Vandaag
begint in Genève de European Lung Cancer
Conference 2015. Vanochtend zal dr. Oliver Gautschi (Luzerner
Kantonsspital) uitkomsten presenteren van de European EURAF Cohort Study.1
Ongeveer 2% van de longadenocarcinomen hebben BRAF-mutaties. In klinische studies hebben de BRAF-remmers
vemurafenib en dabrafenib veelbelovende werkzaamheid laten zien, maar in deze
studies hebben slechts weinig centra geparticipeerd, een veel patiënten zijn niet
gerecruteerd. Het doel van de EURAF-studie was de werkzaamheid van BRAF-remmers
buiten klinische studies op te helderen.
EURAF was
een retrospectieve cohortstudie met 35 patiënten die BRAF-remmerbehandeling
kregen in zeventien Europese centra. De mediane leeftijd was 64 jaar (range 43
tot 85 jaar); achttien patiënten waren man en zestien waren huidige of
voormalige rokers. Alle patiënten hadden longadenocarcinoom histologie, 29
hadden een BRAF V600E-mutatie, zes
hadden andere BRAF-mutaties, en één
had ook een KRAS-mutatie. Dertig
patiënten hadden eerder chemotherapie gehad. De BRAF-remmers waren vemurafenib
(n=28), dabrafenb (n=10) en sorafenib (n=1). De meeste patiënten (n=31) kregen
één BRAF-remmer (24 vemurafenib, 7 dabrafenib).
Voor 36 van
de 39 BRAF-remmerbehandeling kon de beste respons bepaald worden. Er waren twee
complete responsen, zeventien partiële responsen, dertien stabiele ziekten, en
vier progressieve ziekten. De overall
response rate was 53% (95%-bti 35-70%). Onder de zes patiënten met
niet-V600E mutaties was er één met een partiële respons. Er waren geen
onverwachte toxiciteiten.
De
onderzoekers concluderen dat deze resultaten het uitvoeren van BRAF-testen in
gevorderd longadenocarcinoom en BRAF-remmertherapie in patiënten met
V600E-mutaties steunen.
1.European Lung Cancer Conference 2015; abstr.
98O_PR
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)