Richtlijnen
bevelen aan chemotherapie te overwegen voor de meeste patiënten met
vroeg-stadium ER-positief invasief mammacarcinoom in afwezigheid van
additionele prognostische informatie. In academische settings is gezien dat
gebruik van de 21-gene recurrence score
assay (RS) geassocieerd is met vermindering van aanbevelingen van adjuvante
chemotherapie. Dr. Michaela Dinan (Duke Clinical Research Institute, Durham NC)
en collega’s hebben de associatie tussen gebruik van de RS en krijgen van
chemotherapie in de algemene populatie onderzocht. De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in JAMA Oncology.1
De
onderzoekers voerden een retrospectieve studie uit onder Medicare-verzekerde patiënten
met een nieuwe diagnose mammacarcinoom (2005 t/m 2009). Van de 44.044
deelneemsters had 24,0% NCCN-gedefinieerde laag-risico ziekte; 51,3% intermediair-risico
ziekte; en 24,6% hoog-risico ziekte. Er was geen overall associatie tussen gebruik van de RS en het krijgen van
chemotherapie (OR 1,03; 99%-bti 0,88-1,19). In multivariate analyse was er wel
een significante interactie (p=0,006) tussen NCCN-risico en de associatie. Onder
patiënten met hoog-risico ziekte was RS-gebruik geassocieerd met minder
chemotherapie (OR 0,36; 99%-bti 0,26-0,50), terwijl onder patiënten met
laag-risico ziekte RS-gebruik geassocieerd was met meer chemotherapie (OR 3,71;
99%-bti 2,30-5,98); beide vergeleken met geen RS-gebruik.
De
onderzoekers concluderen dat de impact van het gebruik van de RS op het krijgen
van chemotherapie sterk populatie-afhankelijk was, en geassocieerd met relatief
minder chemotherapie in groepen met hoog-risico ziekte en relatief meer
chemotherapie in groepen met laag-risico ziekte.
1.Dinan MA, Mi X, Reed SD et al. Association
between use of the 21-gene recurrence score assay and receipt of chemotherapy
among medicare beneficiaries with early-stage breast cancer, 2005-2009. JAMA
Oncol 2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)