Aanwezigheid
van gedissemineerde tumorcellen (DTCs) in beenmerg voorspelt overleving in
vroege borstkanker. Noorse onderzoekers hebben bestudeerd of DTCs kunnen worden
gebruikt voor het identificeren van patiënten die adjuvant onvoldoende
behandeld zijn, zodat ze secundaire adjuvante therapie aangeboden kunnen
krijgen. De resultaten van de studie zijn online gepubliceerd in het Journal
of Clinical Oncology.1 Corresponderend auteur van de studie is dr.
Bjørn Naume (Universiteitsziekenhuis Oslo).
Deelneemsters
aan de studie waren 1066 patiënten met vroege borstkanker die zes cycli FEC
hadden gekregen en beenmergaspiratie ondergingen 2 tot 3 maanden (BM1) en 8 tot
9 maanden (BM2) na de FEC. Bij 72 patiënten werden op BM2 DTCs in het beenmerg
aangetroffen. Deze patiënten kregen drie cycli docetaxel. Eén en dertien
maanden na de docetaxel ondergingen ze opnieuw DTC-onderzoek. Uit dit onderzoek
bleek dat 15 patiënten (20,8%) DTC-persistent waren.
De patiënten
met persistente DTCs hadden een veel korter ziektevrij interval dan patiënten
zonder DTCs na FEC-behandeling (HR voor recidief 7,58; 95%-bti 2,3-24,7). De
patiënten zonder DTCs na docetaxel hadden een vergelijkbaar ziektevrij interval
als patiënten zonder DTCs op BM1 en BM2 (p=0,377).
De
onderzoekers concluderen dat DTC-status bruikbaar is voor het identificeren van
hoog-risicopatiënten na FEC, en dat DTC-monitoring status na secundaire
behandeling sterk correleert met de overleving.
1.Naume B, Synnestvedt M, Falk RS et al. Clinical
outcome with correlation to dissiminated tumor cell (DTC) status after
DTC-guided secondary adjuvant treatment with docetaxel in early breast cancer.
J Clin Oncol 2014; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)