
Deelnemers aan de studie waren 23 cHL-patiënten (mediaan 35 jaar oud; range 20-54). Acht patiënten hadden twee of drie eerdere systemische therapieën gehad, zeven patiënten vier of vijf, en acht patiënten zes of meer. De deelnemers kregen intraveneus iedere twee weken nivolumab tot progressie of excessieve toxiciteit optrad. In juni 2014, na mediane follow-up van 40 weken, hadden vier patiënten complete respons getoond, en zestien patiënten partiële respons (overall response 87%). Drie patiënten hadden stabiele ziekte (dus nul patiënten met progressie). Van de responsen werd 60% na acht weken behandeling gezien, en duurde 48% in juni 2014 nog voort. Van de patiënten was op dat moment 43% nog in de studie.
Er waren geen graad 4- of 5-bijwerkingen. Er waren twee graad 3-bijwerkingen die tot discontinuering leidden: een patiënt met pancreatitis en een patiënt met myelodysplastisch syndroom met graad 3-trombocytopenie (deze patiënt had zes eerdere behandelingen gehad waaronder ASCT). Tot de andere graad 3-bijwerkingen behoorden lymfopenie, GI-inflammatie, en toegenomen lipase. Het veiligheidsprofiel van nivolumab was consistent met wat is gezien in patiënten met solide tumoren.
De onderzoekers voerden genetische analyses uit van tumoren van tien patiënten. In alle tumoren zagen ze genetische abnormaliteiten van 9p24.1 die resulteerden in overexpressie van PD-1 liganden. Armand verwacht dat PD-1 blokkade een belangrijk onderdeel kan worden van de behandeling van patiënten met cHL.
1.Armand P et al. ASH Annual Meeting 2014; abstr. 289