In het cohort had 26,7% geen comorbiditeiten (van de veertien comorbiditeiten van de Charlson Comorbidity Index). De meest waargenomen comorbiditeiten bij de overige patiënten waren chronische pulmonaire ziekte (52,5%), diabetes (15,7%), en congestief hartfalen (12,9%). Na correctie voor leeftijd, ras, geslacht en histologisch type was de overall survival van de patiënten negatief geassocieerd met het bestaan van comorbiditeiten. Patiënten met één comorbiditeit hadden overall een 30% hogere mortaliteit dan patiënten zonder comorbiditeit. De verschillen in overleving tussen patiënten met en zonder comorbiditeit waren kleiner in meer gevorderde stadia longcarcinoom.
De overleving van patiënten met gelokaliseerd longcarcinoom was negatief geassocieerd met congestief hartfalen (HR 1,731), diabetes met complicaties (HR 2,167), en matige of ernstige leverziekte (HR 3,736). De overleving van patiënten met regionale ziekte was negatief geassocieerd met congestief hartfalen (HR 1,258), dementie (HR 2,332) en nierziekte (HR 1,437). De overleving van patiënten met distante metastasen was negatief geassocieerd met congestief hartfalen (HR 1,186) en cerebrovasculaire ziekte (HR 1,265).
De onderzoekers concluderen dat comorbiditeiten van invloed zijn op de overleving van patiënten met longcarcinoom in verschillende stadia. Verschillende comorbiditeiten hebben verschillende associaties met de overleving
1.Islam KMM, Jiang X, Anggondowati T et al. Comorbidity and survival in lung cancer patients. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev 2015; epub ahead of print