
In de gegevens van de Nederlandse Kankerregistratie vonden de onderzoekers 9780 patiënten bij wie tussen 1999 en 2009 EAC was vastgesteld. Bij 791 van deze patiënten was een eerdere diagnose BE gesteld. Van deze patiënten had 57% deelgenomen aan een adequaat endoscopisch surveillanceprogramma, had 15% deelgenomen aan een inadequaat programma, en had 28% niet deelgenomen aan een programma. De twee-jaars EAC-mortaliteit was lager bij de patiënten met adequate surveillance vergeleken met patiënten die niet aan een programma hadden deelgenomen (HR 0,79; 95%-bti 0,64-0,92). Lagere EAC-mortaliteit was ook geassocieerd met lager tumorstadium (stadium I vs. IV HR 0,19; 95%-bti 0,16-0,23) en met combinatie van chirurgie met neaodjuvante chemo-/radiotherapie (HR 0,66;95%-bti 0,58-0,76).
De onderzoekers concluderen dat deelname aan een adequaat programma de mortaliteit verlaagt, maar dat nog niet duidelijk is of een dergelijk programma kosteneffectief is (aangezien van meer dan 90% van de EAC-patiënten voor de diagnose niet bekend was of ze BE hadden).
1. Verbeek RE, Leenders M, ten Kate FJW et al. Surveillance of Barrett’s esophagus and mortality from esophageal adenocarcinoma: a population-based cohort study. Am J Gastroenterol 2014;epub ahead of print