Het
uitbreiden van het Nederlandse borstkankerscreeningsprogramma met vrouwen ouder
dan 70 jaar heeft niet geleid tot een afname van het aantal gedetecteerde
gevallen van gevorderde borstkanker. Uitbreiding van het programma heeft geresulteerd
in overbehandeling en een verhoogd risico van bijwerkingen van de behandeling. Zo
luidt de conclusie uit de lezing van dr. Gerrit-Jan Liefers (LUMC) vanochtend
bij het EBCC-9 congres in Glasgow.1 Een effectief
screeningsprogramma zou moeten resulteren in toename van de detectie van borstkanker
in een vroeg stadium en afname van detectie van gevorderde borstkanker. Bij
Nederlandse vrouwen in de leeftijd van 69 tot 75 jaar heeft verhoging van de maximale
screeningsleeftijd naar 75 jaar echter niet geleid tot significante afname van
de detectie van gevorderde borstkanker.
Uit de
studie van Liefers en collega’s blijkt dat in 1995 de incidentie van vroeg
stadium borstkanker (stadium 0, I en II) 260 gevallen per 100.000 vrouwen
bedroeg. In 1998 werd de bovenste leeftijdsgrens voor screening verhoogd van 69
naar 75 jaar. In 2011 bedroeg de incidentie van borstkanker stadium 0, I en II 382
per 100.000. De incidentie van borstkanker stadium III en IV veranderde echter
niet significant tussen 1995 (59 per 100.000) en 2011 (53 per 100.000). Liefers
concludeert dat het effect van screening bij oudere vrouwen beperkt is, en dat
het screenen resulteert in een aanzienlijke toename van overdiagnose.
Referentie 1. Liefers GJ et al. Breast cancer screening in
older women. EBBC-9,O-406
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)