
De mediane follow-up was 62 maanden. In 14% van de patiënten werd pathologisch complete respons gezien. LRR werd gezien in 8% van het gehele cohort. Het percentage met LRR was 0% voor de patiënten met pCR versus 9% voor de patiënten zonder pCR (p=0,05). TN-ziekte (HR 4,4; p=0,003) en pathologische klierpositiviteit (HR 9,8; p=0,03) waren geassocieerd met LRR. Locoregionaal recidief werd gezien in 20% van de patiënten met TN-ziekte, 6% van de patiënten met HER2-positieve ziekte en 4% van de patiënten met HR-positieve ziekte (p=0,005 voor TN versus HER2+ en HR+). Onder patiënten zonder pCR was TN-subtype geassocieerd met hoger LRR-risico (26% versus 7% voor HER2+ en 4% voor HR+; p<0,001).
De onderzoekers concluderen dat LRR het vaakst werd gezien in patiënten met TN-ziekte. In patiënten met pCR kwam geen LRR voor, ook niet in patiënten met TN-ziekte.
1.Yang TJ, Morrow M, Mode S et al. The effect of molecular subtype and residual disease on locoregional recurrence in breast cancer patients treated with neoadjuvant chemotherapy and postmastectomy radiation. Ann Surg Oncol 2015; epub ahead of print