Er is weinig
informatie beschikbaar over moleculaire heterogeniteit van leiomyosarcoom
(LMS), en er is geen doelgerichte therapie voor LMS. Onwikkeling van nieuwe
therapeutische opties vereist kennis van verschillende LMS-subtypes, schrijven
prof. Matt van de Rijn (Stanford University) online in Clinical Cancer Research.1 In een eerdere studie
identificeerden deze onderzoekers drie moleculair subtypes in LMS. Ze voerden
de nu gepubliceerde studie uit om het bestaan van deze subtypes in onafhankelijke cohorten te
bevestigen.
Van de Rijn
en collega’s voerden expressieprofilering uit van 99 LMSs, en identificeerden
inderdaad drie moleculaire subtypen. Ze bevestigden deze uitkomst door het
analyseren van 82 LMSs uit The Cancer Genome Atlas. De onderzoekers vonden twee
nieuwe diagnostische immunohistochemische markers voor twee van de subtypen.
Aan de hand van een LMS-weefsel microarray met bekende klinische
uitkomsten toonden Van de Rijn en
collega’s aan dat subtype I LMS geassocieerd is met gunstige uitkomst in
extra-uterien LMS, en subtype II met slechte uitkomst in zowel uterien als
extra-uterien LMS. De LMS-subtypes vertoonden significante verschillen in
expressieniveaus van genen waarvoor momenteel nieuwe targeted therapieën worden
ontwikkeld, hetgeen suggereert dat LMS-subtypes verschillend zouden kunnen responderen
op deze therapieën.
De
onderzoekers concluderen dat deze bevindingen mogelijkheden bieden voor
subtype-specieke behandelingen van LMS.
1.Guo X, Jo VY, Mills A et al. Clinically relevant
molecular subtypes in leiomyosarcoma. Clin Cancer Res 2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)