Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Johannes Fibiger


De jarige van 23 april is de Deense anatoom  Johannes Andreas Grib Fibiger (1867-1928), die in 1926 de Nobelprijs kreeg voor zijn ontdekking van Spiroptera carcinomata, een organisme dat het ontstaan van kanker zou veroorzaken bij muizen en ratten. Later bleek dat zijn hypothese ondeugdelijk was.

Fibiger werd geboren in Silkeborg (centraal Jutland) als zoon van huisarts C.E.A. Fibiger en schrijfster Elfride Muller (1832-1911). Johannes Fibiger studeerde geneeskunde aan de universiteit van Kopenhagen, waar hij in 1890 zijn artsentitel kreeg. Hij studeerde korte tijd bij Koch en Behring in Berlijn, werd in 1891 assistent bij de afdeling bacteriologie van de universiteit in Kopenhagen, en in 1894 legerarts in het Blegdam-ziekenhuis voor infectieziekten. Tijdens zijn functie als legerarts voltooide hij zijn promotieonderzoek over de behandeling van difterie met serum, waarop hij in 1895 promoveerde. Hij publiceerde de resultaten in 1898. Het valt lastig te bewijzen, maar dit zou heel goed de eerste klinische studie met random allocation uit de geschiedenis van de geneeskunde geweest kunnen zijn.

In 1900 werd Fibiger benoemd tot hoogleraar pathologische anatomie in Kopenhagen, en directeur van het instituut voor pathologische anatomie. Hij toonde samen met zijn collega C.O. Jenson aan dat tuberculose van runderen via de melk kan worden overgedragen naar mensen (Berl. Klin. Woch. 1908; 42-45). Hij stelde een aantal maatregelen voor om de kwaliteit van rundvlees en melk te controleren.

In 1907 vond Fibiger bij een dissectie maagtumoren in drie ratten. In de tumoren trof hij een tot dan toe onbekende nematode aan die hij Spiroptera carcinomata noemde. Hij kwam tot de hypothese dat de nematode carcinogeen is, en maakte deze hypothese aannemelijk in een serie experimenten met muizen die hij Spiroptera-geïnfecteerde kakkerlakken te eten gaf. In 75% van deze muizen vond hij de nematode terug, en bij 20% van de geïnfecteerde muizen zag hij maagtumoren. Zo werd hij de eerste onderzoeker die in het laboratorium kanker had weten te induceren in proefdieren. Hij presenteerde zijn bevindingen in 1913 bij de Koninklijke Deense Akademie van Wetenschap, en publiceerde ze in het Journal of Cancer Research in 1919. Ondanks bezwaren tegen zijn studie-opzet (onder meer het ontbreken van een controlegroep muizen die geen kakkerlakken te eten hadden gekregen) kreeg hij voor zijn bijdragen in 1926 de Nobelprijs. Tijdens de Nobelfestiviteiten in Stockholm werd hij ziek; in het ziekenhuis werd coloncarcinoom vastgesteld. In 1928 overleed hij aan een hartaanval.

Morgen: Hij werd gedwongen dienst te nemen in het leger. Daar deed hij zich voor als arts, en werd benoemd tot assistent van de chirurg.

Commentaren


Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Nog geen commentaren