EURAF was een retrospectieve cohortstudie met 35 patiënten die BRAF-remmerbehandeling kregen in zeventien Europese centra. De mediane leeftijd was 64 jaar (range 43 tot 85 jaar); achttien patiënten waren man en zestien waren huidige of voormalige rokers. Alle patiënten hadden longadenocarcinoom histologie, 29 hadden een BRAF V600E-mutatie, zes hadden andere BRAF-mutaties, en één had ook een KRAS-mutatie. Dertig patiënten hadden eerder chemotherapie gehad. De BRAF-remmers waren vemurafenib (n=28), dabrafenb (n=10) en sorafenib (n=1). De meeste patiënten (n=31) kregen één BRAF-remmer (24 vemurafenib, 7 dabrafenib).
Voor 36 van de 39 BRAF-remmerbehandeling kon de beste respons bepaald worden. Er waren twee complete responsen, zeventien partiële responsen, dertien stabiele ziekten, en vier progressieve ziekten. De overall response rate was 53% (95%-bti 35-70%). Onder de zes patiënten met niet-V600E mutaties was er één met een partiële respons. Er waren geen onverwachte toxiciteiten.
De onderzoekers concluderen dat deze resultaten het uitvoeren van BRAF-testen in gevorderd longadenocarcinoom en BRAF-remmertherapie in patiënten met V600E-mutaties steunen.
1.European Lung Cancer Conference 2015; abstr. 98O_PR