
De onderzoekers includeerden in de analyse patiënten uit Denemarken (n=525) en Zweden (n=696). De patiënten waren 18 tot 65 jaar oud, hadden een nieuwe DLBCL-diagnose tussen 2007 en 2012, en waren in complete remissie na RCHOP/CHOEP. Volgens de Zweedse richtlijnen wordt imaging alleen uitgevoerd bij klinische verdenking van relapse. In Denemarken wordt imaging routinematig uitgevoerd, gewoonlijk CT iedere zes maanden gedurende twee jaar. Verder was de follow-up voor beide groepen gelijk.
De baseline-karakteristieken waren vergelijkbaar voor beide groepen. De cumulatieve twee-jaars progressie na complete remissie was 6% voor patiënten met International Prognostic Index 2 of lager, en 21% voor patiënten met IPI hoger dan 2. Factoren die geassocieerd waren met slechtere overleving na complete remissie waren leeftijd hoger dan zestig jaar (HR 2,3), verhoogd lactaatdehydrogenase (HR 2,3), B-symptomen (HR 1,7) en ECOG performance status 2 of hoger (HR 1,8). Routine-imaging had geen impact op de overleving, zowel niet onder alle patiënten als ook niet in IPI-specifieke subgroepen.
De onderzoekers concluderen dat DLBCL-relapse na eerste complete remissie niet frequent voorkwam, en dat de routinematige imaging in Denemarken niet bijdroeg aan betere overleving.
1.El-Galaly TC, Jakobsen LH, Hutchings M et al. Routine imaging for diffuse large B-cell lymphoma in first complete remission does not improve post-treatment survival: a Danish-Swedish population-based study. J Clin Oncol 2015; epub ahead of print