
Op basis van gevalideerde predictiemodellen die risicofactoren van patiënten kwantificeren werden patiënten onderscheiden als laag-risico (niveau 0) of hoog-risico (niveau 1) voor CINV. Voorafgaand aan de eerste chemotherapie-cyclus kregen de niveau 0-patiënten odansetron plus dexamethason, en de niveau 1-patiënten odansetron, dexamethason plus aprepitant. Voorafgaand aan de volgende cycli werden de anti-emetica voor patiënten met CINV stapsgewijs opgehoogd tot niveau 2 (verlengde-duur dexamethason) of niveau 3 (verlengde-duur dexamethason plus lage-dosering olanzapine).
De studie includeerde 152 patiënten die tezamen 484 cycli chemotherapie kregen. Veertig patiënt-cycli werden geklasseerd als niveau 0, 201 als niveau 1, 162 als niveau 2, en 81 als niveau 3. Complete controle van acuut en vertraagd braken was vergelijkbaar en werd bereikt in meer dan 85% over alle risiconiveaus. Complete controle van acute en vertraagde misselijkheid daarentegen was lager in niveaus 1, 2 en 3 vergeleken met niveau 0 (acuut: 51,2%; 58.0%; 45,7% versus 70,0%; p=0,013; en vertraagd: 32,8%; 45,7%; 34,6% versus 62,5%; p<0,001).
De onderzoekers concluderen dat ondanks toevoeging van aprepitant, verlengde-duur dexamethason en olanpazine, patiënten met hoog risico voor CINV geen goede controle van misselijkheid bereikten.
1.Dranitsaris G, Mazzarello S, Smith S et al. Measuring the impact of guideline-based antiemtic therapy on nausea and vomiting control in breast cancer patients with multiple risk factors. Supp Care Cancer 2015; epub ahead of print