Dr. Vicki
Benard (Centers for Disease Control and Prevention, Atlanta) en collega’s
publiceren online in Cancer Causes &
Control een studie van de effectiviteit van screening op cervixcarcinoom.1 Ze
analyseerden gegevens van 1.485.251 vrouwen die tussen juli 2002 en juli 2012 hun
eerste Pap-test kregen in het National Breast and Cervical Cancer Earley Detection
Program (NBCCEDP, een programma voor underserved
women). Van deze vrouwen gaf 31% aan nooit of zelden gescreend te zijn, en
69% rapporteerde in de voorafgaande vijf jaar wel gescreend te zijn.
Vrouwen in
de leeftijd van vijftig jaar of ouder, vrouwen die tot een etnische minderheid
behoorden, vrouwen die in niet-stedelijke gebieden woonden, en vrouwen in het
zuiden van de Verenigde Staten gaven vaker aan zelden of nooit gescreend te
zijn. Het percentage vrouwen met een abnormale Pap-test was 2,9% in de zelden
of nooit gescreende vrouwen versus 2,6% in de vrouwen met een screening in de
voorafgaande vijf jaar (p<0,01). Het aantal vrouwen met dysplastische cellen
en cervixcarcinoom in beide groepen bedroeg 6,9 per 1000 versus 3,7 per 1000
(p<0,01).
De
onderzoekers concluderen dat vrouwen die nooit of zelden gescreend waren een
verhoogde prevalentie van hooggradige histologische lesies en van
cervixcarcinoom hadden dan vrouwen die meer recent gescreend waren.
1.Benard VB, Royalty J, Saraiya M et al. The
effectiveness of targeting never of rarely screened women in a national
cervical cancer screening program for underserved women. Cancer Causes Control
2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)