
Deelnemers aan de studie waren 255.053 kinderen, geboren tussen 1930 en 1971, van wie op de leeftijd van 7 tot 13 jaar jaarlijks het lichaamsgewicht en de lichaamslengte bepaald waren. De onderzoekers betrokken deze gegevens uit het Kopenhagen Schoolgezondheidsregister. Informatie over het voorkomen van EAC in het cohort werd opgevraagd bij de Deense Kankerregistratie.
Gedurende 5,4 miljoen persoonsjaren follow-up werd EAC vastgesteld bij 254 deelnemers (216 mannen). Voor iedere onderzochte leeftijdsgroep nam het latere EAC-risico lineair toe met de BMI z-score, hoewel de associaties alleen statistisch significant waren voor de leeftijden van 9 tot 13 jaar. Per toename van de BMI z-score met één eenheid op de leeftijd van 13 jaar nam het EAC-risco op volwassen leeftijd toe met 31% (HR 1,31; 95%-bti 1,13-1,53). De lichaamslengte tijdens de jeugd was niet geassocieerd met het EAC-risico in mannen; wel met het EAC-risico in vrouwen (HR per eenheid lengte z-score op de leeftijd van 13 jaar 1,77; 95%-bti 1,27-2,47), hoewel deze associatie berust op analyses bij slechts 38 vrouwelijke patiënten.
De onderzoekers concluderen dat personen die tijdens hun jeugd een hoge body mass index hadden later in hun leven een verhoogd EAC-risico hebben. De mechanismen achter de associatie zijn niet duidelijk, maar de resultaten leveren extra aanwijzingen voor de lange-termijn gezondheidsrisico’s van obesitas in kinderen.
1.Cook MB, Freedman ND, Gamborg M et al. Childhood body mass index in relation to future risk of oesophageal adenocarcinoma. Br J Cancer 2015; epub ahead of print