
Een germline BRCA1- of 2-mutatie werd gevonden bij 135 patiënten (37,1%). Dertien van deze patiënten (9,6%) ondergingen bilaterale profylactische mastectomie, mediaan 23 maanden na de EOC-diagnose. Jaarlijkse mammografie werd uitgevoerd voor 80 patiënten (59,3%), waarvan jaarlijkse MRI van de borsten voor 60 patiënten (44,4%).
Van de 135 patiënten ontwikkelden er twaalf (8,9%) mammacarcinoom, mediaan 50,5 maanden na de EOC-diagnose. In zeven van deze twaalf patiënten werd mammacarcinoom gedetecteerd door mammografie; drie van hen hadden een palpeerbare massa en bij twee vond de detectieplaats bij profylactische mastectomie. Alle patiënten hadden vroeg-stadium mammacarcinoom (stadium o-II). Vier patiënten kregen adjuvante chemotherapie. Tijdens mediaan 6,3 jaar follow-up overleden vier van de twaalf patiënten aan recidiverende EOC. De tien-jaars overall survival in het gehele cohort van 135 patiënten bedroeg 17%.
1.Gangi A, Cass I, Paik D et al. Breast cancer following ovarian cancer in BRCA mutation carriers. JAMA Surg 2014; epub ahead of print