
De onderzoekers bepaalden met dual centromeric fluorescence in situ hybridisation de CIN voor chromosomen 2 en 15 in 1173 tumoren van deelnemers van de TACT-studie. Aan de hand van het mediane percentage cellen dat afweek van het modale centromeeraantal werden de tumoren ingedeeld in vier CIN-groepen. In multivariate analyse van ziektevrije overleving met mediane follow-up van 91 maanden was toenemende CIN geassocieerd met betere uitkomst in patiënten met ER-negatief mammacarcinoom (p trend =0,03), en eveneens in patiënten met ER-negatief/HER2-negatief mammacarcinoom (p trend =0,007).
De onderzoekers concluderen dat het bepalen van de CIN in ER-negatief mammacarcinoom kan bijdragen aan het identificeren van patiënten met relatief goede prognose.
1.Jamal-Hanjani M, A’Hern R, Birkbak NJ et al. Extreme chromosomal instability forecasts improved outcome in ER-negative breast cancer: a prospective validation cohort study from the TACT trial. Ann Oncol 2015; epub ahead of print