
In de literatuur tot 17 december 2014 vonden de onderzoekers gegevens over 7365 patiënten (deelnemers aan acht studies) die met fluoropyrimidines behandeld waren. De individual patient data meta-analyse liet zien dat de variant DPYD c.1679T>G inderdaad geassocieerd was met verhoogd risico van graad 3 of hoger toxiciteit van fluoropyrimidines (RR 4,40; p<0,0001). Dit was ook het geval voor de variant DPYD c.1236G>A/HapB3 (RR 1,59; p<0,0001), maar niet voor de variant DPYD c.1601G>A (p=0,15). De varianten c.1679T>G en c.1236G>A/HapB3 waren geassocieerd met zowel gastro-intestinale als hematologische toxiciteit, maar niet met hand-voet syndroom. De meta-analyse liet zien dat ook de varianten DPYD*2A (RR 2,85; p<0,0001) en DYPD c.2846A>T (RR 3,02; p<0,0001) significant geassocieerd waren met verhoogd risico van fluoropyrimide-geassocieerde toxiciteit.
De onderzoekers concluderen dat upfront screening van patiënten voor de genoemde varianten (met uitzondering van c.1601G>A) aanbevelenswaardig is om de veiligheid van fluoropyrimidine-behandeling te verbeteren.
1.Meulendijks D, Henricks LM, Sonke GS et al. Clinical relevance of DPYD variants c.1679T>G, c.1236G>A/HapB3, and c.1601G/A as predictors of severe fluoropyrimidine-associated toxicity: a systematic review and meta-analysis of individual patient data. Lancet Oncol 2015; epub ahead of print