
De studie includeerde 496 volwassen vrouwen met HER2-positief mBC tussen begin 2017 en eind 2021. De mediane leeftijd bij diagnose stadium IV-ziekte was 59 jaar (IQR 49-72). De figuur laat zien dat na de eerste- respectievelijk tweedelijns behandeling er geen aanwijzingen waren voor een volgende LOT in 29,6% (95%-bti 25,0-34,6) respectievelijk 34,2% (27,5-41,5) van de patiënten. Deze attritie werd voornamelijk verklaard door overlijden, overgaan naar end-of-life palliatieve zorg, loss to follow-up, en ‘andere redenen’. De behandelpatronen waren over het algemeen in overeenstemming met klinische richtlijnen. Met iedere volgende LOT werden afnames gezien in tijd tot discontinuering (gemiddeld 12,1 maanden voor eerste lijn; 8,9 maanden voor tweede lijn; 6,4 maanden voor derde lijn) en tijd tot volgende behandeling (15,4 maanden voor eerste lijn en 13,5 maanden voor tweede lijn).
De onderzoekers concluderen dat deze resultaten laten zien dat een hoog percentage van de patiënten niet profiteren van moderne volgende LOTs, en dat elke volgende LOT minder effectief is dan eerdere LOTs.
1.Cottu P, Cheeseman S, Hall P et al. Attrition between lines of therapy and real-world outcomes of patients with HER2-positive metastatic breast cancer in Europe: a cohort study leveraging electronic medical records. Breast Cancer Res Treat 2024-07506-4
Summary: A retrospective study in five European countries found that a large proportion of patients with HER2-positive metatstatic breast cancer did not benefit from state-of-the-art subsequent lines of treatment, and that each subsequent line of treatment had diminishing effectiveness.
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)