
De onderzoekers inventariseerden antropometrische kenmerken van 391.456 EPIC-deelnemers bij inclusie in de studie. Tijdens elf jaar follow-up werden in het cohort 124 nieuwe gevallen van EAC gezien, 193 nieuwe gevallen van GCC en 224 gevallen van GNCC. Na correctie voor middelomtrek was er geen verband tussen body mass index en het risico van EAC, GCC of GNCC. Na correctie voor body mass index was er wel een sterke positieve associatie tussen middelomtrek en het EAC-risico: HR voor hoogste versus laagste kwintiel 3,76 (95%-bti 1,72-8,22). Na correctie voor body mass index was de middelomtrek positief geassocieerd met het risico van GCC: HR voor hoogste versus laagste kwintiel 1,91 (95%-bti 1,09-3,37). De associatie tussen middelomtrek en het risico van GCC was sterker na correctie voor heupomtrek: HR voor hoogste versus laagste kwintiel 2,23 (95%-bti 1,28-3,90).
De onderzoekers concluderen dat abdominale, en niet zozeer algemene, obesitas een risicofactor is voor EAC. Ze zien in hun resultaten ook aanwijzingen voor een beschermend effect van subcutaan vetweefsel in EAC. Algemene obesitas is geen risicofactor voor GCC en GNCC. De rol van abdominale obesitas in GCC dient nader onderzocht te worden.
1.Steffen A, Huerta J-M, Weiderpass E et al. General and abdominal obesity and risk of esophageal and gastric adenocarcinoma in the European Prospective Investigation into Cancer and Nutrition (EPIC). Int J Cancer 2015; epub ahead of print