De
meerderheid van de NSCLC-patiënten met tumoren met EGFR-mutaties heeft deletiemutaties in exon 19 of de Leu58Arg-puntmutatie
in exon 21, of beide. Ongeveer 10% van de patiënten heeft echter tumoren met ongebruikelijke
mutaties. Er is weinig informatie over de gevoeligheid van deze tumoren voor
EGFR-remmers. Prof. James Yang (Nationale Universiteit Taiwan) en collega’s
hebben in een post-hoc analyse van drie LUX-Lung studies (2, 3 en 6) de
werkzaamheid van afatinib in deze patiënten onderzocht. De uitkomsten van de analyses zijn online gepubliceerd in The Lancet Oncology.1
Van de 600
patiënten die in de drie studies afatinib kregen hadden er 75 (12%)
ongebruikelijke EGFR-mutaties. De respons op afatinib liep uiteen voor de
verschillende mutaties. In de groep met puntmutaties of duplicaties in exons 18-21
was de respons 71% (27/38), de mediane progressievrije overleving 10,7 maanden,
en de mediane overall survival 19,4 maanden. In de groep met
Thr790Met-mutaties in exon 20 was de respons 14,3% (2/14), de mediane PFS 2,9
maanden en de mediane OS 14,9 maanden. In de groep met exon 20-inserties was de
respons 8,7% (2/23), de mediane PFS 2,7
maanden, en de mediane OS 9,2 maanden. Een objectieve respons op afatinib werd
gezien bij 77,8% van de patiënten met de Gly719Xaa-mutatie, 56,3% van de
patiënten met en Leu861Gln-mutatie en 100% van de patiënten met de Ser768Ile-mutatie.
De
onderzoekers concluderen dat afatinib werkzaam is in NSCLC-tumoren met sommige ongebruikelijke
EGFR-mutaties, maar minder werkzaam
in tumoren met andere ongebruikelijke mutaties.
1.Yang JCH, Sequist LV, Geater SL et al. Clinical
activity of afatinib in patients with advanced non-small lung cancer harbouring
uncommon EGFR mutations: a combined post-hoc analysis of LUX-Lung 2, LUX-Lung
3, and LUX-Lung6. Lancet Oncol 2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)