
De assay detecteerde CTCs in de meerderheid van de patiënten, waaronder 65% van de patiënten voor aanvang van radiotherapie, zowel in patiënten met EGFR-wild type als in patiënten met EGFR-gemuteerde tumoren. Het mediane CTC-getal in patiënten voor radiotherapie was 9,1 CTCs per ml (range: niet-detecteerbaar tot 571 CTCs per ml). Na radiotherapie was het mediane CTC-getal 0,6 CTCs per ml (range: niet-detecteerbaar tot 1,8 CTCs per ml. Het verschil is statistisch significant (p<0,001). In een subset van patiënten waren sequentiële CTC-counts beschikbaar; hier bleek een afname na radiotherapie met uitzondering van één patiënt die vervolgens distant failure ontwikkelde.
De onderzoekers concluderen dat deze uitkomsten suggereren dat CTC-getallen kunnen worden gezien als marker voor de respons op radiotherapie bij NSCLC.
1.Dorsey JF, Kao GD, MacArthur KM et al. Tracking viable circulating tumor cells (CTCs) in the peripheral blood of non-small lung cancer patients undergoing definitive radiation therapy: pilot study results. Cancer 2014;epub ahead of print