
De deelneemsters ondergingen tussen 1967 en 2001 borstbiopsie vanwege mammografische of palpabele symptomen. De biopten werden geklasseerd als niet-proliferatieve ziekte, proliferatieve ziekte zonder atypia, of atypische hyperplasie. Gedurende mediaan 15,8 jaar follow-up werd BC vastgesteld in 1273 deelneemsters. De meerderheid van de BCs was invasief (81%), waaronder 61% ductaal, 13% gemengd ductaal/lobulair, en 14% lobulair. Ongeveer tweederde van de BCs waren intermediair- of hooggradig, en 29% was lymfeklierpositief. De meeste kenmerken van de BCs verschilden niet significant tussen de drie histologische BBD-categorieën, met een vergelijkbare frequentie van DCIS, invasieve ziekte, tumorgrootte, tijd tot invasieve BC, histologisch type BC, klierpositiviteit, en HER2-positiviteit. Vrouwen met atypische hyperplasie hadden wel een significant (p=0,02) hogere frequentie van ER-positief BC (91%) vergeleken met vrouwen met proliferatieve ziekte zonder atypia (80%) of niet-proliferatieve ziekte (85%). In het gehele cohort was 84% van de BCs ER-positief.
De onderzoekers concluderen dat de meerderheid van de BCs na BBD invasieve tumoren zijn van ductaal type, waarvan een ‘substantieel aantal’ met klierpositiviteit.
1.Visscher DW, Frost MH, Hartmann LC et al. Clinicopathologic features of breast cancers that develop in women with previous benign breast disease. Cancer 2015; epub ahead of print