Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Prognostische impact van adjuvante therapie voor NSCLC-patiënten die niet in aanmerking komen voor cisplatine (0)
2024-01-15 16:00   ( Nieuws )
Tags:  cisplatin-unfit NSCLC patients adjuvant therapy
Dr. Shota NakamuraDe standaard adjuvante therapie na resectie van stadium I tot en met III niet-kleincellig longcarcinoom in patiënten met goede performance status is cisplatine, maar niet alle patiënten kunnen cisplatine verdragen. Een multicenter retrospectieve studie in Japan heeft de prognostische impact geïnventariseerd van andere adjuvante therapie in patiënten die niet in aanmerking komen voor cisplatine vanwege leeftijd 75 jaar of ouder of vanwege nierdysfunctie. Dr. Shota Nakamura (Universiteit van Nagoya) en collega’s publiceren de studie in Lung Cancer.1

Onder de 1423 patiënten met stadium II of III NSCLC die tussen begin 2010 en eind 2020 in de samenwerkende centra behandeld werden kwamen 454 niet in aanmerking voor cisplatine. Na propensity score matching van de patiënten die wel versus geen postoperatieve therapie kregen werden twee groepen van elk 255 patiënten gevormd. De figuur laat zien dat postoperatieve therapie geassocieerd was met betere vijf-jaars ziektevrije overleving (54,6% versus 35,1%; p<0,01) en betere vijf-jaars overall survival (76,1% versus 50,0%; p<0,01).

De onderzoekers concluderen dat adjuvante therapie na resectie van stadium II of III NSCLC ook geassocieerd is met betere overleving onder patiënten die vanwege hoge leeftijd of nierdysfunctie niet in aanmerking komen voor cisplatine.

1.Noritake O, Nakamura S, Kinoshita F et al. Prognostic impact of adjuvant therapy for cisplatin-unfit patients with non-small-cell lung cancer: a multicenter analysis. Lung Cancer 2024.107470

Summary: A multicenter retrospective study in Japan found that after resection of stage II or III NSCLC, adjuvant therapy was associated with better survival outcomes among cisplatin ineligible patients.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prospectieve studie van associatie tussen gebitsgezondheid en risico van longcarcinoom in Iran (0)
2024-01-15 14:30   ( Nieuws )
Tags:  Golestan Cohort Study dental health and lung cancer risk
Dr. Yukiko YanoSlechte orale gezondheid is geassocieerd met verscheidene systemische ziekten, waaronder uiteenlopende typen maligniteiten, maar de associatie met longcarcinoom is niet duidelijk. De Golestan Cohort Study is een prospectieve cohortstudie in het Noordoosten van Iran, met 50.045 volwassen deelnemers. Een analyse in het cohort heeft de associatie tussen gebitsgezondheid en het risico van longcarcinoom geïnventariseerd. Dr. Yukiko Yano (National Cancer Institute, Bethesda MD) en collega’s publiceren de studie in BMC Cancer.1

Bij inclusie in de studie gaven de deelnemers informatie over drie kenmerken van dentale gezondheid: aantal missende gebitselementen, de som van decayed or missing or filled teeth (DMFT), en frequentie van tandenpoetsen. Tijdens mediaan 14 jaar follow-up werden in het cohort 119 incidente longcarcinomen gediagnostiseerd en 98 gevallen van overlijden aan longcarcinoom. De analyses werden gecorrigeerd voor meerdere mogelijk verstorende variabelen, waaronder roken van sigaretten en gebruik van opium. Hogere DMFT-scores waren geassocieerd met progressieve toename van het risico van longcarcinoom (p=0,011). Vergeleken met deelnemers met de verwachte of lagere DMFT-scores waren de HRs voor het eerste tot derde tertiel van hogere DMFT 1,27 (95%-bti 0,73-2,22); 2,15 (1,34-3,43); en 1,52 (0,81-2,84). Het hoogste tertiel van verlies van gebitselementen had vergeleken met deelnemers met het verwachte aantal verloren tanden/kiezen of minder een verhoogd risico van longcarcinoom (HR 1,68; 95%-bti 1,04-2,70). Frequentie van tandenpoetsen (uiteenlopend van nooit tot dagelijks) was niet geassocieerd met het risico van longcarcinoom. Voor longcarcinoom-mortaliteit werden vergelijkbare associaties gevonden. De associaties veranderden niet substantieel als de analyse werd beperkt tot nooit-gebruikers van sigaretten of opium.

De onderzoekers concluderen dat slechte gebitsgezondheid in termen van verlies van gebitselementen of DMFT geassocieerd was met verhoogde incidentie en mortaliteit van longcarcinoom in een rurale bevolking in het Midden-Oosten.

1.Yano Y, Abnet CC, Roshandel GR et al. Dental health and lung cancer risk in the Golestan Cohort Study. BMC Cancer 2024;34:74

Summary: The prospective Golestan Cohort Study in northeastern Iran found that poor dental health was associated with increased lung cancer incidence and mortality.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Concordantie tussen CA-125 en RECIST progressie in patiënten die PARP-remmer onderhoud krijgen voor PSROC (0)
2024-01-15 13:00   ( Nieuws )
Tags:  platinum-sensitive relapsed ovarian cancer
Dr. Angelina TjokrowidjajaRichtlijnen bevelen bepaling van CA-125 aan voor het diagnostiseren van recidief van ovariumcarcinoom. De waarde van CA-125 als surrogaat voor ziekteprogressie (PD) en de concordantie met radiografische progressie zijn echter niet duidelijk, met name niet onder vrouwen met platina-gevoelig recidiverend ovariumcarcinoom (PSROC) die na respons op chemotherapie onderhoudsbehandeling met PARP-remmer krijgen. Een gepoolde analyse van vier gerandomiseerde studies van onderhouds PARP-remmer versus placebo voor PSROC heeft de concordantie tussen CA-125 en RECIST progressie onderzocht. Dr. Angelina Tjokrowidjaja (The University of Sydney, Australië) en collega’s van de Gynecologic Cancer Intergroup Meta-Analysis Committee publiceren de analyse in het Journal of Clinical Oncology.1

De vier studies (Study 19, SOLO2, ARIEL3, en NOVA) telden tezamen 1262 patiënten, onder wie 818 die onderhoudsbehandeling met PARP-remmer kregen en 444 die placebo kregen. PD volgens CA-125 werd gezien in 403 patiënten (32%). Onder deze patiënten hadden 366 concordante PD volgens RECIST (positieve voorspellende waarde 91%; 95%-bti 88-93). Echter, onder de 859 patiënten zonder PD volgens CA-125 waren er slechts 382 die ook geen RECIST PD hadden (negatieve voorspellende waarde 44%; 95%-bti 41-88). In de afzonderlijke behandelingsarmen bleef de PPV hoog in zowel de PARP-remmer arm (91%) als in de placebo-arm (91%) maar was de NPV slechter in de placebo-arm (25%) dan in de PARP-remmer arm (53%). Onder de 477 patiënten met alleen-RECIST PD hadden de meesten (95%) normale CA-125 bij het begin van de onderhoudstherapie en de meederheid (64%) CA-125 die in de normale range bleef tijdens PD.

De onderzoekers concluderen dat onder PSROC-patiënten die onderhouds PARP-remmer kregen bijna de helft met RECIST-PD geen CA-123 PD had, wat vraagtekens plaatst bij de huidige richtlijnen.

1.Tjokrowidjaja A, Friedlander ML, Ledermann JA et al. Poor concordance between cancer antigen-125 and RECIST assessment for progression in patients with platinum-sensitive relapsed ovarian cancer on maintenance therapy with a poly(ADP-ribose) polymerase inhibitor. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: Pooled analysis of four randomized trials found that among patients receiving PARP inhibitor maintenance for platinum-sensitive relapsed ovarian cancer, almost half with RECIST progressive disease did not have CA-125 progressive disease, challenging current guidelines.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gerandomiseerde studie van optimale inductiechemotherapie voor nieuw-gediagnostiseerd AML in jongere volwassenen (0)
2024-01-14 16:00   ( Nieuws )
Tags:  AML19 trial ND AML in patients aged 16-60 years induction chemotherapy
Prof. Nigel RussellEr is geen duidelijkheid over het optimale inductiechemotherapie regime voor jongere (16 tot en met 60 jaar) volwassen patiënten met nieuw-gediagnostiseerd AML. De multicenter AML19 studie in het Verenigd Koninkrijk heeft geïntensiveerde (fludarabine, cytarabine, granulocyte colony-stimulating factor, en idarubinine; FLAG-Ida) vergeleken met standaard (daunorubicine en Ara-C; DA) inductiechemotherapie, met één of twee doses gemtuzumab ozogamicine (GO). Dr. Nigel Russell (Guy’s and St Thomas’ NHS Foundation Trust, Londen) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde 1033 patiënten die gerandomiseerd werden naar twee kuren FLAG-Ida plus GO of DA plus GO. Er was geen significant verschil tussen beide groepen in percentage patiënten met complete remissie al of niet met incompleet hematologisch herstel (93% versus 91%; p=0,14), zestig-dagen mortaliteit (4,3% versus 4,6%; p=0,80), of drie-jaars overall survival (66% versus 63%; p=0,15). Met FLAG-Ida plus GO was het risico van relapse lager dan met DA plus GO (24% versus 41%; p<0,001), en was de drie-jaars gebeurtenisvrije overleving hoger (82% versus 64%; p<0,001). Onder patiënten met een NPM1-mutatie (30%) was de drie-jaars overall survival significant hoger met FLAG-Ida plus GO (82% versus 64%; p=0,005), evenals onder patiënten met FLT3-mutatie (64% versus 54%; p=0,047). Er waren geen significante verschillen in uitkomsten met twee versus één doses GO. Patiënten met core binding factor AML hadden met DA en één dosis GP een drie-jaars OS percentage van 96%, en hadden geen OS-voordeel van FLAG-Ida plus GO.

De onderzoekers concluderen dat overall FLAG-Ida plus GO resulteerde in significant verlaging van het risico van relapse zonder verbetering van de OS. Patiënten met NPM1- en FLT3-mutaties profiteerden wel van FLAG-Ida plus GO. Patiënten met core binding factor AML hadden uitstekende uitkomsten met DA plus GO. In deze video licht Russell de studie nader toe.

1.Russell NH, Wilhelm-Benartzi C, Othman J et al. Fluadrabine, cytarabine, granulocyte colony-stimulating factor, and idarubicin with gemtuzumab ozogamicin improves event-free survival in younger patients with newly diagnosed AML and overall survival in patients with NPM1 and FLT3 mutations. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: The AML19 trial in the United Kingdom found that among younger adults with newly diagnosed AML overall, induction chemotherapy with FLAG-Ida plus GO versus DA plus GO significantly reduced relapse without improving overall survival; while patients with NPM1 and FLT3 mutations had substantial OS improvement with FLAG-Ida plus GO and patients with core binding AML had excellent outcomes with DA plus GO.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 3-studie van lage- versus standaard-dosering olanzapine voor CINV-preventie in patiënten met solide tumoren (0)
2024-01-14 14:30   ( Nieuws )
Tags:  chemotherapy-induced nausea and vomiting low-dose versus standard-dose olanzapine
Prof. Jyoti BajpaiOlanzapine is een effectief anti-emese middel, maar het resulteert in standaard-dosering in substantiële somnolentie overdag. Een fase 3-studie van Tata Memorial Centre (Mumbai, India) heeft werkzaamheid van lage-dosering olanzapine vergeleken met die van standaard-dosering olanzapine in patiënten die sterk-emetogene chemotherapie kregen voor solide tumoren. Prof. Jyoti Bajpai en collega’s publiceren de studie in The Lancet Oncology.1

De studie includeerde 275 patiënten (leeftijd 13 tot en met 75 jaar; ECOG performance status 2 of beter) die hoog-emetogene chemotherapie kregen voor solide tumoren. De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar lage-dosering (2,5 mg) of standaard-dosering (10,0 mg) olanzapine eens per dag gedurende vier dagen, in combinatie met een triple antiemetisch regime. Het primaire eindpunt was complete controle (geen emetische episodes, geen rescue medicatie, en geen of milde misselijkheid) in de overall fase (0-120 uur). Complete controle werd gezien in 45% van de patiënten met de lage-dosering olanzapine versus 44% van de patiënten met de standaard-dosering olanzapine (p=0,87). Daytime somnolentie van any grade tijdens de overall fase werd gerapporteerd door 65% van de patiënten in de lage-dosering groep versus 90% van de patiënten in de standaard-dosering groep (p<0,0001), en ernstige somnolentie op dag 1 werd gerapporteerd door 5% versus 40% (p<0,0001).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten die sterk-emetogene chemotherapie kregen voor solide tumoren, olanzapine 2,5 mg niet-inferieur was aan olanzapine 10,0 mg in anti-emetische werkzaamheid en resulteerde in significante verlaging van voorkomen van somnolentie overdag.

1.Bajpaj J, Kapu V, Rath S et al. Low-dose versus standard-dose olanzapine with triple antiemetic therapy for prevention of highly emetogenic chemotherapy-induced nausea and vomiting in patients with solid tumours: a single-centre, open-label, non-inferiority, randomised, controlled, phase 3 trial. Lancet Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A phase 3 trial at Tata Memorial Centre (Mumbai, India) found that among patients receiving highly emetogenic chemotherapy, low-dose olanzapine was non-inferior to standard-dose olanzapine in antiemetic efficacy and resulted in reduced occurrence of daytime somnolence.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

PROs met eerstelijns enfortumab vedotin met of zonder pembrolizumab voor gevorderd urotheelcarcinoom (0)
2024-01-14 13:00   ( Nieuws )
Tags:  la mUC in cisplatin-ineligible patients patient-reported outcomes with first-line EV w wo P
Prof. Matthew MilowskyLokaal-gevorderd of metastatisch urotheelcarcinoom (la/mUC) heeft een ongunstige impact op kwaliteit van leven en functioneren van de patiënten. Een secundaire analyse van de multicenter fase 1b-2 studie EV-103 cohort K heeft patiënt-gerapporteerde uitkomsten (PRO) geïnventariseerd met eerstelijns enfortumab vedotin (EV) monotherapie of EV plus pembrolizumab (P) voor la/mUC in patiënten die niet in aanmerking kwamen voor cisplatine. Prof. Matthew Milowsky (University of North Carolina, Chapel Hill) en collega’s publiceren de analyse in het Journal of Clinical Oncology.1



De studie includeerde patiënten met niet-eerder behandeld la/mUC, die werden gerandomiseerd naar EV+P (n=65) of EV monotherapie (n=63). De patiënten beantwoordden PRO-vragenlijsten eens per week gedurende de eerste drie cycli en vervolgens iedere cyclus tot aan het eind van de 24 weken durende behandeling. In de EV + P groep bleef de kwaliteit van leven (EORTC QLQ-C30) behouden tot en met week 24, met verbeteringen in emotioneel functioneren, pijn, en slapeloosheid. Klinisch relevante verbeteringen in pijn werden gezien met EV+P na twaalf weken en 24 weken. In de EV-monotherapiegroep bleef de kwaliteit van leven stabiel, met klinisch-relevante verbeteringen in pijn, slapeloosheid, en obstipatie na 24 weken.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met niet-eerder behandeld la/mUC, die niet in aanmerking kwamen voor cisplatine, eerstelijns EV met of zonder P resulteerde in stabilisering of verbetering van kwaliteit van leven, functioneren, en symptomen.

1.Milowsky MI, O’Donnell PH, Holmes CJ et al. Patient-reported outcomes in patients with advanced urothelial cancer who are ineligible for cisplatin and treated with first-line enfortumab vedotin alone or with pembrolizumab. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: Analysis of patient-reported outcomes among cisplatin-ineligible advanced urothelial cancer patients treated with first-line enfortumab vedotin with or without pembrolizumab found that treatment was associated with preservation or improvement od QOL, functioning, and symptoms.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prospectieve gerandomiseerde studie van Streptococcus salivarius K12 voor RT-geïnduceerde orale mucositis (0)
2024-01-13 16:00   ( Nieuws )
Tags:  radiotherapy-induced OM SsK12
Prof. Xin XuOrale mucositis is een veel-voorkomende toxiciteit in patiënten die radiotherapie (RT) ondergaan voor hoofd- en halstumoren. Een prospectieve gerandomiseerde studie van de Sichuan Universiteit (Chengdu, China) heeft veiligheid en werkzaamheid geïnventariseerd van Streptococcus salivarius K12 (SsK12) voor het verminderen van incidentie en duur van RT-geïnduceerde ernstige orale mucositis (SOM). Prof. Xin Xu en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde 160 patiënten die RT kregen voor maligniteiten van hoofd of hals. De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar driemaal daags gebruik van zuigtabletten van SsK12 (n=80) of placebo (n=80) gedurende de RT. Het primaire eindpunt was incidentie van SOM. De figuur laat zien dat de incidentie van SOM significant lager was met SsK12 dan met placebo (36,6% versus 54,2%; p=0,0351). Ook de duur (gemiddeld 8,9 versus 18,3 dagen; p=0,0084) en de tijd tot ontwikkeling van SOM (NE versus 42,0 dagen; HR 0,55: p=0,0123) waren beter met SsK12 dan met placebo. Adverse events waren similar in de twee groepen. High-throughput sequencing resultaten suggereerden dat SsK12 de groei van opportunische pathogenen remde en de groei van commensale micro-organismen in de mond stimuleerde.

De onderzoekers concluderen dat het SsK12 probioticum de incidentie en duur van SOM significant verminderde in patiënten de RT kregen voor maligniteiten van hoofd en hals.

1.Peng X, Li Z, Pei Y et al. Streptococcus salivariums K12 alleviates oral mucositits in patients undergoing radiotherapy for malignant head and neck tumors: a randomized controlled trial. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A randomized trial at Sichuan University (Chengdu, China) found that oral Streptococcus salivarius K12 probiotic significantly reduced the incidence, onset, and duration of severe oral mucositis in patients undergoing radiotherapy for head and neck tumors.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Waarde van GLS en NT-proBNP voor voorspellen van risico van cardiomyopathie na cardiotoxische therapie voor maligniteiten tijdens de jeugd (0)
2024-01-13 14:30   ( Nieuws )
Tags:  cardiomyopathy in CCSs global longitudinal strain N-terminal-pro-B-type natriuretic peptide
Dr. Matthew EhrhardtOverlevers van maligniteiten tijdens de jeugd (CCSs) die blootgesteld zijn geweest aan cardiotoxische therapie hebben een verhoogd risico van cardiomyopathie. Een analyse in het St Jude Lifetime Cohort heeft de waarde van global longitudinal strain (GLS) en N-terminal-pro-B-type natriuretic peptide (NT-proBNP) voor het identificeren van CCSs met het hoogste risico van toekomstige cardiomyopathie geïnventariseerd. Dr. Matthew Ehrhardt (St Jude Children’s Research Hospital, Memphis TN) en collega’s publiceren de analyse in het Journal of Clinical Oncology.1

De analyse includeerde 1483 tenminste-vijf-jaar overlevers die cardiotoxische therapie gekregen hadden, en bij inclusie een linkerventrikel-ejectiefractie tenminste 50% hadden. De mediane leeftijd was 37,6 jaar (range 10,2-70,4). Al deze CCSs ondergingen bepaling van GLS en 71% ondergingen ook bepaling van NT-proBNP. Tijdens mediaan 5,1 jaar follow-up (range 0,7-10,0) ontwikkelden 162 CCSs (11,1%) graad 2 of hoger cardiomyopathie. De vijf-jaars cumulatieve incidentie van cardiomyopathie was 7,3% in de groep met abnormale GLS versus 4,4% in de groep met normale GLS; en was 9,9% in de groep met abnormaal NT-proBNP versus 4,7 in de groep met normaal NT-proBNP. Zes jaar na inclusie waren AUCs voor individuele risicovoorspelling 0,70 voor modellen met versus 0,63 voor modellen zonder GLS en NT-proBNP (p=0,022).

De onderzoekers concluderen dat GLS en NT-proBNP dienen te worden bepaald voor het verbeteren van de identificatie van CCSs met hoog risico van toekomstige cardiomyopathie.

1.Ehrhardt MJ, Liu Q, Mulrooney DA et al. Improved cardiomyopathy risk prediction using global longitudinal strain and N-terminal-pro-B-type natriuretic peptide in survivors of childhood cancer exposed to cardiotoxic therapy. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: Analysis among participants of the St Jude Lifetime Cohort found that among survivors of childhood cancer exposed to cardiotoxic therapy, GLS and NT-proBNP should be considered for improved identification of survivors at high risk for future cardiomyopathy.

  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)