De onderzoekers voerden een retrospectieve analyse uit van 676 vrouwen met mammacarcinoom en een BRCA1- of BRCA2-mutatie. De vrouwen werden tot twintig jaar gevolgd na de diagnose mammacarcinoom tussen 1975 en 2008. Van de vrouwen ondergingen er 345 ovariëctomie na de diagnose, en 331 behielden beide ovaria. De twintig-jaars overall survival in het gehele cohort bedroeg 77,4%. De HR voor overlijden aan mammacarcinoom in vrouwen die ovariëctomie ondergingen was 0,38 (95%-bti 0,19-0,77; p=0,007) voor BRCA1-mutatiedraagsters en 0,57 (95%-bti 0,23-1,43; p=0,23) voor BRCA2-mutatiedraagsters. De HR voor mammacarcinoom-specifieke mortaliteit was 0,76 (95%-bti 0,32-1,78; p=0,53) voor vrouwen met ER-positief mammacarcinoom en 0,07 (95%-bti 0,0-0,51; p=0,009) voor vrouwen met ER-negatief mammacarcinoom.
De onderzoekers concluderen dat oöforectomie geassocieerd is met verlaagde mortaliteit in vrouwen met mammacarcinoom en een BRCA1-mutatie. Vrouwen met ER-negatief mammacarcinoom en een BRCA1-mutatie dienen kort na de diagnose ovariëctomie te ondergaan.
1.Metcalfe K, Lynch HT, Foulkes WD et al. Effect of oophorectomy on survival after breast cancer in BRCA1 and BRCA2 mutation carriers. JAMA Oncology 2015; epub ahead of print