Friederike
Erdmann (IARC, Lyon) en collega’s publiceren online in Cancer Epidemiology een studie van de overleving van jonge Duitse ALL-patiënten in relatie tot
kenmerken van het gezin waarin ze opgroeien.1 De deelnemers aan de
studie waren tussen 1992 en 1994 gediagnostiseerd met ALL. Informatie over kenmerken
van de gezinnen werd verkegen uit een West-Duitsland brede studie die voor 1992
was uitgevoerd. De patiënten werden gedurende tien jaar na de diagnose gevolgd.
Kinderen die
als tweede in een gezin geboren waren hadden een significant betere overleving
dan als eerste of als derde en later geboren kinderen, met HRs tussen 0,54 en
0,64. Kinderen met drie of meer broers en zussen hadden een iets slechtere
overleving dan kinderen uit kleinere gezinnen. Er was een niet-statistisch
significant slechtere overleving van kinderen met ouders die 25 jaar of jonger
waren ten tijde van de diagnose, en een wel statistisch significant slechtere
overleving van kinderen met vaders ouder dan 40 jaar ten tijde van de diagnose
(HR 2,1). Er was geen verband tussen overleving en de urbanisatiegraad van de
woonplaats ten tijde van de diagnose.
De
onderzoekers concluderen dat gezinskenmerken van invloed kunnen zijn op de
overleving van kinderen met ALL in (voorheen West-) Duitsland. Sommige gezinnen
hebben mogelijk behoefte aan extra ondersteunende zorg.
1.Erdmann F, Kaatsch P, Schüz J. Family
circumstances and survival for childhood acute lymphoblastic leukaemia in West
Germany. Cancer Epidemiol 2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)