In 1999 werd
in de NSABP-B24 aangetoond dat tamoxifen het recidiefrisico verlaagde in
vrouwen met DCIS die borstsparende chirurgie en radiotherapie kregen. In 2002
werd in Allred’s subgroepanalyse gezien dat tamoxifen hoofdzakelijk werkzaam
was in ER-positieve ziekte. Dr. Scott Tyldesley (BC Cancer Agency, Vancouver)
en collega’s hebben onderzocht of deze uitkomsten generaliseerbaar zijn op
bevolkingsniveau. De uitkomsten van deze studie worden vandaag online gepubliceerd in Annals of Oncology.1
De
onderzoekers inventariseerden de behandelingen en uitkomsten van vrouwen met
DCIS die tussen 1989 en 2009 in British Columbia borstparende chirurgie plus
radiotherapie kregen. Ze onderscheidden twee cohorten: 417 patiënten in de
pre-NSABP 24-periode, tot en met 1998, en 1548 patiënten in de periode vanaf 2000. Dit
laatste cohort werd nader onderverdeeld in patiënten die werden behandeld voor
en na de Allred-publicatie.
Twintig
procent van de patiënten kreeg endocriene therapie. De mediane leeftijd van de
patiënten die endocriene therapie kregen was 53 jaar; de mediane leeftijd van
de patiënten die geen endocriene therapie kregen was 57 jaar (p<0,0005).
In het
pre-NSABP 24-cohort kreeg één patiënt (0,2%) endocriene therapie, in het
post-NSABP 24-cohort 399 patiënten (26%). Van de patiënten die endocriene
therapie kregen in de post-Allred periode (n=227) had 65% ER-positieve tumoren,
1% ER-negatieve tumoren, en 33% ER-onbekende tumoren. Van de patiënten die geen
endocriene therapie kregen (n=801) waren de tumoren ER-positief in 43%,
ER-negatief in 15%, en ER-onbekend in 42%. In multivariate analyse van de
uitkomsten in het post-NSABP 24-tijdperk was endocriene therapie geassocieerd
met verbeterde gebeurtenisvrije overleving (HR 0,6; p=0,02); de vijf-jaars
gebeurtenisvrije overleving was 96,6% met endocriene therapie versus 94,5%
zonder endocriene therapie.
De
onderzoekers concluderen dat het gebruik van endocriene therapie in
DCIS-patiënten die borstsparende chirurgie plus radiotherapie kregen
significant toenam na de NSABP-B24 studie. ER-positieve ziekte en jongere
leeftijd waren geassocieerd met toegenomen gebruik van endocriene therapie.
Endocriene therapie was geassocieerd met verbeterde gebeurtenisvrije
overleving, hetgeen de generalizeerbaarheid van de NSABP-24 uitkomsten op
bevolkingsniveau bevestigt.
1.Lo AC, Truong PT, Wai ES et al. Population-based
analysis of the impact and generalizability of the NSABP-B24 study on endocrine
therapy for patients with ductal carcinoma in situ of the breast. Ann Onolc
2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)