
De prevalentie van chronische vermoeidheid nam toe van 15% na mediaan twaalf jaar tot 27% na mediaan negentien jaar (p<0,001). Na mediaan negentien jaar was het risico van chronische vermoeidheid een factor 3 tot 4 verhoogd in patiënten met neuropathie, en een factor 2 tot 3 verhoogd in patiënten met hoge niveaus van Raynaud like phenomena en met testosteronniveaus in het laagste kwartiel. Patiënten met matige of hoge fysieke activiteit hadden een lager risico van chronische vermoeidheid. Het risico van chronische vermoeidheid was een factor 2 verhoogd in TCSs met hoge scores op de HADS-Anxiety schaal en een factor 5 verhoogd in TCSs met hoge scores op de HADS-Depression schaal.
De onderzoekers concluderen dat het toenemen van de prevalentie van chronische vermoeidheid in TCSs een nieuwe bevinding is. Leefstijlinterventie met fysieke activiteit, vroege detectie en behandeling van angststoornis en depressie, en mogelijk testosteronsubstitutie kunnen wellicht het risico van chronische vermoeidheid in TCSs verlagen.
1.Sprauten M, Haugnes HS, Brydøy M et al. Chronic fatigue in 812 testicular cancer survivors during long-term follow-up: increasing prevalence and risk factors. Ann Oncol 2015; epub ahead of print