Patiënten met nieuw-gediagnostiseerd atriumfibrilleren hebben een verhoogd risico van occulte kanker. Dit blijkt uit een Deens onderzoek dat is gepubliceerd in PLOS ONE.¹ Prof. Henrik Sørensen en collega’s van de universiteit van Aarhus voerden een cohortstudie uit onder alle Deense patiënten bij wie tussen 1980 en 2011 een nieuwe diagnose atriumfibrilleren was gesteld (n=269.742). Binnen drie maanden na de diagnose atriumfibrilleren werd bij 6656 van deze patiënten een diagnose kanker gesteld. Op grond van de Deense nationale kankerindicentie op het moment van het stellen van de diagnose atriumfibrilleren verwachtten de onderzoekers in het cohort slechts 1302 gevallen van kanker.

De conclusie luidt dat bij patiënten met een nieuwe diagnose atriumfibrilleren het risico van een kankerdiagnose binnen drie maanden verhoogd is met een factor vijf vergeleken met de algemene bevolking (SIR 5,11; 95%-bti 4,99-5,24). De associaties waren vooral sterk voor kankers van long, nier, colon, ovarium en voor non-Hodgkin lymfoom. De SIR binnen drie maanden na de diagnose atriumfibrilleren bedroeg 7,02 voor metastatische kanker en 3,53 voor lokale kanker. Tussen drie maanden en mediaan 3,4 jaar na de diagnose atriumfibrilleren was het kankerrisico matig verhoogd (SIR 1,13; 95%-bti 1,12-1,15).

• 1.Ostenfeld EB, Erichsen R, Pedersen L et al. Atrial fibrillation as a marker of occult cancer. PLoS ONE 2014;9(8):e102861