
De jaarlijkse incidentie van maagcarcinoom was 20x10-5 onder personen met normale mucosa (SIR 1,0), 42x10-5 onder patiënten met mineure veranderingen (SIR 1,5), 59x10-5 onder patiënten met gastritis (SIR 1,8) 100x10-5 onder patiënten met atrofische gastritis (SIR 2,8), 129x10-5 onder patiënten met intestinale metaplasie (SIR 3,4), en 263x10-5 onder patiënten met dysplasie (SIR 6,5). Cox-regressiemodellering liet zien dat de excess-risico’s monotoon toenamen met progressieve ernst van de maaglaesies, met een hoogste HR van 10,9 (95%-bti 7,7-15,4) voor dysplasie versus normaal mucosa. De toegenomen incidentie was stabiel tijdens de follow-up periode, en de afstanden tussen de cumulatieve-incidentiecurves namen continu toe.
De onderzoekers concluderen dat onder patiënten die gastroscopie met biopsie voor klinische indicatie ondergaan binnen twintig jaar maagcarcinoom tot ontwikkeling zal komen in ongeveer 1 op de 256 met normale mucosa, 1 op de 85 met gastritis, 1 op de 50 met atrofische gastritis, 1 op de 39 met intestinale metaplasie, en 1 op de 19 met dysplasie.
1.Song H, Guncha Ekheden I, Zheng Z et al. Incidence of gastric cancer among patients with gastric precancerous lesions: observational cohort study in a low risk Western population. BMJ 2015;351:h3867