
In de National Cancer Data Base vonden de auteurs gegevens van 3775 oudere SCLC-patiënten die tussen 2003 en 2011 CT kregen en 4862 die CRT kregen. De waarschijnlijkheid van CRT-behandeling nam af met toenemende leeftijd, en was lager in klinisch stadium III ziekte, vrouwelijk geslacht, en aanwezigheid van comorbiditeiten (alle vergelijkingen p<0.01). Gebruik van CRT vergeleken met CT was geassocieerd met betere overleving: mediane OS 15,6 maanden met CRT versus 9,3 maanden met CT (p<0,001) en drie-jaars OS 22,0% met CRT versus 6,3% met CT (p<0,001). In propensity score gematchte OS-analyse van CRT versus CT was de HR 0,52 (p<0,001). In subset-analyse bleek dat in patiënten die vier jaar na de diagnose in leven waren een betere overleving hadden bij concurrent CRT (mediaan 17,0 maanden) dan bij sequentieel CRT (mediaan 15,4 maanden; p=0,01).
De auteurs concluderen dat CRT vergeleken met CT resulteert in betere overleving in oudere patiënten met beperkt-stadium SCLC.
1.Corso CD, Rutter CE, Park HS et al. Role of chemoradiotherapy in elderly patients with limited-stage small-cell lung cancer. J Clin Oncol 2015; epub ahead of print