
In CHB wordt leverschade vooral veroorzaakt door de influx van immuuncellen en destructie van geïnfecteerde hepatocyten, resulterend in necroïnflammatie. Behandeling met nucleoside-analogen kan de HBV-replicatie in CHB-patiënten onderdrukken en zo het risico van ontwikkeling van HCC verlagen. Toch is het HCC-risico bij behandelde patiënten met onderdrukte HBV-replicatie significant hoger dan bij patiënten met inactieve CHB. Dit suggereert dat HBV directe en lang aanhoudende HCC-predisponerende effecten heeft. Tot de directe oncogene effecten van HBV behoort integratie in het genoom van de gastheer, resulterend in deleties, cis-/transactivering, translocaties, productie van fusietranscripten, algemene genoominstabiliteit en pleiotropische effecten van virale transcripten. Analyse van deze virale factoren in actieve surveillance kan leiden tot vroege identificatie van hoog-risicopatiënten. Integratie van de factoren in een moleculair classificatiesysteem van HCC-subtypes kan van belang zijn bij de ontwikkeling van nieuwe therapeutische benaderingen, aldus de auteurs.
1.Ringelhan M, Protzer U, O’Connor T, Heikenwalder M. The direct and indirect role of HBV in liver cancer: prospective markers for HCC-screening and potential therapeutic targets. J Pathol 2014;epub ahead of print