
Deelnemers aan de studie waren 551 patiënten van elf centra in de Verenigde Staten en Canada. Na inductie bereikten 526 patiënten complete remissie. Van deze patiënten werden er 463 gerandomiseerd naar intramusculair natief E. coli asparaginase (n=231) of intraveneus PEG-asparaginase (n=232). Er werden geen verschillen tussen beide groepen gezien in toxiciteit. De vijf-jaars ziektevrije overleving was 90% in de intraveneus PEG-asparaginasegroep versus 89% in de in intramusculair natief E. coli asparaginasegroep (p=0,58). Er werden significant hogere niveaus van angst/ongerustheid gerapporteerd door zowel patiënten als ouders/verzorgers in de groep met intramusculair toegediend asparaginase dan in de groep met intraveneus toegediend PEG-asparaginase. De scores voor andere domeinen van kwaliteit van leven verschilden niet tussen beide groepen.
De onderzoekers concluderen dat intravenus PEG-asparaginase, vergeleken met intramusculair natief E. coli asparaginase, niet meer toxisch en even werkzaam was, maar wel geassocieerd was met minder anxiety bij patiënten en ouders/verzorgers. Deze uitkomsten steunen het gebruik van PEG-asparaginase in kinderen met ALL.
1.Place AE, Stevenson KE, Vrooman LM et al. Intravenous pegulated asparaginase versus intramuscular native Escherichia coli L-asparaginase in newly diagnosed childhood acute lymphoblastic leukaemia (DFCI 05-001): a randomised, open-labal phase 3 trial. Lancet Oncol 2015; epub ahead of print