Dr. Nuno
Lunet (Universiteit van Porto, Portugal) en collega’s hebben een prospectieve
studie uitgevoerd van de incidentie van perifere neuropathie in vroeg-stadium mammacarcinoompatiënten
die neoadjuvante of adjuvante chemotherapie kregen. De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in Supportive Care in Cancer.1 De 296 deelneemsters werden
gedurende een jaar gevolgd, en de patiënten met chemotherapie-geïnduceerde perifere
neuropathie (CIPN) werden een half jaar na de diagnose CIPN opnieuw geëvalueerd.
De
cumulatieve incidentie van CIPN in het eerste jaar na de chemotherapie was
28,7% (95%-bti 23,8-34,1%), en meer dan 80% van de patiënten was een half jaar
na de diagnose nog steeds symptomatisch. In deze patiënten was er een
signficante afname van de mediane totale neuropathiescore, van mediaan 7 bij de
eerste diagnose naar mediaan 4 zes maanden later. In multivariate analyse was
het risico van CIPN hoger voor behandeling met docetaxel (RR 6,96 bij
cumulatieve doseringen tot 300 mg/m2; RR 13,32 bij cumulatieve
doseringen hoger dan 300 mg/m2). Alcoholgebruik en diabetes waren
niet geassocieerd met CIPN. Er waren geen significante verschillen in de
variatie van patiënt-gerapporteerde uitkomsten tussen baseline en één-jaars
follow-up evaluaties.
De
onderzoekers concluderen dat CIPN frequent gezien werd in de cohort van
vroeg-stadium mammacarcinoompatiënten. CIPN was sterk geassocieerd met
docetaxel-gebaseerde regimes. De symptomen bleven in de meeste patiënten
tenminste zes maanden bestaan, maar ze waren niet ernstig en hadden geen impact
op patiënt-gerapporteerde uitkomsten.
1.Pereira S, Fontes F, Sonin T et al.
Chemotherapy-induced peripheral neuropathy after neoadjuvant or adjuvant
treatment of breast cancer: a prospective cohort study. Supp Care Cancer 2015;
epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)