
Voor EAC vonden de onderzoekers een gradiënt over kwartielen van obesitas, met de hoogste incidentie in landen met hoge prevalentie van obesitas (ASR 3,0 versus 0,8 per 100.000 in kwartielen met hoogste versus laagste obesitas, mannen). Voor ESCC, CGC, en NCGC zagen ze een tegengestelde associatie, met de hoogste incidenties in landen met de laagste prevalentie van obesitas (ESCC 2,2 versus 11,5 per 100.000; CGC 2,8 versus 7,8 per 100.000; NCGC 3,9 versus 17,4 per 100.000 in kwartielen met hoogste versus laagste obesitas, mannen). Voor EAC waren de geslachts- en leeftijdsgebonden verschillen in incidentie het sterkst in landen met een hoge prevalentie van obesitas. Voor ESCC, CGC, en NCGC waren deze verschillen veel kleiner.
De onderzoekers concluderen dat variatie in prevalentie van obesitas ten dele de leeftijds- en geslachtsgebonder verschillen in de incidentie van EAC kan verklaren.
1.Arnold M, Colquhoun A, Cook MB et al. Obesity and the incidence of upper gastrointestinal cancers: an ecological approach to examine differences across age and sex. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev 2015; epub ahead of print