Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Goede werkzaamheid van ibrunitinib bij eerder behandeld CLL


Vandaag publiceren prof. John Byrd (Ohio State University, Columbus) en collega’s in NEJM de resultaten van de fase-3 RESONATE studie.1 Deelnemers aan de studie waren 391 patiënten met recidiverend of refractair CLLof SLL, die werden gerandomiseerd naar behandeling met ibrutinib (een remmer van Bruton’s tyrosinekinase) of ofatumumab (een anti-CD20 antilichaam).

Bij een mediane follow-up van 9,4 maanden was de PFS in de ibrutinib-arm (mediane PFS niet bereikt) significant beter dan in de ofatumumab-arm (mediane PFS 8,1 maanden). De HR voor progressie of overlijden in de ibrutinib-arm was 0,22 (p<0,001). De zes-maands PFS in de ibrutinib-arm bedroeg 88%. Ibrutinib verbeterde ook de OS significant (HR 0,43; p=0,005). Na twaalf maanden was de OS 90% in de ibrutinib-arm versus 81% in de ofatumumab-arm. Ook de ORR was significant hoger bij ibrutinib (42,6%) dan bij ofatumumab (4,1%; p<0,001). Nog eens 20% van de patiënten in de ibrutinib-arm hadden een partiële respons met lymfocytose. Al deze effecten waren onafhankelijk van chromosoom 17p13.1 deletie of resistentie tegen purine-analogen. De meest frequente niet-hematologische bijwerkingen waren diarree, vermoeidheid, pyrexie en misselijkheid in de ibrutinib-arm en vermoeidheid, infusiereacties en hoest in de ofatumumab-arm.

1. Byrd JC, Brown JR, O’Brien S et al. Ibrutinib versus ofatumumab in previously treated chronic lymphoid leukemia. N Engl J Med 2014;epub ahead of print

Commentaren


Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Nog geen commentaren