Dr. Shoshana
Rosenberg en haar collega’s van Dana-Farber Cancer Institute (Boston) hebben
een studie uitgevoerd van factoren die geassocieerd zijn met de keuze voor
contralaterale profylactische mastectomie (CPM) versus unilaterale mastectomie
(UM) of CPM versus borstsparende chirurgie (BCS). De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in Annals of Surgical Oncology.1 Deelneemsters aan de
studie waren 560 jonge (tot veertig jaar oud bij diagnose) patiënten met
vroeg-stadium mammacarcinoom.
De mediane
leeftijd bij diagnose was 37 jaar. Zesenzestig procent van de deelneemsters
rapporteerde dat hun behandelaar had gemeld dat BCS een optie of aanbevolen
was. In het cohort kreeg 42,9% CPM; 26,8% UM; en 30,4% BCS. Onder de vrouwen
die meldden dat de keuze patiënt-gedreven was kreeg 59,9% CPM; 22,8% BCS; en
17,3% UM. Tot de klinische kenmerken die waren geassocieerd met CPM versus BCS
behoorden HER2-positiviteit, klierbetrokkenheid, grotere tumoromvang, lagere
body mass index, pariteit, en positief testen voor een BRCA-mutatie. Tot andere
factoren die geassocieerd waren met CPM versus UM en BCS behoorden
angst/ongerustheid en het rapporteren van patiënt-gedreven beslissing. Vrouwen
die een behandelaar-gedreven beslissing rapporteerden kregen minder frequent
CPM versus UM of BCS.
De
onderzoekers concluderen dat de associatie tussen CPM en emotionele/beslissings
factoren suggereert dat verbeterde communicatie samen met verbeterde
psychosociale ondersteuning CPM kan terugdringen.
1.Rosenberg SM, Sepucha K, Ruddy KJ et al. Local
therapy decision-making and contralateral prophylactic mastectomy in young
women with early stage breast cancer. Ann Surg Oncol 2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)