Er is
behoefte aan surrogaat-eindpunten van behandeling die gecorreleerd zijn met overall survival, schrijven dr. Paul
Chapman (Memorial Sloan Kettering Cancer Center, New York) en collega’s in een
publicatie die online is in Clinical
Cancer Research.1 In de publicatie presenteren de auteurs analyses van tumoren van individuele patiënten die deelnamen aan BRIM3, een fase
3-studie van vemurafenib versus dacarbazine voor BRAFV600E-gemuteerd metastatisch melanoom. De onderzoekers zochten
tumorkenmerken die gecorreleerd waren met OS. Ze valideerden de correlaties in
een onafhankelijke dataset van een fase 2-studie van vemurafenib (BRIM2).
De analyses van
BRIM3 lieten zien dat tumor shrinkage (enige
graad tot 100%) in de eerste twaalf weken van de behandeling slechts zwak
gecorreleerd was met OS. Tijd-tot-progressie (TTP) was sterker gecorreleerd met
OS. De sterkste correlatie werd gezien als progressie werd gedefinieerd als
tenminste 50% toename van de som van de tumordiameters of het verschijnen van
nieuwe tumoren. Deze waarneming werd gevalideerd in het BRIM2-cohort.
De
onderzoekers concluderen dat TTP gedefinieerd als tenminste 50% toename van de som
van de tumordiameters of het verschijnen van nieuwe tumoren sterker
gecorreleerd was met OS dan vroege tumor shrinkage in
metastatisch-melanoompatiënten die werden behandeld met een RAF-remmer.
1.Zabor EC, Heller G, Schwartz LH, Chapman PB.
Correlating surrogate endpoints with overall survival at the individual patient
level in BRAFV600E-mutated metastatic melanoma patients treated with
vemurafenib. Clin Cancer Res 2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)