Er wordt
gespeculeerd dat borstkankercellen een specifieke eigenschap moeten verwerven
voor ze kunnen metastaseren. Het is echter nog niet duidelijk in welke mate
lymfekliermetastasen (LNMs) verschillen van de primaire tumor, en of deze
eigenschap wordt verworven door genomische verandering. Het is om twee redenen
belangrijk om genomische verschillen tussen LNMs en de primaire tumor te
bestuderen. Allereerst kunnen deze verschillen aanwijzingen geven over een
moleculair mechanisme dat metastasering mogelijk maakt. Ten tweede kan een adjuvante
behandeling die wordt gekozen op grond van de kenmerken van de primaire tumor
zijn doel missen als de LNMs genomisch verschillen van de primaire tumor.
Dit
schrijven Marieke Vollebergh (NKI) en haar collega’s in PLOS ONE.1 In het artikel presenteren ze de uitkomsten van een high-resolution
aCGH-studie naar verschillen in DNA copy numbers tussen primaire borstkankers
en bijbehorende LNMs. Ze onderzochten met twee verschillende aCGH-methoden in
totaal vijftien TNBCs en 32 ER-positieve tumoren en hun LNMs. Ze zagen dat de
LNMs het dichtst bij hun gematchte tumor clusterden, ongeacht het histologische
subtype, met twee uitzonderingen waarvan er één kon worden verklaard uit de
aanwezigheid van twee afzonderlijke histologische componenten in een tumor.
De
onderzoekers zagen geen significante veranderingen in copy number alterations tussen tumoren en LNMs. Ze concluderen dat
er een ‘high clonal relationship’
bestaat tussen primaire borsttumoren en hun LNMs (althans voor aanvang van de
behandeling). Deze resultaten steunen adjuvante systemische chemotherapie op
geleide van kenmerken van de primaire tumor.
1. Vollebergh
MA, Klijn C, Schouten PC et al. Lack of genomic heterogeneity at
high-resolution aCGH between primary breast cancers and their paired lymph node
metastases. PLOS One 2014;9(8): e103177.DOI:
10.1371/journal.pone.0103177
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)