Het
pathogene kenmerk van grootcellig granulair lymfocytaire (LGL) leukemie is algemene
disregulatie van apoptose. Immuunsuppressieve agentia zijn daarom rationele
opties voor de behandeling van LGL-leukemie. Dit schrijven dr. Thomas Loughran
(University of Virginia Cancer Center) en collega’s vandaag online in Leukemia.1
In de publicatie presenteren ze de uitkomsten van ECOG E5998, een multicenter prospectieve fase 2-studie van immuunsuppressie voor LGL-leukemie.
In stap 1
van ECOG E5998 kregen LGL-leukemiepatiënten oraal methotrexaat 10 mg/m2
eenmaal per week. Falende patiënten kregen in stap 2 oraal cyclofosfamide 100
mg eenmaal daags. De overall response
in stap 1 bedroeg 38% (95%-bti 26%-53%). De overall
response in stap 2 was 64% (95%-bti 35%-87%). De mediane overall survival
voor patiënten met anemie was 69 maanden (95%-bti 46 maanden – niet bereikt).
De mediane overall survival voor patiënten met neutropenie was dertien jaar na inclusie
nog niet bereikt. Onderzoek van serumbiomarkers bevestigde het inflammatoire
milieu van LGL, maar de niveaus van serumbiomarkers waren niet predictief voor
respons. De onderzoekers hebben een genexpressiesignatuur geïdentificeerd dat gecorreleerd
is met de respons, en dat mogelijk gedreven wordt door STAT3-mutatie.
De
onderzoekers concluderen dat immuunsuppressieve therapie werkzaam is in
LGL-leukemie. Gensignatuur- en mutatieprofilering kunnen wellicht worden
ingezet om te bepalen of methotrexaat de geschikte therapie is.
1.Loughran TP Jr, Zickl L, Olson TL et al.
Immunosuppressive threapy of LGL leukemia: prospective multicenter phase II
study by the eastern cooperative oncology group (E5998). Leukemia 2014; epub
ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)