tussen de twee groepen (p=0,91). R0-resectiepercentage onder patiënten die chirurgie ondergingen was hoger na CRT (69,4%) dan na CT (50,0%; p=0,04). Andere resectieparameter (ratio van R0, R1, R2, geen resectie) waren eveneens gunstiger na CRT dan na CT (p=0,02). Tijdens mediaan 76 maanden follow-up werd geen verschil in OS gezien tussen de groepen (HR 0,937; p=0,57). Ondergaan van chirurgie was geassocieerd met langere OS (HR 0,525; p<0,001).

De onderzoekers concluderen dat CRT versus CT niet het overall R0-resectiepercentage of OS verbeterde, maar wel resulteerde in meer-frequente R0-resectie onder patiënten die chirurgie ondergingen.

1.Fietkau R, Ghadmi M, Grützmann R et al. Benefit of chemoradiotherapy versus chemotherapy after induction therapy for conversion of unresectable into resectable pancreatic cancer: the randomized CONKO-007 trial. J Clin Oncol 2025; epub ahead of print

Summary: The multicenter phase 3 CONKO-007 trial in Germany found that after induction chemotherapy for unresectable pancreatic cancer, chemoradiotherapy compared with chemotherapy did not improve overall R0 resection rate or survival, but more ofter enabled R0 resection in surgically treated patients.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van neoadjuvant toripalimab plus chemotherapie voor gelokaliseerd dMMR/MSI-H GC/EGJC (0)
2025-08-14 13:30   ( Nieuws )
Tags:  NICE locally advanced gastric or gastroesophageal junction adenocarcinoma
Dr. Guoxin LiLokaal-gevorderde dMMR/MSI-H adenocarcinomen van maag en slokdarm-maagovergang (GC/EGJC) vertonen hoge respons op immuuntherapie. De fase 2-studie NICE, in zes ziekenhuizen in China, heeft neoadjuvant toripalimab (anti-PD-1) in combinatie met capecitabine-oxaliplatine chemotherapie voor lokaal-gevorderd dMMR-MSI-H GC/EGJC geëvalueerd. Dr. Guoxin Li (Zuidelijke Medische Universiteit, Guangzhou) en collega’s publiceren de studie in eClinical Medicine.1

NICE includeerde zestien patiënten, onder wie één met cT2N1, drie met cT3No-3, en twaalf met cT4aN1-3 ziekte. De patiënten kregen vier cycli neoadjuvant toripalimab plus CapeOX chemotherapie, gevolgd door chirurgie met curatieve intentie en tot vier cycli adjuvant toripalimab plus CapeOx. Het primaire eindpunt was percentage patiënten met majeure pathologische respons (MPR; ten hoogste 10% viabele cellen na de neoadjuvante behandeling). Vijftien patiënten voltooiden vier cycli neoadjuvante behandeling; de zestiende patiënt voltooide slechts twee cycli wegens adverse events. In geen van de patiënten werd ziekteprogressie gezien. Eén patiënt had complete klinische respons en zag af van chirurgie; de overige vijftien patiënten ondergingen resectie met R0-resectiepercentage 100%. De figuur laat zien dat het MPR-percentage 93,3% was (14/15), en dat pathologisch complete respons werd gezien in 12 patiënten (pCR rate 80%). Zes patiënten (37,5%) hadden graad 3 of 4 treatment-related adverse events.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten wegens het geringe aantal patiënten should be interpreted with caution, maar dat in deze studie neoadjuvant toripalimab plus CapeOx voor lokaal-gevorderd dMMR/MSI-H GC/EGJC feasible en effectief was.

1.Zhao L, Liu H, Yu J et al. Efficacy and safety of neoadjuvant toripalimab plus chemotherapy in localized deficient mismatch repair/miscrosatellite instability-high gastric or esophagogastric junction adenocarcinoma (NICE): a multicentre, single-arm, exploratory phase 2 study. eClinMed 2025.103421

Summary: The multicenter phase 2 NICE study in China found that neoadjuvant toripalimab combined with CapeOx chemotherapyis feasible for locally advanced dMMR/MSI-H gastric or gastroesophageal junction adenocarcinoma, demonstrating high MPR and pCR rates without unexpected adverse events.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Impact van type behandeling op incidentie van tweede primaire maligniteiten in overlevers van (N)SCLC: prospectieve studie (0)
2025-08-14 12:00   ( Nieuws )
Tags:  NSCLC SCLC SPCs
Dr. Mariano ProvencioOnder patiënten met longcarcinoom kan behandeling met nieuwe oncologische middelen het risico van het ontwikkelen van tweede primaire maligniteiten (SPCs) beïnvloeden. Een prospectieve cohortstudie in Spanje heeft impact van type behandeling voor NSCLC of SCLC op de incidentie van SPCs geïnventariseerd. Dr. Mariano Provencio (Hospital Universitario Puerta de Hierro-Majadahonda) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Regional Health Europe.1

De Spanje-brede studie includeerde 20.754 volwassen patiënten met een diagnose NSCLC of SCLC tussen begin augusturs 2016 en eind maart 2023, die na behandeling remissie van de tumor hadden bereikt. In 480 van deze patiënten (2,3%) werd na mediaan 41,2 maanden follow-up een SPC gediagnostiseerd. De figuur laat de cumulatieve incidentie van SPCs in verschillende groepen zien. De incidentie was lager in de groep patiënten die gerichte therapie hadden gekregen dan in de groep patiënten die immuuntherapie hadden gekregen, en was het hoogst in de groep patiënten die chemotherapie hadden gekregen. De incidentie was het laagst onder patiënten die nooit gerookt hadden, onder patiënten met M1-ziekte, en was niet-significant lager onder SCLC-patiënten dan onder NSCLC-patiënten.

De onderzoekers concluderen dat de incidentie van SPCs significant lager was na behandeling met gerichte therapie en immuuntherapie dan na behandeling met chemotherapie, en dat roken een belangrijke geassocieerde factor was.

1.Provencio M, Cobo M, Rodriguez-Abreu D et al. Incidence of second primary cancers in lung cancer survivors by oncological treatment: a nationwide prospective cohort study in Spain. Lancet Regional Health Europe 2025.101402

Summary: A nationwide prospective study in Spain found that among patients with NSCLC or SCLC who achieved remission after treatment, the incidence of second primary tumors was significantly lower after immunotherapy or targeted therapy compared with chemotherapy.



  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 1-studie van camizestrant in combinatie met CDK4/6-remmers voor ER-positief HER2-negatief aBC (0)
2025-08-13 15:00   ( Nieuws )
Tags:  SERENA-1 trial advanced breast cancer
Dr. Richard BairdCamizestrant is een volgende-generatie orale selective estrogen receptor degrader (SERD). Een multinationale fase 1-studie heeft de combinatie van camizestrant met CDK4/6-remmers voor patiënten met eerder-behandeld ER-positief HER2-negatief gevorderd mammacarcinoom (ER+ HER2- aBC) geëvalueerd. Dr. Richard Baird (Cancer Research UK Cambridge Centre, UK) en collega’s publiceren de studie in Clinical Cancer Research.1

Op het moment van data cut-off voor de nu gepubliceerde analyse had de studie 53 patiënten geïncludeerd die oraal camizestrant 75 of 150 mg eens per dag plus abemaciclib hadden gekregen, 78 patiënten die camizestrant 75, 150, of 300 mg eens per dag plus palbociclib hadden gekregen, en 60 patiënten die camizestrant 75 mg eens per dag plus ribociclib 400 of 600 mg eens per dag hadden gekregen. De patiënten hadden mediaan 2 (range 0-7) eerdere regimes voor gevorderde ziekte gekregen; 83% hadden eerder een CDK4/6-remmer gekregen en 59% hadden eerder fulvestrant gekregen. De meest-gerapporteerde treatment-emergent adverse events waren diarree (met abemaciclib; 87,5% van de patiënten), en neutropenie (met palbociclib; 80%; en met ribociclib; 32,1% voor 400 mg en 53,1% voor 600 mg). Onder alle patiënten was de clinical benefit rate na 24 weken 49,5% en was de mediane progressievrije overleving 7,4 maanden (95%-bti 5,3-9,3), met antitumoractiviteit over alle combinaties; ook in patiënten die eerdere CDK4/6-remmers en/of fulvestrant hadden gekregen, met of zonder ESR1-mutatie.

De onderzoekers concluderen dan camizestrant in combinatie met CDK4/6-remmers goed werd verdragen en antitumoractiviteit had onder zwaar-voorbehandelde patiënten met ER+ HER2- aBC.

1.Baird RD, Bernejo de las Heras B, Ruiz-Borrego M et al. Camizestrant in combination with three globally approved CDK4/6 inhibitors in women with ER+, HER2- advanced breast cancer: results from SERENA-1. Clin Cancer Res 2025-1198

Summary: The mutlinational phase 1 SERENA-1 trial found tolerability and promising activity of camizestrant in combination with CDK4/6 inhibitors among patients with heavily pretreated, ER+, HER2- advanced breast cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-3 studie van neurocognitie-impact van vermijden van de hippocampus bij profylactische craniële bestraling in SCLC (0)
2025-08-13 13:30   ( Nieuws )
Tags:  NRG-CC003 PCI HA
Dr. Vinai GondiVermijden van de hippocampus (HA) tijdens therapeutische WBRT verlaagt het risico van neurocognitieve functie (NCF)-toxiciteit in patiënten met hersenmetastasen. Een fase 2-3 studie in de Verenigde Staten en Canada heeft de neurocognitie-impact van HA tijdens profylactische craniële bestraling (PCI) in patiënten met kleincellig longcarcinoom geëvalueerd. Dr. Vinai Gondi (Northwestern University, Chicago IL) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde patiënten met SCLC zonder hersenmetastasen en met respons op chemotherapie. De patiënten werden gerandomiseerd naar PCI met of zonder HA. Primaire eindpunten waren twaalf-maands percentage van intracriële relapse (ICR; noninferioriteits-desing; fase 2) en zes-maands percentage van Hopkins Verbal Learning Test-Revised Delayed Recall (HVLT-R DR)-falen (fase 3). De mediane leeftijd van de 393 geïncludeerde patiënten was 64 jaar. De mediane follow-up was 17,0 maanden onder alle patiënten en 30,8 maanden onder overlevende patiënten. Het twaalf-maands ICR-percentage was niet-inferieur onder de HA-PCI patiënten vergeleken met de PCI patiënten (14,7% versus 14,8%; p<0,0001). De zes-maands HVLT-R DR verslechtering was niet significant verschillend tussen de PCI groep (30,0%) en de HA-PCI groep (25,5%; p=0,28). Toevoeging van HA aan PCI verlaagde het risico van falen in any NCF-test (aHR 0,78; p=0,039). Er waren geen significante verschillen tussen de groepen in overall survival (PCI versus HA-PCI: HR 0,88; p=0,33) of graad 3 of hoger toxiciteit (31,4% versus 30,7%; p=0,88).

De onderzoekers concluderen dat HA tijdens PCI het risico van overall NCF-toxiciteit verlaagde met niet-inferieur ICR-risico en vergelijkbare overleving.

1.Gondi V, Pugh SL, Mehta MP et al. Hippocampal avoidance during prophylactic cranial irradiation for patients with small cell lung cancer: randomized phase II/III NRG-CC003. J Clin Oncol 2025-00221

Summary: The randomized phase 2-3 NRG CC003 trial in the US and Canada found that hippocampal avoidance, versus no hippocampal avoidance, during prophylactic cranial irradiation for small cell lung cancer reduced the risk of overall neurocognitive toxicity with noninferior intracranial relapse risk and similar survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)