
De mediane observatieduur was 35,9 maanden. De respons kon worden geëvalueerd in 274 patiënten uit de FCR-groep en 273 patiënten uit de BR-groep. ORR was 97,8% in beide armen (p=1,0). Complete respons werd gezien in 40,7% van de patiënten uit de FCR-groep versus 31,5% van de patiënten uit de BR-groep (p=0,026). De mediane PFS was 53,7 maanden in de FCR-groep versus 43,2 maanden in de BR-groep (HR 1,589; p=0,001). Het verschil in PFS was niet statitistisch significant voor patiënten ouder dan 65 jaar. Het verschil in OS tussen beide groepen was niet significant: 36-maands overleving was 90,6% in de FCR-groep versus 92,2% in de BR-groep.
Ernstige neutropenie werd vaker gezien in de FCR-groep (87,7% versus 67,8%; p<0,001). Er waren geen statistisch significante verschillen in incidentie van anemie (14,2% versus 12,0%) of trombocytopenie (22,4% versus 16,5%). Ernstige infecties kwamen in de eerste zes maanden van de follow-up vaker voor in de FCR-groep (39,8% versus 25,4%; p=0,001). De behandelingsgerelateerde mortaliteit was 3,9% in de FCR-groep versus 2,1% in de BR-groep.
De onderzoekers concluderen dat FCR de standaardbehandeling dient te blijven voor fitte CLL-patiënten. Voor oudere fitte CLL-patiënten kan BR een alternatief zijn.
1.Eichhorst B, Fink AM, Busch R et al. Frontline chemoimmunotherapy with fludarabine (F), cyclophosphamide (C) and rituximab (R) (FCR) shows superior efficacy in comparison to bendustamine (B) and rituximab (BR) in previously untreated and physically fit patients (pts) with advanced chronic lympocytic leukemia (CLL): Final analysis of an international, randomized study of the German CLL Study Group (CLL 110 study). ASH 2014; abstr 19